In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van [eiseres] tegen de buiten behandeling stelling van drie aanvragen voor subsidie voor de kosten van uitbreiding en inrichting van het [naam] Lyceum voor het jaar 2020. De aanvragen zijn door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam buiten behandeling gesteld omdat [eiseres] niet de gevraagde informatie heeft overgelegd in het kader van de Wet Bibob. Het college handhaafde deze beslissing na bezwaar van [eiseres]. De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2022 behandeld, waarbij zowel [eiseres] als het college vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelt dat er procesbelang is, omdat de rechtmatigheid van de inzet van de Bibob-toets wordt beoordeeld, wat ook relevant kan zijn voor toekomstige aanvragen. De rechtbank volgt het college niet in het standpunt dat [eiseres] geen belang meer heeft bij het beroep, aangezien de rechtmatigheid van de Bibob-toets ook voor andere jaren van belang kan zijn. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid het Bibob-onderzoek heeft gestart, gezien de signalen van criminele beïnvloeding die bestonden op het moment van de beslissing.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 30 september 2022.