ECLI:NL:RBAMS:2022:6719

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
99969731 CV 22-8753
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van aannemingsovereenkomst en de gevolgen van opzegging

In deze zaak vordert de Amsterdamse Glashandel van Beemdelust B.V. (AGB) betaling van de Vereniging van Eigenaren gebouw Donarstraat 11 (VvE) op basis van een aannemingsovereenkomst die volgens AGB tot stand zou zijn gekomen. De VvE heeft de overeenkomst opgezegd, wat AGB ertoe heeft gebracht om betaling van de opdrachtsom te eisen, verminderd met de besparingen. De VvE betwist echter dat er een geldige overeenkomst is, omdat er geen aanbetaling is gedaan, wat volgens de offerte een voorwaarde was voor de definitieve totstandkoming van de overeenkomst. De VvE stelt dat de e-mail van de VVE NL B.V. niet als een opzegging kan worden beschouwd en dat AGB niet aan haar mededelingsplicht heeft voldaan met betrekking tot de besparingen die zij zou hebben gerealiseerd.

De kantonrechter oordeelt dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen, maar dat de VvE op basis van de omstandigheden mocht aannemen dat AGB nog niet met de uitvoering was begonnen. De rechter concludeert dat de VvE geen bedragen aan AGB verschuldigd is, omdat de besparingen 100% zijn geweest. AGB wordt in de proceskosten veroordeeld, en de vorderingen van AGB worden afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te scheppen over hun verplichtingen en de gevolgen van opzegging van een overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 9969731 \ CV EXPL 22-8753
Vonnis van 18 november 2022
in de zaak van
AMSTERDAMSE GLASHANDEL VAN BEEMDELUST B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: AGB,
gemachtigde: mr. D. Warnink,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAARS GEBOUW DONARSTRAAT 11,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de VvE,
gemachtigde was: [gemachtigde 1] , thans vertegenwoordigd door haar [functie] [gemachtigde 2] .
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 augustus 2022,
- de door de griffier bijgehouden zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 18 oktober 2022, die zich in het dossier bevinden.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

1.1.
AGB is een glashandel. Zij voert glasrenovatie uit van oude gebouwen.
1.2.
De VvE is de Vereniging van Eigenaars van het appartementsgebouw [locatie] . In dit appartementsgebouw zijn vier appartementen. De [functie] van de VvE is [gemachtigde 2] .
1.3.
De VvE heeft in 2018 een beheersovereenkomst gesloten met een professionele VvE-beheerder, VVE NL B.V.
1.4.
Op 25 februari 2020 heeft AGB een e-mail aan de (toenmalige) eigenaar van het appartement aan de [appartement] , [naam] , verstuurd. Als bijlage bij deze e-mail zit een offerte van 18 februari 2020, geadresseerd aan [naam] , voor het vervangen van een bestaand patentroededak met draadglas voor nieuwe profielen met zonwerend HR spouwglas. De offerte vermeldt als totaalprijs € 11.770,76. Verder staat in de offerte onder meer:
Bij opdracht vragen wij u een aanbetaling te doen van 50% van de offertesom o.v.v. ons offertenummer. Na ontvangst van uw aanbetaling wordt uw opdracht definitief in productie/behandeling genomen en gaat een eventueel (altijd bij benadering) genoemde levertijd in.
1.5.
Op 6 oktober 2020 heeft AGB een e-mail toegezonden aan [gemachtigde 2] , met cc aan [naam] , waarin het volgende is geschreven:
(…)
Offerte was opgevraagd door de heer [naam] , vandaar nu ook mee in de cc. Hierbij de aanpassing vd tenaamstelling vd offerte, op verzoek heer [gemachtigde 2] .
(…)
1.6.
Bij deze e-mail zit de hiervoor onder 1.4. weergegeven offerte. De offerte is ditmaal geadresseerd aan de VvE, maar afgezien daarvan ongewijzigd.
1.7.
Op 8 oktober 2020 heeft VVE NL B.V. een e-mail aan AGB toegezonden, waarin onder meer staat vermeld:
Opdrachtbon
(…)
Wij verzoeken u namens de ‘Vereniging van Eigenaars gebouw [locatie] ’, gevestigd te Amsterdam, de onderstaande opdracht uit te voeren.
(…)
Opdracht: Oplossen/herstellen van: daklichtvernieuwing conform uitgebrachte offerte, zie bijlage. (…)
1.8.
Op 11 oktober 2021 mailt AGB aan VVE NL B.V.:
(…)
Bij deze vragen wij even na over bovenstaande order voor adres; [locatie] . Wij zien in onze administratie dat dit ‘nog open staat voor uitvoer’, deze was bij ons uitzicht geraakt, onze excuus daarvoor.
In die tussentijd hebben wij van de u/vve/opdrachtgever niets vernomen of een vraag omtrent uitvoer.
Kunt u ons op de hoogte brengen, dank alvast.
(…)
1.9.
VVE NL B.V. reageert op 11 oktober 2021 als volgt:
(…)
Het was bij mij ook uit beeld geraakt en dat komt ook omdat de eigenaars dit verder zelf ter hand zouden nemen daar het geen vve aangelegenheid was.
Een paar maanden later bleken ze de woning vrij plotseling verkocht te hebben dus helaas is alle moeite voor niets geweest.
De opdracht kan dan ook vervallen.
(…)
1.10.
Op 27 oktober 2021 heeft AGB aan de VvE een factuur toegezonden voor € 3.162,90. Op de factuur staat dat deze betrekking heeft op de gemaakte kosten voor vier kanaalplaten, twee kant patentroedes, drie midden patentroedes en een inmeting op locatie. De VvE heeft de factuur niet voldaan, ook niet nadat AGB op 13 januari 2022 een betalingsherinnering heeft verstuurd.
1.11.
In de periode november 2021 tot en met januari 2022 hebben AGB en de VvE contact gehad over het alsnog uitvoeren van de werkzaamheden aan het patentroededak, althans over een nieuwe opdracht daartoe. Namens de VvE was hierbij betrokken de huidige eigenaar van het appartement aan de [appartement] . Partijen hebben daar geen overeenstemming over bereikt.
1.12.
De gemachtigde van AGB heeft de VvE op 14 februari 2022 gesommeerd tot betaling van € 9.728,05. De (toenmalige) gemachtigde van de VvE heeft op 17 februari 2022 aan de gemachtigde van AGB bericht dat de VvE geen gevolg zou geven aan de sommatie van 14 februari 2022.

