Op 18 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 september 2022 te Amsterdam werd beschuldigd van poging zware mishandeling, mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 4 november 2022 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. I.A. Groenendijk, de vordering heeft ingediend en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Petkovic. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De tenlastelegging omvatte onder andere de poging tot zware mishandeling van een slachtoffer met een kettingslot, alsook bedreigingen aan het adres van twee slachtoffers. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte in overweging genomen. De officier van justitie heeft gepleit voor bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit, stellende dat de verklaringen niet consistent waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de zware mishandeling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de poging tot zware mishandeling niet bewezen kon worden, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de subsidiaire mishandeling en de bedreigingen. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Gezien de stelselmatige daderschap van de verdachte heeft de rechtbank besloten tot oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling is afgewezen.