Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 21 juli 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van ernstige strafbare feiten, waaronder moord en doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Dit is van belang voor de beoordeling van de overlevering, aangezien de Overleveringswet (OLW) specifieke waarborgen vereist voor personen met de Nederlandse nationaliteit.
De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in België beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende garanties zijn dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal ondergaan. De rechtbank heeft ook de algemene detentiegarantie van de Belgische autoriteiten in overweging genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon niet in onmenselijke of vernederende omstandigheden zal worden behandeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing definitief is.