Op 13 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in Antwerpen, België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 5 augustus 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 2001 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in België. Tijdens de openbare zitting op 29 september 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd vastgesteld dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in België beoordeeld, waarbij de raadsvrouw van de opgeëiste persoon betoogde dat de detentieomstandigheden verslechterd zijn en dat de overlevering daarom geweigerd moest worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de algemene detentiegarantie die door de Belgische autoriteiten is gegeven, voldoende is om te waarborgen dat de opgeëiste persoon in Nederland zijn straf zal ondergaan, mocht hij in België worden veroordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Kesteren, voorzitter, en mrs. A.J. Scheijde en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.