ECLI:NL:RBAMS:2021:2645

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2223
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake heropening van een coffeeshop na explosie

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 17 mei 2021, wordt de zaak behandeld van een verzoeker die een coffeeshop exploiteert in Amsterdam. De burgemeester van Amsterdam had de coffeeshop gesloten na een explosie op 10 november 2020, die aanzienlijke schade aan de coffeeshop en de omliggende woningen veroorzaakte. De burgemeester oordeelde dat het geopend blijven van de coffeeshop een ernstig gevaar voor de openbare orde opleverde, en weigerde het verzoek van de eigenaar om de coffeeshop te heropenen. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 4 mei 2021 behandeld en het onderzoek gesloten. De verzoeker betoogde dat hij niet betrokken was bij criminaliteit en dat de explosie mogelijk gericht was op een geldautomaat. De burgemeester bleef echter bij zijn besluit om de coffeeshop gesloten te houden, onder verwijzing naar het lopende opsporingsonderzoek en het risico op herhaling van openbare ordeverstoringen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat met het verstrijken van de tijd zwaardere eisen moeten worden gesteld aan de onderbouwing van de kans op herhaling van dergelijke incidenten. De rechtbank vindt de bestuurlijke rapportage en de informatie van de politie onvoldoende om de sluiting te rechtvaardigen, gezien de aanzienlijke gevolgen voor de verzoeker. De burgemeester wordt in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken nadere schriftelijke inlichtingen te verstrekken over de situatie. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt aangehouden totdat deze informatie is ontvangen. De voorzieningenrechter zal vervolgens uitspraak doen op basis van de nieuwe informatie, zonder verdere zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/2223

beslissing tot heropening in de zaak tussen

[verzoeker] , te Amsterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. I.A. Kamans),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder, hierna: de burgemeester

(gemachtigden: mr. R. Nomden en mr. M. Kappelhof).

