Op 16 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 15 september 2022 en betreft een EAB dat op 6 september 2022 door de Rechtbank van eerste aanleg van Waals Brabant in België is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1997 in België, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is uit anderen hoofde gedetineerd. Tijdens de openbare zitting op 2 november 2022 heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn detentieomstandigheden in België besproken.
De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, waarbij zij stelde dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de detentieomstandigheden in België, waarbij zij opmerkte dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling, maar dat de algemene detentiegarantie van de Belgische autoriteiten voldoende waarborgen biedt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.