ECLI:NL:RBAMS:2022:407
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking erkenning leerbedrijf van een zorgaanbieder door SBB
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan over de intrekking van de erkenning van Power Practice B.V. als leerbedrijf door het bestuur van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). De erkenning werd ingetrokken omdat Power Practice B.V. niet meer voldeed aan de voorwaarden die zijn gesteld in het Erkenningsreglement van de SBB. De voorzieningenrechter oordeelde dat de organisatie onvoldoende cliënten had en niet in staat was om de vereiste begeleiding aan studenten te bieden. De intrekking van de erkenning ging in per 31 januari 2022, wat de voorzieningenrechter als een redelijke termijn beschouwde om de huidige studenten de kans te geven hun praktijkstage af te ronden.
Het proces begon met een besluit van 28 september 2021, waarin de erkenning van Power Practice B.V. werd ingetrokken. Dit besluit werd gevolgd door een bestreden besluit op 3 december 2021, waarin het bezwaar van de organisatie ongegrond werd verklaard. De voorzieningenrechter heeft op 20 januari 2022 een zitting gehouden, waarbij zowel de verzoekster als de verweerder aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de organisatie niet voldeed aan de eisen van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en dat de intrekking van de erkenning gerechtvaardigd was.
De voorzieningenrechter heeft het beroep van Power Practice B.V. ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter benadrukte dat de SBB de erkenning niet onder alle omstandigheden hoeft te verlenen, vooral niet als niet aan de wettelijke eisen wordt voldaan. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.