Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Onschuldverweer ex artikel 26, vierde lid, OLW
cashenvan de frauduleus ontvangen gelden nadat deze op een geldezel-rekening zijn ontvangen. Het EAB vermeldt niet dat het effectief
cashendigitaal zou zijn gebeurd en het is geen vereiste - nog los van de eis dat de onschuld onverwijld dient te worden aangetoond - dat het bankrekeningnummer waarop het geld is ontvangen op naam van de opgeëiste persoon zou staan.
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
- het onderzoek is in België is aangevangen;
- het bewijs bevindt zich in België;
- de slachtoffers bevinden zich in België;
- de medeverdachten worden in België vervolgd;
- het Nederlandse Openbaar Ministerie is niet voornemens de opgeëiste persoon of de medeverdachten ten aanzien van deze strafbare feiten te vervolgen.
8.Detentieomstandigheden België
- De overgeleverde persoon zal in een cel worden opgesloten waarvan de oppervlakte en de inrichting beantwoordt aan de normen van het CPT van de Europese Raad (minimum 3m2). Dit zowel wanneer hij alleen verblijft in een cel als wanneer hij een daarvoor aangepaste en grotere cel deelt met een andere persoon.
- De sanitaire blokken, doorgaans voorzien van een wasbak en toilet, zijn afgescheiden van de rest van de cel door een muur of door een scherm. Soms is er ook een douche voorzien. In dat geval is het sanitair complex afgescheiden van de rest van de cel.
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsartikelen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.