Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 19 mei 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 14 juli 2022 was de officier van justitie aanwezig, terwijl de opgeëiste persoon schriftelijk afstand deed van zijn recht om aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft de eisen van de Overleveringswet (OLW) beoordeeld en vastgesteld dat het EAB voldoet aan de vereisten van artikel 2 OLW. Er zijn geen weigeringsgronden voor de overlevering en de rechtbank heeft geen individueel reëel gevaar van schending van het recht op een eerlijk proces aangetoond. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan worden toegestaan, aangezien de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de OLW en de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan feiten die ook onder Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan Polen toe te staan voor de feiten zoals beschreven in het EAB. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.