ECLI:NL:RBAMS:2022:353

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
13/293151-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van vuurwapens met vrijspraak voor voorbereiden ernstig misdrijf

Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens, patroonhouders en munitie. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 19 januari 2022, waar de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, en de raadsman van de verdachte, mr. S. Ettalhaoui, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De verdachte werd vrijgesproken van het voorbereiden van een ernstig misdrijf, omdat er onvoldoende bewijs was voor een concreet misdadig doel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het voorhanden hebben van een Beretta pistool en een Bruni alarmpistool, waarbij het bewijs bestond uit vingerafdrukken en DNA-sporen van de verdachte op de wapens. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zeven maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte, die als first offender werd beschouwd. De rechtbank benadrukte het risico dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving, vooral in Amsterdam, waar schietincidenten frequent voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/293151-21 (Promis)
Datum uitspraak: 2 februari 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorte plaats] op [geboorte dag] 2000 ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieadres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Hoekstra en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Ettalhaoui naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens, patroonhouders en munitie (feit 1). Daarnaast wordt verdachte verweten dat hij samen met een ander een ernstig misdrijf heeft voorbereid waarop 8 jaar of meer gevangenisstraf staat (feit 2).
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van feit 2, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigd kan worden bewezen en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft net als de medeverdachte gebruik gemaakt van de slaapkamer waar vuurwapens zijn aangetroffen. Op het Beretta pistool is een vingerafdruk van verdachte aangetroffen. Het DNA van verdachte is op het Bruni alarmpistool aangetroffen. Daarnaast is op zijn I-Phone telefoon een foto aangetroffen waarop is te zien dat verdachte de Hera Arms mitrailleur vasthoudt en een foto waarop verdachte en medeverdachte in de woning te zien zijn.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor een bewezenverklaring is.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de vuurwapens, patroonhouders en munitie. Verdachte heeft daar ook geen beschikkingsmacht over gehad. Hoewel het duidelijk is dat hij deze op enig moment in handen heeft gehad, heeft verdachte een niet onaannemelijk alternatief scenario naar voren gebracht. Verdachte heeft de woning bij aankomst volledig doorzocht in de hoop geld of dure spullen aan te treffen. Vervolgens is hij gestuit op de tenlastegelegde goederen.. Hij heeft vervolgens een foto gemaakt met een vuurwapen en hij heeft andere vuurwapens aangeraakt. Het is dan zeer de vraag of dat voldoende is om te komen tot een bewezenverklaring van het ‘voorhanden hebben’ in de zin van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM). Bovendien is verdachte in zijn geheel niet te linken aan de munitie.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak van het onder feit 2 tenlastegelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat onder feit 2 is tenlastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat kan worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, voorhanden heeft gehad. Hierbij zal met een voldoende mate van bepaaldheid moeten kunnen worden afgeleid welk concreet misdadig doel de verdachte met de genoemde voorwerpen voor ogen heeft gestaan.
Hoewel er naar het oordeel van het rechtbank nauwelijks over de kennelijk criminele bestemming van deze gezamenlijkheid van vuurwapens, munitie, bivakmutsen en een gps tracker kan worden getwijfeld, kan dit concreet misdadig doel niet met voldoende bepaaldheid uit het beschikbare bewijsmateriaal worden afgeleid.
.
3.3.2.
Oordeel over het onder feit 1 tenlastegelegde
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte een wapen van categorie II, onder 2, van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM) voorhanden heeft gehad en zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde bezit van de pistoolmitrailleur (Hera Arms). Uit de correctie in het proces-verbaal van wapenonderzoek op pagina’s 134 en 135 van het procesdossier is namelijk gebleken dat het een vuurwapen van categorie III, onder 1, van de WWM betreft.
De rechtbank acht eveneens niet bewezen dat verdachte een of meerdere patroonhouder(s) van het merk Glock voorhanden heeft gehad, nu er onvoldoende bewijs is dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van (een) dergelijke patroonhouder(s) en daarover kon beschikken.
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van het voorhanden hebben van een hoeveelheid (losse) munitie, te weten een of meerdere patronen, nu niet in de tenlastelegging is opgenomen onder welke categorie deze munitie valt. Het is derhalve onvoldoende feitelijk omschreven wat verdachte wordt verweten.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte het Beretta pistool en het Bruni alarmpistool voorhanden heeft gehad en overweegt daartoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie in ’meerdere of mindere mate’ bewust aanwezig heeft gehad. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (Hoge Raad 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504). Voorts vergt het aanwezig hebben van een wapen of munitie dat de verdachte beschikkingsmacht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken.
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het Beretta pistool met bijbehorende patronen en van het Bruni alarmpistool en daarover ook de beschikkingsmacht heeft gehad. Ter toelichting geldt het volgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het Beretta pistool heeft aangeraakt bij het doorzoeken van de woning. In het Beretta pistool bevond zich een patroonhouder die geladen was met 12 bij het pistool behorende patronen. Op die patroonhouder is een vingerafdruk van verdachte aangetroffen. Gelet op de plaats waar de vingerafdruk van verdachte is aangetroffen, kan het niet anders dan dat hij de patroonhouder uit het pistool heeft gehaald en dat hij dus ook wetenschap heeft gehad over de zich daarin bevindende patronen.
Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij het Bruni alarmpistool heeft aangeraakt.
Dat verdachte hierop is gestuit bij het doorzoeken van andermans spullen acht de rechtbank niet geloofwaardig. Op het moment dat de verbalisant aan verdachte vroeg of hij documenten ter identificatie bij zich had, wees verdachte naar de tas met daarin het alarmpistool. Hieruit maakt de rechtbank op dat dit de tas van verdachte zelf was. Op het alarmpistool is een DNA-mengprofiel aangetroffen, waarbij het hoofdprofiel matcht met het DNA van verdachte. De kans dat het DNA-hoofdprofiel van een willekeurig andere man is dan van verdachte, is kleiner dan één op één miljard.
Verdachte is in de nacht van 24 op 25 oktober 2022 op het adres aangekomen, is volgens zijn eigen verklaring toen de woning gaan doorzoeken en op de wapens gestuit. Toen de politie op 26 oktober 2022 de woning heeft doorzocht zijn verdachte en medeverdachte daar aangetroffen net zoals de wapens.
Uit het feit dat verdachte deze wapens heeft gezien en aangeraakt en in de directe nabijheid van de wapens heeft verbleven, leidt de rechtbank af dat verdachte zich niet alleen bewust was van de aanwezigheid van die wapens maar daarover ook kon beschikken. Dat er mogelijk nog meer personen van die woning gebruik maakten en verdachte er maar kort verbleef staat niet in de weg aan de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van die wapens.
Voor nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte ontbreekt bewijs en dus zal verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte,
op 26 oktober 2021 te Amsterdam, een wapen van categorie III onder 1 van de WWM, te weten een pistool, van het merk Pietro Beretta, model 9000S, kaliber 9mm. 19, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en bijbehorende munitie, te weten meerdere patronen en een wapen van categorie III onder 4 van de WWM, te weten een alarmpistool, van het merk Bruni, model P4, kaliber 8mm Knall, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
Eis van de officier van justitie
Ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte feit 1 heeft zij gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de persoonlijke omstandigheden van verdachte mee te nemen bij de straftoemeting en een gevangenisstraf van 12 maanden op te leggen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in Amsterdam een geladen pistool en een alarmpistool voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt een onaanvaardbaar risico en een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving. Juist de stad Amsterdam wordt veelvuldig opgeschrikt door schietincidenten. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens.
Het procesdossier bevat geen uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van verdachte. Nu niet is gebleken van eerdere veroordelingen geldt verdachte dan ook als een first offender.
Verdachte heeft geen geldige verblijfstitel en is dan ook een illegale vreemdeling in Nederland. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in Nederland een leven wil opbouwen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die de rechtbanken hebben vastgesteld.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd, mede omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het voorhanden hebben van de pistoolmitrailleur. Bij het voorhanden hebben van een pistool in een woning schrijven genoemde oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor van 4 maanden. Dat het Beretta pistool geladen met munitie is aangetroffen weegt de rechtbank mee in strafverzwarende zin. Daarnaast heeft verdachte ook een alarmpistool voorhanden gehad. De rechtbank zal alles afwegende aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden met aftrek van voorarrest opleggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
 Verklaart het onder feit 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
 Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in paragraaf 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.M. Visser, voorzitter,
mrs. J. Thomas en K. Duker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Koudadi, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 februari 2022.
Bijlage I - Tenlastelegging
[...]