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter heeft de zaak op de zitting van 4 mei 2021 behandeld. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten.
2. Op grond van artikel 8:68, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter het onderzoek heropenen, als zij van oordeel is dat het onderzoek niet volledig is geweest. Dat is hier aan de orde. De voorzieningenrechter overweegt daartoe het volgende.
3. Verzoeker exploiteert een coffeeshop aan de [adres] te Amsterdam, hierna de coffeeshop. In de nacht van 10 november 2020 om 3:30 uur heeft een explosie plaatsgevonden voor de deur van de coffeeshop. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie van 10 november 2020 blijkt dat de explosie aanzienlijke schade heeft aangericht aan de coffeeshop, zowel aan de voorzijde als aan het interieur. Ook zijn door de explosie in totaal ruim dertig woningen in de straat beschadigd. De kans dat er gewonden konden vallen, schat de politie als aanzienlijk in omdat de daders door de ontploffing een groot risico op letsel of dood hebben genomen. Uit politieonderzoek blijkt dat het incident duidelijk gericht is geweest op de coffeeshop. De politie heeft nog geen zicht op de daders.
4. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien om op 10 november 2020 de coffeeshop te sluiten voor onbepaalde tijd op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder e, van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam (APV) omdat het geopend blijven van de coffeeshop een ernstig gevaar voor de openbare orde oplevert. Volgens de burgemeester doen zich de volgende feiten en omstandigheden voor als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder e, van de APV:
- er is een zwaar explosief afgegaan ter hoogte van de coffeeshop;
- volgens de politie is het duidelijk dat de explosie gericht was op de coffeeshop;
- tientallen woningen in de omgeving zijn door de explosie beschadigd; volgens de politie hebben de daders een groot risico op letsel of dood genomen en is het een wonder dat er geen slachtoffers zijn gevallen; de explosie heeft de veiligheid van de omwonenden en voorbijgangers ernstig in gevaar gebracht en heeft de openbare orde ernstig aangetast;
- gelet op wat er is voorgevallen is niet uit te sluiten dat bij de coffeeshop wederom ernstige openbare ordeverstoringen kunnen plaatsvinden en dat het risico op herhaling van deze verstoringen niet is uit te sluiten.
5. Verzoeker heeft op 9 december 2020 de burgemeester verzocht om de coffeeshop weer te mogen heropenen. De burgemeester heeft met het besluit van 31 maart 2021 (het bestreden besluit) dit verzoek afgewezen. De burgemeester heeft daaraan de aanvullende bestuurlijke rapportage van 5 februari 2021 ten grondslag gelegd. De districtsrecherche heeft de burgemeester hierin geadviseerd om vooralsnog niet over te gaan tot heropening omdat het recidiverisico onverminderd hoog is. Het opsporingsonderzoek loopt nog. Hierin wordt ook een mogelijk verband onderzocht met twee andere explosies in Amsterdam op winkels in de [adres 2] op 26 september 2020 en de [adres 3] op
5 september 2020. Deze explosies hebben volgens de politie te maken met conflicten in het (zware) criminele milieu. Dit blijkt ook uit een e-mailbericht van de districtsrecherche van
19 maart 2021 aan de burgemeester waarin is gemeld dat de politie weet wie achter de explosie bij de coffeeshop zit en waarover het conflict gaat. In deze e-mail staat echter ook dat het risico op herhaling door de politie niet is in te schatten omdat conflicten kunnen escaleren maar ook kunnen aflopen door onderlinge overeenkomsten. Ondanks de door verzoeker voorgestelde maatregelen om openbare ordeverstoringen te voorkomen, waaronder 24-uurs bewaking van de coffeeshop, heeft de burgemeester besloten dat sluiting van de coffeeshop langer nodig is. Het persoonlijk belang van verzoeker weegt hierbij minder zwaar dan het algemeen belang van de openbare orde, aldus de burgemeester.
6. Verzoeker betoogt – kort samengevat – dat hij niet is betrokken bij enige vorm van (zware) criminaliteit. De politie heeft een relatie tussen de explosie en de coffeeshop niet vast kunnen stellen. Een dader is niet bekend, evenmin als de toedracht. Met het verstrijken van de tijd mogen er zwaardere eisen worden gesteld aan de deugdelijkheid en de onderbouwing van een bestuurlijke rapportage die de voortduring van de sluiting moet dragen. Verzoeker exploiteert de coffeeshop al dertig jaar en er zijn nooit problemen met de politie en de omwonenden geweest. Volgens verzoeker is ook niet uit te sluiten dat de explosie was gericht op het kraken van de geldautomaat in de coffeeshop. Het plegen van plofkraken is een nieuwe rage vergelijkbaar met een eerdere serie van beschietingen van coffeeshops. Verzoeker is bereid om 24-uurs beveiliging in te zetten met cameratoezicht want hij gaat failliet als hij nog langer de deuren van de coffeeshop moet sluiten.
Oordeel voorzieningenrechter
7. De burgemeester heeft het verzoek om heropening afgewezen gelet op de ernst van het incident, de openbare orde en de kans op herhaling die door de politie als hoog wordt ingeschat. Daarnaast heeft de burgemeester erop gewezen dat het opsporingsonderzoek nog loopt waarbij mogelijke (ver)banden met het (zware) criminele milieu worden onderzocht. Op de zitting is door de burgemeester bevestigd dat verzoeker in dit verband door de politie niet wordt aangemerkt als verdachte. Omdat niet duidelijk is wanneer het opsporingsonderzoek zal zijn afgerond en naar alle waarschijnlijkheid op korte termijn niet zal zijn afgerond, heeft dit tot gevolg dat de coffeeshop, die inmiddels zes maanden is gesloten, voorlopig niet wordt heropend. De vraag is of de gevolgen van zo’n sluiting voor onbepaalde tijd voor verzoeker onevenredig zijn in verhouding tot de met het heropeningsbeleid [1] van de burgemeester te dienen doelen.
8.1
Met verzoeker is de voorzieningenrechter van oordeel dat met het verstrijken van de tijd zwaardere eisen mogen worden gesteld aan de onderbouwing van de kans op herhaling. De bestuurlijke rapportage van 5 februari 2021 en het e-mailbericht van 19 maart 2021 acht de voorzieningenrechter daarvoor vooralsnog onvoldoende gelet op de aanzienlijke gevolgen voor verzoeker. Dat in de rapportage en het e-mailbericht is vermeld dat deze en andere explosies verband houden met een conflict in criminele kringen, is zonder nadere en meer concrete onderbouwing met bijvoorbeeld politiegegevens, onvoldoende.
8.2
De burgemeester zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om binnen twee weken na het bekendmaken van deze beslissing hierover aan de rechtbank schriftelijke nadere inlichtingen te verstrekken, zo nodig met toepassing van artikel 8:29 van de Awb. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal in afwachting van deze informatie worden aangehouden. Verzoeker krijgt vervolgens de gelegenheid om hierop te reageren. De voorzieningenrechter zal aan de hand van de verstrekte informatie uitspraak doen zonder een verdere behandeling op zitting.

