Op 13 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 27 juli 2022 en betreft een EAB dat op 12 juni 2017 door de Regionale Rechtbank in Poznań is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1969 in Polen en momenteel gedetineerd in Nederland, wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, oplichting en vervalsing van administratieve documenten. Deze feiten zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) en zijn strafbaar gesteld met een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren in Polen.
Tijdens de openbare zitting op 29 september 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en zijn de argumenten van de raadsvrouw besproken. De raadsvrouw voerde aan dat er in Polen een reëel gevaar bestaat voor schending van het recht op een eerlijk proces, vanwege structurele gebreken in de Poolse rechtsorde. De rechtbank oordeelde echter dat er geen concrete aanwijzingen waren dat deze gebreken een directe invloed zouden hebben op de behandeling van de strafzaak van de opgeëiste persoon.
De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat. De beslissing is genomen door de rechters P. van Kesteren, A.J. Scheijde en M. Snijders Blok-Nijensteen, in aanwezigheid van griffier C.W. van der Hoek.