Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court in Bydgoszcz, III Criminal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgementvan de
District Court in Bydgoszczvan 31 augustus 2016
,(referentienummer IX K 48/14).
4.Strafbaarheid
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
tijdigte worden overgelegd. De rechtbank is van oordeel dat een termijn van uiterlijk tien dagen voorafgaand aan de zitting redelijk is, zodat de stukken door de rechtbank en de officier van justitie kunnen worden bestudeerd en de officier van justitie desgewenst nog in de gelegenheid is vragen te stellen aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over de verwachting dat de opgeëiste persoon al dan niet het recht op verblijf in Nederland verliest als gevolg van de opgelegde straf of maatregel, zoals bepaald in artikel 6a, negende lid, OLW. [1] Indiening van de stukken ter onderbouwing van een beroep op gelijkstelling na de tiende dag voorafgaande aan de zitting kan ertoe leiden dat de rechtbank deze stukken buiten beschouwing laat. [2]
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsbepalingen
11.Beslissing
the District Court in Bydgoszcz, III Criminal Division(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.