ECLI:NL:RBAMS:2021:3428

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2223
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot heropening van een coffeeshop na incident met zware criminaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een coffeeshop in Amsterdam, had de burgemeester verzocht om de heropening van de zaak na een sluiting die volgde op een ernstig incident op 10 november 2020. De burgemeester had op 31 maart 2021 het verzoek tot heropening afgewezen, waarop verzoeker bezwaar maakte en de voorzieningenrechter vroeg om het besluit te schorsen. Tijdens de zitting op 4 mei 2021 werd het onderzoek gesloten, maar op 17 mei 2021 heropende de voorzieningenrechter het onderzoek omdat zij zich onvoldoende geïnformeerd achtte.

De burgemeester overhandigde op 27 mei 2021 een aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd gesteld dat het incident gerelateerd was aan zware criminaliteit en dat er een groot risico op herhaling bestond. De politie kon de veiligheid van bezoekers en omwonenden niet garanderen, wat leidde tot de conclusie dat de coffeeshop gesloten moest blijven. Verzoeker voerde aan dat de nieuwe rapportage geen nieuwe informatie bevatte die de voortduring van de sluiting rechtvaardigde.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester op de informatie van de politie had mogen afgaan en dat het risico op herhaling van het incident groot was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de conclusie dat het bestreden besluit in bezwaar hoogstwaarschijnlijk zal standhouden. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/2223

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 juni 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te Amsterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. I.A. Kamans),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder, hierna: de burgemeester

(gemachtigden: mr. R. Nomden en mr. M. Kappelhof).

Procesverloop

Met het besluit van 31 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester het verzoek om [verzoeker] te mogen heropenen, afgewezen.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en heeft daarbij de voorzieningenrechter verzocht om het bestreden besluit te schorsen.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 4 mei 2021 en het onderzoek gesloten. Met de beslissing van 17 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter het onderzoek heropend omdat zij zich onvoldoende geïnformeerd achtte om op het verzoek te beslissen.
Op 1 juni 2021 heeft de burgemeester nieuwe stukken ingebracht. Verzoeker heeft hierop gereageerd op 14 juni 2021.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder een nadere behandeling op zitting.

Overwegingen

1. Deze uitspraak is een vervolg op de heropeningsbeslissing van 17 mei 2021 met de daarin weergegeven feiten en omstandigheden. Deze beslissing wordt als bijlage bij deze uitspraak gevoegd.
2. In deze heropeningsbeslissing heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat met het verstrijken van de tijd zwaardere eisen gesteld mogen worden aan de periode dat de coffeeshop gesloten mag blijven vanwege de vrees voor herhaling van het incident dat op
10 november 2020 heeft plaatsgevonden. De bestuurlijke rapportage van 5 februari 2021 en het e-mailbericht van 19 maart 2021 achtte de voorzieningenrechter daarvoor vooralsnog onvoldoende gelet op de aanzienlijke (financiële) gevolgen voor verzoeker.
3. De burgemeester heeft een aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie overgelegd van 27 mei 2021. Uit deze rapportage blijkt het volgende.
Uit onderzoek door het team criminele inlichtingen van de politie Amsterdam blijkt dat er een crimineel conflict aan het incident ten grondslag ligt op het niveau van zware criminaliteit. Volgens de politie komt het beeld naar voren dat het om een grootschalige en (inter)nationale handel in verdovende middelen gaat. Verder is gebleken dat een crimineel conflict in de handel in verdovende middelen het rechtstreekse motief is op grond waarvan deze aanslag bij de coffeeshop is gepleegd en dat de coffeeshop onderdeel uitmaakt van dit criminele conflict. De op 10 november 2020 gebruikte explosieven waren dermate zwaar en het gebruikte geweld dermate ernstig dat er een groot risico op herhaling nog steeds aanwezig is. Volgens de politie was de explosie niet gericht op de inpandig geplaatste geldmachine. Forensisch is niet vastgesteld dat er iemand binnen is geweest en de aanbrenger van de buiten de coffeeshop geplaatste explosieven is niet teruggekomen. De politie kan op dit moment niet goed genoeg de veiligheid van bezoekers van de coffeeshop en de omwonenden garanderen omdat onbekend is welke vervolgstappen worden genomen door de eventuele dader(groep). Het risico op extreem geweld op de openbare weg is volgens de politie beheersbaar door het gesloten houden van de coffeeshop.
4. Verzoeker heeft – kort samengevat – aangevoerd dat met de aanvullende bestuurlijke rapportage geen nieuwe informatie is aangeleverd en dat daarom de voortduring van de sluiting niet gerechtvaardigd is.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
5. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. De burgemeester is bevoegd om bij ernstig gevaar voor de openbare orde bedrijfspanden voor onbepaalde tijd te sluiten. Om ervoor te zorgen dat een sluiting voor onbepaalde tijd geen onevenredig zware maatregel wordt, moet maatwerk toegepast worden.
7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester op de informatie van de politie heeft mogen afgaan. Gelet op de bestuurlijke rapportage van 27 mei 2021 is voldoende aannemelijk dat gelet op de aard en ernst van het incident het risico op herhaling groot is en dat de politie de veiligheid van bezoekers en de omwonenden niet kan garanderen als de coffeeshop nu wordt heropend. Verder acht de voorzieningenrechter van belang dat uit de bestuurlijke rapportage is gebleken dat het incident niet was gericht op de geldmachine in de coffeeshop maar dat deze coffeeshop onderdeel uitmaakt van een crimineel conflict in de handel van verdovende middelen. De burgemeester mag in zo’n geval een doorslaggevend gewicht toekennen aan het belang van bescherming van de openbare orde en veiligheid. Hoewel de voorzieningenrechter begrip heeft voor de situatie van verzoeker betekent dit niet dat de burgemeester hierin aanleiding heeft moeten zien om de belangen van verzoeker te laten prevaleren boven de bescherming van de openbare orde.
Conclusie
8.1
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestreden besluit in bezwaar hoogstwaarschijnlijk zal standhouden. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
8.2
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Bijlage:
Heropeningsbeslissing 17 mei 2021
de terminator.docx