Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.016,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft eiseres, die in een moeilijke woonsituatie verkeert, een kort geding aangespannen tegen ING Bank N.V. met het verzoek om haar BKR-registraties te laten verwijderen. Eiseres heeft in 2012 twee kredietovereenkomsten afgesloten bij ING, maar door betalingsachterstanden zijn er ongeoorloofde saldotekorten ontstaan. Na betaling van een bedrag ter finale kwijting heeft ING de restant schuld afgeboekt, maar de BKR-registraties blijven bestaan. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze registraties, maar ING heeft dit verzoek afgewezen, verwijzend naar de wettelijke termijn van vijf jaar voor de registratie.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat zij de voorgeschreven procedure niet heeft gevolgd en niet voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond. De rechter heeft vastgesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar situatie nu nijpender is dan in het verleden en dat er geen concrete zicht is op de koop van een huis. Bovendien is er onvoldoende bewijs dat eiseres in aanmerking komt voor een hypotheek, zelfs als de BKR-registratie zou worden verwijderd.
De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van ING. De voorzieningenrechter heeft de kosten begroot op € 1.692,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. Dit vonnis is uitgesproken op 30 juni 2022 door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.