ECLI:NL:RBAMS:2022:5151

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
13/108333-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Roemenië

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Suceava Tribunal in Roemenië. De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Roemenië. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld, met name in het licht van artikel 11 van de Overleveringswet (OLW).

Tijdens de zittingen op 28 juni en 3 augustus 2022 zijn de argumenten van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon besproken. De raadsman betwistte de detentieomstandigheden in Roemenië en voerde aan dat deze inhumaan zijn, terwijl de officier van justitie stelde dat de garanties van de Roemeense autoriteiten voldoende zijn. De rechtbank heeft de detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon.

De rechtbank heeft de eerdere uitspraken over de detentieomstandigheden in Roemenië in overweging genomen, maar oordeelde dat de verstrekte garanties voldoende zijn om de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering goedgekeurd, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en er geen weigeringsgronden zijn. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/108333-22
RK nummer: 22/2617
Datum uitspraak: 10 augustus 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 mei 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 april 2022 door de
Suceava Tribunal(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [plaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 28 juni 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 28 juni 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal en door een tolk in de Roemeense taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Het onderzoek is ter zitting geschorst, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit om een nieuwe detentiegarantie te verzoeken, waaruit moet blijken in welke gevangenis de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid geplaatst zal worden.
Zitting 3 augustus 2022
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen, in gewijzigde samenstelling voortgezet op de openbare zitting van 3 augustus 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal en door een tolk in de Roemeense taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 12 juli 2022

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 12 juli 2022, waarin zij onder meer de grondslag en inhoud van het EAB en de strafbaarheid van het feitencomplex heeft beoordeeld. De overwegingen van de rechtbank in deze eerdere beslissing dienen hier – voor zover uit het volgende niet anders blijkt - als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 11 OLW

De rechtbank heeft in eerdere zaken geoordeeld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, waaronder met name de overbevolking in de gevangenissen, voor gedetineerden in Roemeense gevangenissen een reëel gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 Handvest.
Het meest recente rapport van het CPT van 14 april 2022 brengt geen verandering in het eerder aangenomen algemene gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling.
In voornoemd rapport van het CPT worden vier penitentiaire inrichtingen besproken, te weten de Giurgiu and Mărgineni Prisons, Craiova Prison en Galaţi Prison.
In een brief van 28 juli 2022 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende garantie ten behoeve van de opgeëiste persoon verstrekt:
(…)
In case the person deprived of liberty will be handed over to the Romanian authorities at Henri Coanda Bucharest Airport, he will be initially detained in the Bucharest Rahova Penitentiary in order to carry out the quarantine period, for a period of 21 days, in a room that will provide a minimum space of 3 sqm.
(…)
Considering the length of the punishment, most probably the convicted person will serve the custodial sentence initially in closed system. Also, considering the residence of the person, he will most probably start to serve the sentence in Iași Prison.
(…)
Considering the perspective of implementing the measures included in the "Action Plan for the period 2020-2025, elaborated in order to execute the pilot decision Rezmives and others against Romania, as well as the decisions pronounced in the group of cases Bragadireanu against Romania", as well as the trend that it is currently registered in the number of detainees guarded by the National Administration of Penitentiaries, following the criminal policies adopted by the Romanian state, the National Administration of Penitentiaries guarantees a minimum individual space of 3 m2 including bed and furniture, excluding sanitary facilities. throughout the serving of the sentence.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft bepleit dat de detentieomstandigheden in Roemenië in de weg staan aan overlevering en betwist het beeld van de detentieomstandigheden zoals dat in de nieuwe detentiegarantie is geschetst. Het risico op een inhumane behandeling van de opgeëiste persoon is nog steeds erg groot. De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn standpunt enkele videoberichten toegezonden aan de rechtbank. Op dit moment protesteren de bewaarders in Roemenië door slechte arbeidsomstandigheden, waardoor de gedetineerden het risico lopen dat aan bepaalde basisbehoeften niet kan worden voldaan.
Uit de garantie blijkt daarnaast dat de opgeëiste persoon mogelijk na verloop van tijd overgeplaatst kan worden naar
Botoșani Prison. De raadsman betwist of de opgeëiste persoon in
Botoșani Prisonzal beschikken over 3 m²
personal space, omdat de rechtbank in een eerdere zaak in 2020 heeft vastgesteld dat gedetineerden in
Botoșani Prisonslechts over 2m2
personal spacebeschikken. [1] De raadsman verzoekt de rechtbank om de overlevering te weigeren, dan wel aanvullende informatie te vragen aan de Roemeense autoriteiten over de actuele status van de protesten bij de detentie-instellingen waar de opgeëiste persoon heen gaat, over de voorzieningen die hij in die detentie-instellingen zal krijgen en hoe het mogelijk is dat in
Botoșani Prisonin 2020 de
personal spacenog 2 m² was en nu 3 m².
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten voldoet en dat de overlevering kan worden toegestaan. Het is voldoende duidelijk in welke detentie-instellingen de opgeëiste persoon zal worden geplaatst en welke specifieke garanties daar gelden. De officier van justitie verwijst hierbij naar verschillende uitspraken waar de rechtbank de overlevering heeft toegestaan naar deze detentie-instellingen. [2]
Het oordeel van de rechtbank
In het licht van het wederzijdse vertrouwen dat tussen de lidstaten moet bestaan en gelet op met name de termijnen die de uitvoerende rechterlijke autoriteiten krachtens artikel 17 van het Kaderbesluit zijn opgelegd voor de vaststelling van de definitieve beslissing tot uitvoering van een EAB, is de uitvoerende rechterlijke autoriteit enkel verplicht de detentieomstandigheden te onderzoeken in de penitentiaire inrichtingen waar, volgens de informatie waarover zij beschikt, de opgeëiste persoon volgens een concreet voornemen (dan wel naar alle waarschijnlijkheid) zal worden gedetineerd, mede op tijdelijke of voorlopige basis (HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589, punt 87 en punt 117). Gelet hierop zal de rechtbank enkel de detentieomstandigheden in
Iași Prisononderzoeken.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er, gelet op de verstrekte garantie, geen reëel gevaar dat de opgeëiste persoon in deze detentie-instelling in Roemenië waar hij naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd, onderworpen zal worden aan een onmenselijke of vernederende behandeling. Daarmee is het gevaar voor schending van artikel 4 van het Handvest voor de opgeëiste persoon weggenomen. De rechtbank is van oordeel dat de videoberichten die de raadsman heeft toegezonden geen objectieve informatie bevatten en zal gelet daarop deze videoberichten niet in haar beoordeling betrekken. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en ziet dan ook geen aanleiding om de behandeling van het overleveringsverzoek aan te houden om nadere vragen te stellen aan de Roemeense autoriteiten.
Gelet op het voorgaande staat artikel 11 OLW niet in de weg aan het toestaan van de overlevering van de opgeëiste persoon.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 141 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Suceava Tribunal(Roemenië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 augustus 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.ECLI:NL:RBAMS:2022:3741, ECLI:NL:RBAMS: 2021:5308.