ECLI:NL:RBAMS:2022:5719

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4169
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geluidshinder door recreatiesteiger leidt tot voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekers, bewoners van een woonboot, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Verzoekers hebben een verzoek om handhaving ingediend vanwege geluidshinder die zij ervaren door de nabijgelegen recreatiesteiger. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de recreatiesteiger, die veelvuldig wordt gebruikt, niet langer enkel een zwemplek voor de buurt is, maar dat de overlast voor de verzoekers onaanvaardbaar is geworden. De voorzieningenrechter heeft verweerder opgedragen om de steiger met 10 meter in te korten aan de kant van de woonboot van verzoekers, om zo de zwemmers te weerhouden van toegang tot het gebied nabij de woonboot. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de maatregelen die door verweerder zijn genomen om de overlast te beperken onvoldoende effect hebben gehad. De uitspraak benadrukt de noodzaak om een balans te vinden tussen recreatie en de bescherming van de woonomgeving van de verzoekers. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten aan verzoekers dient te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/4180

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 september 2022 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te Amsterdam, verzoekers

(gemachtigde: mr. P.A. Willemsen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigden: mr. C.A.R. Bleijendaal en mr. C. van Marle).

Procesverloop

Bij besluit van 10 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om handhaving van verzoekers afgewezen.
Bij besluit van 26 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft via een digitale beeldverbinding plaatsgevonden op
21 september 2022. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden en [naam] , projectleider.

