Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- [eiser 1] (mede namens eiseres 2, de VvE) met mr. Mühlstaff,
- [gedaagde 2] met mr. Kieffer.
2.De feiten
- [gedaagden] korting geeft op de verbeurde dwangsommen indien [eisers] voor 11 juni 2022 de afscheiding conform het ontwerp van De Beaufort van 23 maart 2022 plaatst,
- [eisers] de overige verschuldigde bedragen (o.a. proceskosten-veroordelingen) in twee termijnen betaalt,
- [eisers] de appeldagvaarding niet aanbrengt,
- waarna [gedaagden] het beslag opheft.
3.Het geschil in conventie
I. het ten laste van [eisers] gelegde beslag op te heffen, subsidiair [gedaagden] hoofdelijk tot opheffing te veroordelen op straffe van een dwangsom,
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
Inleiding, toetsingsmaatstaf
1.524,00(tarief bewerkelijke zaken)
6.De beoordeling in reconventie
(“ik heb voorgesteld om de situatie terug te brengen naar de eerst vergunde situatie (bloembakken in combinatie met een hekwerk). Helaas heb ik geen aangepast plan mogen ontvangen (…)”)aan [gedaagde 2] (zie 2.7) blijkt het tegendeel. Bovendien zou een eventueel bestuursrechtelijk obstakel (dat [eisers] in dit geval ook nog zelf heeft gecreëerd door het aanvragen van de revisievergunning) [eisers] niet het recht geven om jegens [gedaagden] onrechtmatig, want in strijd met het burenrecht (artikel 5:50 lid 1 Burgerlijk Wetboek) te handelen. Dat heeft ook de bodemrechter overwogen. Nu zouden er dan bouwkundige obstakels zijn die tot nader onderzoek nopen, aldus [eisers] , maar ook dit is niet aannemelijk, zoals hierboven al is overwogen.