Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Beiuş City Court(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
criminal sentence no. 552/2020van de
Beius City Courtvan 17 december 2020, onherroepelijk sinds 9 augustus 2021 door de
sentence in the criminal case no. 90/DCP 2021van de
Bihor County Court(referentie: 975/187/2020).
voorwaardelijkis opgelegd. Het vonnis dat wordt genoemd in het EAB zou op de executie van die voorwaardelijke straf zien, maar de aard van de maatregel zou zijn gewijzigd zodat ook geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie in de zaak
Ardic(ECLI:EU:C:2017:1026). Volgens de raadsvrouw was de opgeëiste persoon bij het vonnis genoemd in het EAB niet aanwezig.
nietaanwezig was tijdens de behandeling van de zaken genoemd in het EAB – de enkele ontkenning van die informatie volstaat niet – heeft de rechtbank dan ook geen aanleiding om aan die informatie te twijfelen. Hiervan uitgaande geeft de aanwezigheid van de opgeëiste persoon in 2018 ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW aan de orde zou zijn, of nu sprake zou zijn van een situatie zoals bedoeld in de zaak
Ardic, of juist niet.
4.Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Roemeense detentieomstandigheden
the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: de CPT) van 14 april 2022 naar aanleiding van een bezoek aan penitentiaire inrichtingen in Roemenië van 10 tot 21 mei 2021 (CPT/Inf (2022)06) brengt geen verandering in het eerder door de rechtbank aangenomen algemene gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling zoals hiervoor genoemd.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
GEEN GEVOLGaan het Europees aanhoudingsbevel.