Overwegingen

1. Verzoekers wonen op een woonboot aan het adres [adres] te Amsterdam. Op achttien meter van hun woonboot, ligt een recreatiesteiger. De steiger is van de gemeente Amsterdam. In het water rondom de steiger en de woonboot wordt gezwommen. Zwemmers gebruiken de steiger om in het water te komen. Verzoekers hebben op 18 oktober 2021 een verzoek tot handhaving ingediend bij verweerder. Zij menen dat de steiger en het water er rondom in strijd met artikel 5.5 van de APV [1] wordt gebruikt.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder het handhavingsverzoek van verzoekers afgewezen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een overtreding van artikel 5.5. van de APV. Artikel 5.5 van de APV ziet niet op (geluid)hinder die wordt veroorzaakt door natuurlijke personen, maar op (geluid)hinder van toestellen, machines of (geluid)apparaten. Verweerder heeft daartoe het advies van de bezwaarschriftencommissie overgenomen.
3. Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit aangevoerd dat het zwemmen een enorme druk legt op het water rondom de steiger en zij hierdoor veel overlast ervaren. Zij hebben alles gedaan dat binnen hun macht ligt om verweerder te bewegen hun leefomgeving te beschermen. Er is sprake van strijd met artikel 5.5. van de APV. In dit artikel staat een brede omschrijving van wat hinder kan veroorzaken. Dit is niet gelimiteerd. De gemeente is de overtreder omdat hij als eigenaar en beheerder van de steiger niet ingrijpt. De feitelijke situatie dient als norm te worden gehanteerd. Verzoekster verwijst naar verschillende uitspraken. [2]
Oordeel van de voorzieningenrechter
4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang
5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is sprake van een spoedeisend belang. De stelling van verweerder dat er alleen bij lekker weer wordt gezwommen bij de recreatiesteiger en dat de zwemperiode nu op zijn einde is, volgt de voorzieningenrechter niet. Er kunnen nog mooie dagen aankomen en dat de temperatuur buiten afneemt betekent niet per definitie dat er geen gebruik meer wordt gemaakt van de recreatiesteiger. Bovendien loopt de handhavingsprocedure al geruime tijd.
Geluidshinder
6. Verzoekers hebben op de zitting verklaard dat zij overlast ervaren. Stemgeluid (schreeuwen joelen) is met name de factor die bij de activiteiten op en rond de recreatiesteiger de grootste hinder veroorzaakt, naast het asociale gedrag van veel bezoekers. Verzoekers geven aan dat hun woongenot volledig verdwenen/verstoord is vanwege de (geluids)overlast. Zij geven aan te leven in onzekerheid omdat zij nooit weten wanneer het geluid begint en wanneer het stopt. De recreatiesteiger is 24 uur per dag toegankelijk. Hun woonboot is de rand van het ‘zwembad’ geworden en hun privacy wordt hierdoor aangetast.
7. Verweerder is ermee bekend dat er vanaf de recreatiesteiger wordt gezwommen, hoewel dit geen officiële zwemlocatie is, en dat dit tot (geluids)overlast leidt. Verweerder heeft de door verzoekers ervaren overlast niet betwist. Ook erkend verweerder dat er nog steeds wordt gezwommen vanaf de steiger, op warme dagen zelfs door heel veel mensen. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat het niet de bedoeling is geweest dat er gezwommen wordt bij de recreatiesteiger. Er is een spanningsveld tussen enerzijds de behoefte die bestaat om te recreëren in de betreffende omgeving en anderzijds de overlast die het recreëren kan geven. Verweerder geeft aan wel acties te hebben ondernomen. Zo is er een participatietraject geweest, worden er straatcoaches ingezet, zijn er afspraken met de politie gemaakt over handhavend optreden tegen hangjongeren en worden er toezichthouders ingezet als het mooi weer is. De handhavingscapaciteit van de gemeente Amsterdam dient verdeeld te worden over de plekken waar wordt gerecreëerd. Dit gebeurt aan de hand van waarnemingen en meldingen. Afgelopen jaar is er een investering geweest en is er meer capaciteit beschikbaar gekomen. Het aantal meldingen is volgens verweerder afgenomen.
8. De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder weliswaar op verschillende manieren heeft geprobeerd om de (geluids)overlast te beperken, maar de getroffen maatregelen hebben onvoldoende effect. De overlast is niet teruggedrongen. Verweerder dient op te treden tegen de (geluids)overlast. Deze steiger is van verweerder. Verweerder heeft deze steiger aangelegd. Het is vanwege deze steiger dat de overlast bestaat. Het beoogde gebruik van de steiger is recreatie. Dat deze steiger in trek is, komt niet door het recreëren op de steiger, maar doordat je vanaf de steiger het water in kan en kunt zwemmen. Dat maakt dat deze steiger een grote aantrekkingskracht uitoefent. Niet alleen voor mensen uit de buurt, maar ook voor mensen daarbuiten. Wellicht kan het zo zijn dat een recreatiesteiger, zonder dat er bij gezwommen wordt, wel ruimtelijk inpasbaar is. Het is evenwel de vraag of je dat ook kunt zeggen van een recreatiesteiger waarbij gezwommen wordt.
9. Het feit dat (ernstige) geluidshinder rond de woning van verzoekers elke dag tot de mogelijkheden behoort, is iets dat in het leven van verzoekers veel onrust veroorzaakt. De situatie is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onaanvaardbaar gebleken. De recreatiesteiger wordt veelvuldig gebruikt en is niet langer enkel een (zwem)plek voor de buurt. De wens van verweerder om recreatieplekken in Amsterdam te hebben is begrijpelijk, maar kan niet ten koste gaan van de mensen die er al wonen. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter draagt verweerder op om de steiger in te korten aan de kant van het schip van verzoekers met 10 meter. De zwemmers worden op die manier weerhouden om richting de woonboot van verzoekers te gaan. De voorzieningenrechter heeft hiermee aansluiting gezocht bij hetgeen is vermeld in het advies van de bezwaarschriftencommissie. De voorzieningenrechter is zich ervan bewust dat met deze maatregel de overlast niet in zijn geheel wordt weggenomen.
10. Tot slot is op de zitting ter sprake gekomen of het een mogelijkheid is om aan verzoekers een andere ligplaats toe te kennen. De voorzieningenrechter raadt partijen aan om hierover met elkaar (nogmaals) in gesprek te gaan, waarbij het initiatief daartoe bij verweerder dient te liggen.
Conclusie
11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en draagt verweerder op om de recreatiesteiger in te korten aan de kant van het schip van verzoekers met 10 meter.
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
13. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgen verzoekers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). Die punt heeft een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- draagt verweerder op om de recreatiesteiger in te korten aan de kant van het schip van verzoekers met 10 meter;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoekers te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.518.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.A. Super, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam.