Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 15/009123-19
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. R. Leuven en van wat verdachte en haar raadsman mr. J.S.W. Boorsma naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
“Lafaard! Kom dan! Je durft niet!”. Ik zag een vrouw (NN1) en een man (NN2). Ik zag dat NN1 van achter op NN2 sprong. Ik zag dat NN1, NN2 vastgreep. Ik zag dat NN2 op de grond viel. Ik zag dat NN1 op NN2 zat. Ik zag dat NN2 met een mes gelijkend voorwerp in de schedel van NN2 sneed. Ik zag dat NN1 dit wel vijf keer herhaalde, op een professionele manier. Ik zag dat NN1 met precisie aan het snijden was in de schedel van NN2. [8]
5.Bewezenverklaring
- voornoemde [slachtoffer] met een stalen buis heeft geslagen en
- op de rug van voornoemde [slachtoffer] is gesprongen en voornoemde [slachtoffer] heeft vastgegrepen en
- vervolgens, nadat voornoemde [slachtoffer] op de grond viel, op voornoemde [slachtoffer] heeft gezeten en voornoemde [slachtoffer] op de grond heeft gehouden en
- met een stanleymes, in het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.De strafbaarheid van het feit en van verdachte
“ik was vol adrenaline”. Zeker toen ze daarna in haar rug en nek werd gekrast. Er is een onmiddellijke impulsdoorbraak, mede beïnvloed door de geestelijke kwetsbaarheid van verdachte. Dat leidt tot noodweerexces. In dat kader heeft de raadsman gewezen op een arrest van de Hoge Raad met vindplaats ECLI:NL:HR:2017:319.
“Lafaard! Kom dan! Je durft niet!”. Verdachte is [slachtoffer] vervolgens van achter op de rug gesprongen en heeft hem vastgepakt. [slachtoffer] viel op de grond waarna verdachte op hem ging zitten en hem op de grond hield. Verdachte heeft op enig moment het stanleymes in handen gekregen en daarmee op het hoofd van [slachtoffer] gesneden. De getuigen hebben verklaard dat verdachte met precisie in het hoofd van [slachtoffer] sneed.
J. Yntema.
7.Motivering van de straf en maatregel
[naam 2] opgestelde adviesrapport van verslavingsreclassering GGZ van 5 november 2021 en het verhandelde ter terechtzitting maakt de rechtbank het volgende op.
per 11 april 2022een klinische behandeling kan ondergaan in FPA [locatie] . Dat in aanmerking genomen acht de rechtbank een gevangenisstraf van 365 dagen, met aftrek van voorarrest, passend.
8.Afwijzen vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
een gevangenisstrafvan
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
ter beschikking zal worden gestelden stelt daarbij de volgende voorwaarden:
- Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- Veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien.
- Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop haar gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
- Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
- Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.