In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam wordt het beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De naheffingsaanslag is opgelegd omdat eiser op 21 november 2020 geparkeerd stond zonder parkeerbelasting te betalen. De rechtbank behandelt de argumenten van eiser, waaronder de stelling dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag ten onrechte heeft opgelegd en dat er strijd is met de goede procesorde. Eiser heeft zich afgemeld voor de zitting, waardoor zijn argumenten niet ter plaatse konden worden toegelicht.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de betrokken controleurs bevoegd waren en dat de parkeerplaats correct was aangewezen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij niet geparkeerd stond of dat er sprake was van een uitzondering op de parkeerregels. De rechtbank wijst de beroepsgronden van eiser af en concludeert dat de naheffingsaanslag rechtsgeldig is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen vergoeding van proceskosten of griffierecht terug.
De uitspraak is gedaan door mr. T.L. Fernig-Rocour en is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2022. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.