2.Het geschil

2.1.
AGB vordert, samengevat, de VvE te veroordelen om € 9.728,05 aan haar te betalen, met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 12 oktober 2021. Dit is de opdrachtsom verminderd met de besparingen. AGB vordert verder dat de VvE wordt veroordeeld aan haar te betalen de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 625,-, de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over de laatstgenoemde drie posten vanaf veertien dagen na het vonnis.
2.2.
AGB heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat tussen de VvE en haar een aannemingsovereenkomst tot stand is gekomen, die door de VvE is opgezegd, waardoor de VvE ingevolge art. 7:764 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) aan haar de opdrachtsom te verminderen met de besparingen verschuldigd is. De opdrachtsom bedroeg € 11.770,62 en de besparingen bedragen € 2.041,95.
2.3.
De VvE voert verweer. De VvE heeft, samengevat, aangevoerd dat in de offerte is vermeld dat de opdracht pas definitief in productie/behandeling wordt genomen nadat 50 % van de aanneemsom is voldaan en dat de VvE nooit een aanbetaling heeft gedaan. De overeenkomst, althans de werking daarvan, zou daarom pas na de aanbetaling aanvangen. De e-mail van 11 oktober 2021 van VVE NL B.V. kan volgens de VvE verder niet als een opzegging worden aangemerkt, terwijl VVE NL B.V. bovendien niet bevoegd was om de aannemingsovereenkomst namens de VvE op te zeggen. De VvE heeft ten slotte gesteld dat AGB meer dan € 2.041,95 op materiaal, arbeid en kosten heeft bespaard en dat AGB dienaangaande niet aan haar mededelingsplicht heeft voldaan.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Wat zijn partijen overeengekomen?
3.1.
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat met de toezending door AGB van de offerte op 6 oktober 2020 aan [gemachtigde 2] en [naam] en de e-mail van 8 oktober 2020 van VVE NL B.V. aan AGB een overeenkomst tot stand is gekomen. Omdat in de offerte is opgenomen dat na ontvangst van een aanbetaling van 50% van de offertesom de opdracht definitief in productie/behandeling wordt genomen en een eventueel genoemde levertijd ingaat (hierna: de aanbetalingsbepaling), maakt dit deel uit van de overeenkomst. AGB heeft nog betoogd dat de aanbetalingsbepaling abusievelijk in de offerte is blijven staan nadat de tenaamstelling is gewijzigd van [naam] in de VvE, terwijl zij dit alleen in offertes voor particulieren opneemt. Dat maakt het voorgaande niet anders. Als iemand de verklaring van een ander redelijkerwijze heeft mogen opvatten als een tot hem gerichte verklaring met een bepaalde inhoud, kan de ander zich er niet op beroepen dat hij iets anders wilde dan hij heeft verklaard (art. 3:35 BW). De VvE heeft onweersproken aangevoerd dat zij ervan uitging dat de aanbetalingsbepaling tussen AGB en haar van toepassing was, omdat de aanbetalingsbepaling door AGB (ook) in de offerte aan de VvE was opgenomen.
3.2.
De kantonrechter volgt de VvE niet in haar standpunt dat de aanbetalingsbepaling een opschortende voorwaarde is. Dat is door AGB betwist en blijkt nergens uit. De kantonrechter is van oordeel dat de aanbetalingsbepaling moet worden aangemerkt als een procesafspraak, waarin de volgorde van presteren is geregeld.
3.3.
Tussenconclusie is dat tussen partijen een onvoorwaardelijke overeenkomst tot stand is gekomen en dat de aanbetalingsbepaling onderdeel van deze overeenkomst is.
Is de overeenkomst opgezegd?
3.4.
De kantonrechter overweegt dat AGB terecht heeft gesteld dat zij de e-mail van 11 oktober 2021 van VVE NL B.V. als opzegging heeft mogen beschouwen. De bewoordingen

