Overwegingen
Wat aan deze procedure voorafging
1. Verzoeker exploiteert een coffeeshop aan [adres] te Amsterdam, hierna de coffeeshop. In de nacht van 9 op 10 november 2020 heeft om 3:30 uur een explosie plaatsgevonden voor de deur van de coffeeshop. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie van 10 november 2020 blijkt dat de explosie aanzienlijke schade heeft aangericht aan de coffeeshop, zowel aan de voorzijde als aan het interieur. Ook zijn door de explosie in totaal ruim dertig woningen in de straat beschadigd. De gebruikte explosieven waren zo zwaar dat er een hoog risico van vervolg aanwezig is. Uit politieonderzoek blijkt dat het incident duidelijk gericht is geweest op de coffeeshop. Een aanval tegen een explosief is moeilijk te beveiligen en het risico voor de openbare orde is onbeheersbaar.
2. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien om op 10 november 2020 het pand, waarin de coffeeshop is gevestigd, te sluiten voor onbepaalde tijd op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder e, van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam (APV) omdat het geopend blijven van de coffeeshop een ernstig gevaar voor de openbare orde oplevert.
Volgens de burgemeester doen zich de volgende feiten en omstandigheden voor als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder e, van de APV:
- er is een zwaar explosief afgegaan ter hoogte van de coffeeshop;
- volgens de politie is het duidelijk dat de explosie gericht was op de coffeeshop;
- tientallen woningen in de omgeving zijn door de explosie beschadigd; volgens de politie hebben de daders een groot risico op letsel of dood genomen en is het een wonder dat er geen slachtoffers zijn gevallen; de explosie heeft de veiligheid van de omwonenden en voorbijgangers ernstig in gevaar gebracht en heeft de openbare orde ernstig aangetast;
- gelet op wat er is voorgevallen is niet uit te sluiten dat bij de coffeeshop wederom ernstige openbare ordeverstoringen kunnen plaatsvinden en dat het risico op herhaling van deze verstoringen niet is uit te sluiten.
3. Verzoeker heeft op 9 december 2020 de burgemeester verzocht de coffeeshop weer te mogen heropenen. De burgemeester heeft met het besluit van 31 maart 2021 dit verzoek afgewezen. De burgemeester heeft daaraan de aanvullende bestuurlijke rapportage van 5 februari 2021 ten grondslag gelegd waarin werd geadviseerd niet tot heropening over te gaan in verband met het hoge recidiverisico. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft met de beslissing van 17 mei 2021 de burgemeester in de gelegenheid gesteld om nadere inlichtingen te verstrekken.De burgemeester heeft vervolgens een aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie overgelegd van 27 mei 2021. Daarin is nader gemotiveerd dat het risico op herhaling groot is en dat de politie bij heropening de veiligheid van bezoekers en omwonenden niet kan garanderen. Met de uitspraak van 30 juni 2021 van deze rechtbank heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
4. Op 26 juli 2021 heeft verzoeker de burgemeester opnieuw verzocht de coffeeshop te mogen heropenen. Dit verzoek is afgewezen met het besluit van 19 oktober 2021. De burgemeester acht het risico op herhaling nog te groot. Het pand heropenen, terwijl de politie aangeeft dat er sprake is van een zwaar crimineel conflict rondom verdovende middelen, acht de burgemeester onverantwoord.
5. Op 21 december 2021 heeft verzoeker de burgemeester voor de derde maal verzocht de coffeeshop te mogen heropenen. De burgemeester heeft met het bestreden besluit ook dit verzoek afgewezen. De burgemeester heeft daaraan de aanvullende bestuurlijke rapportage van 16 april 2022 ten grondslag gelegd. De districtsrecherche heeft de burgemeester hierin geadviseerd om vooralsnog niet over te gaan tot heropening. Het opsporingsonderzoek loopt nog en het is nog niet gelukt de daders te identificeren. Het criminele conflict ligt volgens de politie op het niveau zware criminaliteit. Het is volgens de politie zeer aannemelijk dat de risico’s voor extreem geweld op de openbare weg op dit moment beheersbaar zijn door de besluiten van de burgemeester om al deze locaties gesloten te houden tot heden. Ook de ligging van de coffeeshop speelt een rol omdat een vergelijkbaar incident een groot risico voor gebouwen en personen met zich brengt. Uitsluitend een heropening met een andere exploitatie of een andere eigenaar en naam van de coffeeshop met strengere veiligheidsmaatregelen verkleint volgens de politie het risico op herhaling. Ondanks het tijdsverloop en de door verzoeker voorgestelde maatregelen om openbare ordeverstoringen te voorkomen, is de burgemeester daarom, mede gelet op de nog altijd bestaande plannen tot het overdragen van de coffeeshopexploitatie aan een nieuwe exploitant, van oordeel dat het
belang van heropening minder gewicht toekomt dan het belang van de openbare orde.