Beslissing

De voorzieningenrechter heropent het onderzoek en bepaalt dat verweerder in de gelegenheid zal worden gesteld
om binnen twee wekenna het bekendmaken van deze beslissing aan de rechtbank schriftelijk nadere inlichtingen te verstrekken, zo nodig met toepassing van artikel 8:29 van de Awb. De voorzieningenrechter houdt het verzoek aan.
Deze beslissing is gegeven op 17 mei 2021 door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter,
in tegenwoordigheid van mr. W. Niekel, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
griffier
voorzieningenrechter

Bijlage

Op grond van artikel 2.10 – voor zover van belang – van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam (de APV) kan de burgemeester de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte als zich daar feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen.
Ter uitvoering van deze bepaling is beleid ontwikkeld dat is neergelegd in de Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent sluitingen en heropeningen (Beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam). Onder paragraaf 3.5 opheffen sluiting en consequentie voor (eventuele) vergunningen staat onder 3.5.1 Opheffen sluiting het volgende vermeld.
De burgemeester trekt het bevel tot sluiting in zodra naar zijn oordeel het belang van de bescherming van de openbare orde zich daar niet meer tegen verzet. Daartoe moet door de belanghebbende wel een heropeningsverzoek worden ingediend. Dit geldt voor alle sluitingen op grond van artikel 13b Opiumwet, artikel 172, derde lid, 174a en 175 Gemeentewet en artikel 2.10 APV.
De belanghebbende kan een verzoek tot heropening van de inrichting indienen. In de praktijk vindt eerst een oriënterend gesprek plaats aan de hand waarvan de aanvrager het verzoek kan motiveren. In gevallen waarin voor bepaalde tijd wordt gesloten, wordt deze termijn in acht genomen, tenzij er sprake is van zeer bijzondere nieuwe omstandigheden.
Nadat het verzoek om heropening door de belanghebbende is gedaan, wordt onderzocht of een sluiting weer kan worden opgeheven. Bij het bovenbedoelde gesprek of in gesprekken naar aanleiding van het heropeningsverzoek komen de maatregelen aan de orde die noodzakelijk worden gevonden om een openbare orde verstoring in de toekomst uit te sluiten. Deze maatregelen zijn afhankelijk van de situatie. Voor opheffing van een sluiting zijn in ieder geval de volgende vijf aspecten van belang die in onderling verband en samenhang moeten worden bezien:
Aanleiding bestuurlijke maatregel (feiten en omstandigheden) en de vrees voor herhaling.
De openbare orde situatie in en in de directe omgeving van een inrichting en de tijd die nodig is om de rust en orde in de buurt te herstellen.
Type inrichting: het karakter en de uitstraling van de zaak, het type bezoeker, spelen een rol bij de mate waarin er vertrouwen ontstaat dat de openbare orde langdurig wordt hersteld. Onder andere afhankelijk van het type inrichting wordt gekeken welke maatregelen noodzakelijk worden geacht om de openbare orde te herstellen. Bij een nachtclub worden bijvoorbeeld andere voorwaarden gesteld dan bij een restaurant.
De afspraken tussen de burgemeester en de belanghebbende met betrekking tot het beheer van de te heropenen inrichting. Deze afspraken worden doorgaans als voorwaarden in het heropeningsbesluit opgenomen. Niet naleving van de afspraken kan tot gevolg hebben dat de zaak opnieuw wordt gesloten.
Het vertrouwen van de burgemeester dat deze afspraken ook zullen worden nagekomen. Daarbij speelt met name de verwijtbaarheid van de belanghebbende een rol. De burgemeester dient ervan overtuigd te zijn dat de feiten die ten grondslag lagen aan de sluiting zich niet meer voor zullen doen en dat de belanghebbende zijn zaak of pand zodanig zal beheren dat er geen nieuwe openbare ordeverstoringen zullen plaatsvinden.

Voetnoten

1.Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent sluitingen en heropeningen (Beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam). Zie bijlage.