Op 17 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, België. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 15 september 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van het medeplegen van strafbare feiten in België. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft.
Tijdens de openbare zitting op 3 november 2022 heeft de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. Ö. Saki, aangevoerd dat de overlevering geweigerd moet worden voor een van de feiten, omdat het strafmaximum in België niet voldoet aan de eisen van de Overleveringswet. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het EAB voldoet aan de vereisten van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in België een eerlijke behandeling zal krijgen en dat de detentieomstandigheden voldoen aan de Europese normen.
De rechtbank heeft besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan en heeft tevens bevolen dat het in beslag genomen voorwerp, een iPhone, aan de uitvaardigende justitiële autoriteit moet worden afgegeven. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.