Standpunt van verzoeker
6. Verzoeker voert – kort samengevat – het volgende aan. Hij is niet betrokken bij enige vorm van (zware) criminaliteit. Er is geen enkel bewijs dat hij banden heeft in het criminele milieu. Uit de e-mail van slachtofferhulp van 7 maart 2022 blijkt dat het opsporingsonderzoek is gestopt en dat de politie niemand als verdachte van de explosie heeft kunnen aanmerken. Verzoeker heeft bij het heropeningsverzoek een compleet beveiligingsplan overgelegd en aangegeven dat hij voornemens was de coffeeshop te verkopen aan een mogelijke koper. De sluiting van de coffeeshop is in dit stadium volstrekt overbodig. Verzoeker heeft geen bescherming hoeven zoeken en er is nooit sprake geweest van een vervolg op de explosie. De sluiting sinds november 2020 is niet evenredig. Verzoekers vaste lasten lopen sinds de sluiting gewoon door. Het gebruik van een geldautomaat is de oorzaak van de ellende en valt verzoeker nauwelijks te verwijten. De burgemeester heeft bij deze belastende maatregel, die verstrekkende gevolgen heeft voor verzoeker, onzorgvuldig en in strijd met haar onderzoeksplicht gehandeld door te leunen op bestuurlijke rapportages die zijn gebaseerd op aannames.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
7. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
8. Verweerders beleid is neergelegd in de Beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam.Uit paragraaf 3.4 blijkt dat een coffeeshop na een verstoring van de openbare orde in beginsel voor onbepaalde tijd wordt gesloten. Hoe lang de coffeeshop gesloten moeten blijven, hangt af van de aard en de ernst van het incident en het risico op herhaling. Ook is de sluitingsduur afhankelijk van de tijd die nodig is voor het nemen van maatregelen door de exploitant. Heropening vindt plaats na een heropeningsverzoek. In paragraaf 3.5.1 staat dat voor de beoordeling van een heropeningsverzoek vijf aspecten van belang zijn: 1) de feiten en omstandigheden en de vrees voor herhaling, 2) de situatie in de omgeving en de tijd die nodig is om de rust te herstellen, 3) het type inrichting, bijvoorbeeld restaurant of nachtclub, 4) de afspraken met de exploitant over de te nemen maatregelen en 5) het vertrouwen van verweerder dat deze afspraken ook zullen worden nagekomen.
9. De burgemeester heeft het verzoek om heropening afgewezen gelet op de ernst van het incident, de openbare orde en de kans op herhaling. Ter discussie staat of de gevolgen van zo’n sluiting voor onbepaalde tijd voor verzoeker evenredig zijn in verhouding tot de met het heropeningsbeleid van de burgemeester te dienen doelen.
10.1.De voorzieningenrechter is met verzoeker van oordeel dat een sluiting voor onbepaalde tijd niet oneindig kan voortduren. Het pand is inmiddels voor 23 maanden gesloten. Met het verstrijken van de tijd mogen aan verweerder zwaardere eisen worden gesteld aan de onderbouwing van de kans op herhaling. De bestuurlijke rapportage van 16 april 2022 acht de voorzieningenrechter daarvoor onvoldoende. De bestuurlijke rapportage is van ruim vijf maanden geleden en er zijn geen nadere stukken overgelegd over de huidige situatie en het verloop van het onderzoek. Er zit kennelijk geen schot in het onderzoek, hetgeen door de politie ook wordt toegegeven.
10.2.Daarnaast is in de bestuurlijke rapportage geen nadere en concrete onderbouwing gegeven dat het conflict om verdovende middelen op persoonsniveau in relatie staat tot de huidige exploitatie van de coffeeshop. Er is tot op heden geen enkel bewijs geleverd voor de beschuldiging aan het adres van verzoeker dat hij banden zou hebben in het criminele milieu. Op de zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester slechts aangegeven dat het onderzoek naar de explosie is afgerond, maar dat het onderzoek naar het onderliggende conflict om verdovende middelen nog loopt.
10.3.De voorzieningenrechter laat bij de beslissing tot heropening van het pand verder meewegen dat uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat de incidenten die voortvloeiden uit het conflict al enige tijd lijken te zijn gestopt.
10.4.Tot slot heeft verweerder aangegeven dat de exploitatievergunning van de coffeeshop inmiddels is verlopen. Dit houdt in dat bij heropening van het pand verzoeker niet direct de coffeeshop kan heropenen maar opnieuw een exploitatievergunning dient aan te vragen. Bij het verlenen van een exploitatievergunning wordt door het college van burgemeester en wethouders ook een afweging gemaakt met betrekking tot de openbare orde en kan gekeken worden naar een andere exploitant of een andere exploitatie van het pand.
11. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden toegewezen en het bestreden besluit zal worden geschorst. De voorzieningenrechter zal bepalen dat het pand aan [adres] in Amsterdam wordt heropend tot 6 weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat verzoeker weer toegang heeft tot het pand.
12. Omdat het verzoek wordt toegewezen, dient verweerder het betaalde griffierecht aan verzoeker te vergoeden. Ook zal de voorzieningenrechter verweerder veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).