Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (Turkije), eiser
Procesverloop
Overwegingen
4 september 2021 verlaagd. De uitkering wordt vanaf die datum gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 15-25%. Aan dit besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts van 10 februari 2021, met een opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 februari 2021, en een rapport van een arbeidsdeskundige van 22 februari 2021 ten grondslag. De verzekeringsarts concludeerde dat eiser weliswaar last heeft van toegenomen klachten, maar dat deze niet voortvloeien uit de oorspronkelijke ziekteoorzaak. Aan de hand van de opgestelde FML heeft de arbeidsdeskundige functies geselecteerd. Hij komt hiermee uit op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 23,08%.
11 januari 2022 ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep onderschrijft het oordeel van de primaire verzekeringsarts.
14 februari 2007 volgt dat eiser sinds anderhalf jaar vage nekklachten heeft. In 2014 heeft verzekeringsarts [naam] beschouwd dat toch wel sprake was van toename van beperkingen door dezelfde ziekteoorzaak. Daar komt bij dat eiser in beroep medische stukken heeft overgelegd waaruit volgt dat de nekklachten mogelijk het gevolg zijn van het auto-ongeluk in 2000. Hier staat tegenover dat de verzekeringsartsen in onderhavige procedure zijn teruggekomen van de hiervoor genoemde beschouwing van verzekeringsarts [naam] , maar niet overtuigend motiveren waarom zij daarvan terugkomen. Zo hebben de verzekeringsartsen zich bijvoorbeeld niet duidelijk uitgelaten over een eventuele andere ziekteoorzaak voor de nekklachten. De verzekeringsarts spreekt over “een nu eventueel aangetoonde artrose”, terwijl de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich hier niet over heeft uitgelaten. Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat buiten twijfel is dat sprake is van een andere ziekteoorzaak. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de nekklachten, uitstralend naar de arm, dan ook ten onrechte als niet verzekerd beschouwd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na het gezag van gewijsde krijgen van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
mr.C.J. van 't Hoff, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op