dus helaas is alle moeite voor niets geweest. De opdracht kan dan ook vervallen.
laten geen ruimte voor een andere uitleg dan dat er een einde werd gemaakt aan de overeenkomst. Of VVE NL B.V., gelet op de inhoud van de beheersovereenkomst met de VvE, bevoegd was om de overeenkomst tussen AGB en de VvE op te zeggen, kan hier in het midden blijven. Vast staat dat de VVE NL B.V. de overeenkomst mocht aangaan namens de VvE. Daarom mocht AGB ervan uitgaan dat VVE NL B.V. de overeenkomst ook mocht opzeggen namens de VvE (art. 3:61 lid 2 BW).
Wat zijn de gevolgen van de opzegging?
3.5.
Op grond van art. 7:764 lid 2 BW is de opdrachtgever in geval van een opzegging de gehele prijs voor het werk verschuldigd, verminderd met de besparingen die voor de aannemer uit de opzegging voortvloeien, tegen aflevering door de aannemer van het reeds voltooide werk. Omdat zich in de praktijk veel situaties kunnen voordoen, heeft de wetgever bewust gekozen voor het ruime begrip besparingen. Hieronder kunnen onder meer, maar niet uitsluitend, de bespaarde kosten van materialen en arbeid vallen. De opdrachtgever (hier: de VvE) heeft de stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van de besparingen. Maar de aannemer (hier: AGB) heeft daarover een belangrijke mededelingsplicht (HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8728).
3.6.
De kantonrechter is met de VvE van oordeel dat zij ten tijde van de opzegging ervan mocht uitgaan dat AGB nog niet was begonnen met het uitvoeren van de overeenkomst. Er was toen immers nog geen factuur verstuurd voor de aanbetaling - terwijl de VvE dat wel mocht verwachten - en er was (dus) ook geen aanbetaling voldaan door de VvE. Verder is niet in geschil dat AGB geen contact met de VvE heeft opgenomen na de totstandkoming van de overeenkomst, ondanks dat dit in de e-mail van 8 oktober 2020 wel was gevraagd, en dat de opdracht bij AGB uit zicht was geraakt. De VvE heeft bovendien gesteld dat AGB haar werknemers op andere klussen heeft kunnen inzetten en aldus op arbeid heeft kunnen besparen. Daar heeft AGB onvoldoende tegen ingebracht. Tussen partijen staat daarnaast vast dat de materialen die op de factuur van 27 oktober 2021 staan vermeld, niet door AGB aan haar zijn geleverd. Ten slotte deelt de kantonrechter de stelling van de VvE dat AGB haar kosten – behalve de kosten van de hiervoor bedoelde materialen, die echter niet zijn geleverd – en haar besparingen op geen enkele manier inzichtelijk heeft gemaakt. Dit had wel op haar weg gelegen.
3.7.
De hiervoor onder 3.6 weergegeven omstandigheden brengen naar het oordeel van de kantonrechter mee dat het ervoor moet worden gehouden dat de besparingen 100% zijn geweest. Dit betekent dat de VvE in verband met de opzegging niets aan AGB verschuldigd is.
3.8.
De kantonrechter maakt uit het bewijsaanbod van AGB op dat AGB bewijs aanbiedt van haar stellingen dat tussen AGB en de VvE een overeenkomst tot stand is gekomen die door de VvE is opgezegd. Zoals hiervoor onder 3.1 tot en met 3.4 is overwogen, is dat al komen vast te staan. Nadere bewijslevering is dan niet aan de orde. Indien en voor zover het bewijsaanbod aldus moet worden begrepen dat tevens (tegen)bewijs wordt aangeboden met betrekking tot de besparingen, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. AGB heeft immers niet aan haar mededelingsplicht voldaan, zodat niet wordt toegekomen aan (tegen)bewijslevering.
3.9.
Slotsom is dat de vorderingen van AGB zullen worden afgewezen.
3.10.
AGB is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de VvE als volgt vastgesteld:
- kosten getuigen
0,00
- kosten deskundigen
0,00
- overige kosten
0,00
- salaris gemachtigde
373,00
Totaal
373,00
3.11.
Hierna onder ‘de beslissing’ staat welk bedrag AGB moet betalen aan nakosten. Dit is een standaard bedrag dat altijd wordt toegewezen aan de in het gelijk gestelde partij (in dit geval de VvE), als vergoeding voor kosten van de gemachtigde en eventuele betekeningskosten die zij nog maakt na het wijzen van dit vonnis.

4.De beslissing

De kantonrechter
- wijst de vorderingen van AGB af,
- veroordeelt AGB in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot dit vonnis vastgesteld op € 373,00,
- veroordeelt AGB in de na dit vonnis aan de zijde van de VvE ontstane nakosten, begroot op € 163,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en AGB niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van het vonnis,
- verklaart de veroordeling in de proceskosten en de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. van der Werff en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2022.