In deze bestuursrechtelijke procedure heeft eiser, wonende te Amsterdam, beroep ingesteld tegen een besluit van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers. De bewaarder had op 28 oktober 2021 het bezwaar van eiser tegen de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster ongegrond verklaard. Eiser was niet aanwezig tijdens de zitting op 15 juni 2022, terwijl de bewaarder vertegenwoordigd was door mr. P.A.M. Schamp via een videoverbinding. Eiser verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank werd toegewezen, gezien het netto inkomen van eiser lager was dan 95% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande.
De rechtbank overwoog dat de bewaarder de Basisregistratie Kadaster had bijgewerkt op basis van een notariële akte die in de openbare registers was ingeschreven. Eiser was niet langer geregistreerd als rechthebbende van bepaalde percelen. Eiser voerde aan dat de bewaarder onderzoek had moeten verrichten naar de juistheid van deze inschrijving. De rechtbank stelde vast dat de rol van de bewaarder lijdelijk is en dat het niet zijn taak is om de juistheid van de inschrijving in de openbare registers te controleren. De rechtbank concludeerde dat de bewaarder terecht geen onderzoek had verricht naar de inhoud van de akte of de wijze van totstandkoming daarvan bij de notaris.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, aangezien de Basisregistratie Kadaster in overeenstemming was gebracht met de gegevens in de openbare registers. Eiser werd erop gewezen dat hij zich tot de burgerlijke rechter kan wenden indien hij de inschrijving van de notariële akte wil aanvechten. De rechtbank wees ook op de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te verzoeken bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.