2.2.De door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies zijn niet geschikt en hierbij is ten onrechte onvoldoende op de gronden van het bezwaar ingegaan. Eiseres stelt dat het onvoldoende aannemelijk is te achten dat de functie Samensteller kunststof (Sbc-code 271130) voldoet aan de beperking onder punt 1.8.2. van de FML (overige beperkingen in persoonlijk functioneren). Rouleren zonder enig patroon komt volgens eiseres niet overeen met ‘structuur en regelmaat’. Hier is sprake van een innerlijke tegenstrijdigheid en inconsistentie. Ook is blijkens item 2.9 in de functie geen sprake van een eigen afgebakende deeltaak. Men is namelijk één op één aan het samenwerken door simultaan te vouwen. Dit is niet gesignaleerd door het Claimbeoordelings- en borgingsysteem (CBBS). Het CBBS signaleert geen beperkte belastbaarheid bij werk met een deeltaak. In de functie Machinaal metaalbewerker (Sbc-code 264122) is ook sprake van werk in een dwingend tempo, terwijl eiseres daarvoor beperkt is.
Het oordeel van de rechtbank
3. Kern van het geschil is of verweerder terecht heeft bepaald dat eiseres op 11 september 2020 voor 34,75% arbeidsongeschikt is.
4. Verweerder mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. De rechtbank gaat hieronder in op de vraag of de opgestelde medische en arbeidskundige rapportages voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden.
Medische grondslag van het bestreden besluit
5. In geschil is met name of het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest. Eiseres stelt dat zij onvoldoende zorgvuldig is onderzocht door de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
6. De Raad heeft in zijn recente uitspraken geoordeeld dat de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek vereist dat de verzekerde in ieder geval één keer door de verzekeringsarts moet worden gezien op het spreekuur. Daarvan kan alleen worden afgezien als de verzekeringsarts voldoende kan motiveren dat, in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
7. Vaststaat dat eiseres niet is gezien op een fysiek spreekuur. In de primaire fase heeft alleen telefonisch spreekuurcontact plaatsgevonden met een arts en in de bezwaarfase is er alleen een hoorzitting via een videoverbinding geweest. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 17 december 2020 heeft vermeld dat hij een fysiek spreekuur niet noodzakelijk achtte, omdat hij eiseres via een videoverbinding kon zien en omdat er al veel informatie van behandelaren aanwezig was. In zijn rapport van 24 april 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hieraan toegevoegd dat er tijdens het videobellen geen grote afwijkingen waarneembaar waren bij het psychische onderzoek. Verder acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep het van belang dat uitgebreid rekening is gehouden met de psychische klachten van eiseres, omdat er een breed scala aan beperkingen zijn gesteld ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren en bovendien sprake is van een forse urenbeperking. Een lichamelijk onderzoek was verder niet nodig om de conclusies te kunnen trekken dat de armklachten niet resulteerden in beperkingen in arbeid. In dit kader verwijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar zijn overweging dat geen sprake is van ernstige bloedarmoede of te kort aan schildklierhormoon in het bloed, waardoor geen sprake is van een medische noodzaak om fysieke beperkingen te stellen vanwege de armklachten. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom een fysiek spreekuurcontact niet nodig was. De rechtbank volgt hiermee – naar de rechtbank begrijpt en zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht – de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de armklachten niet op een fysiek spreekuurcontact onderzocht hoefden te worden nu het (mogelijk) veroorzakende ziektebeeld hier geen aanleiding voor gaf. Van strijd met het gelijkheidsbeginsel of het beginsel van de
equality of armsis, gelet op het bovenstaande, ook niet gebleken.
8. Omdat verweerder pas in beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde had, kleeft er een motiveringsgebrek aan het bestreden besluit. Nu eiseres in beroep de gelegenheid heeft gehad om op de gewijzigde motivering van verweerder te reageren, is eiseres niet in haar belangen geschaad. De rechtbank passeert daarom het gebrek met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.
9. De rechtbank is verder van oordeel dat de rapporten van de verzekeringsartsen ook consistent zijn en dat de conclusies er logisch uit voortvloeien. Verweerder heeft de resultaten van het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dan ook aan de bestreden besluiten ten grondslag mogen leggen.
10. De rechtbank overweegt dat de primaire verzekeringsarts heeft overwogen dat er reden is voor een urenbeperking conform de Standaard Duurbelastbaarheid, omdat sprake is van een stoornis in de energiehuishouding. Om die reden is een urenbeperking in de FML opgenomen van tot 5 uur per dag of 25 uur per week. De primaire verzekeringsarts heeft in de FML conform de urenbeperking beperkingen en/of eisen aan de functionele mogelijkheden gesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens nog aanleiding gezien om enigszins af te wijken van de door de primaire arts opgestelde FML per datum in geding. De beperking ‘omgaan met conflicten’ (2.8) is aangescherpt, zodanig dat eiseres ook telefonisch geen conflicten kan hanteren. De rest van de FML heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in stand gelaten. Dit heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitgebreid puntsgewijs gemotiveerd in zijn rapport van 17 december 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder op alle aangevoerde beroepsgronden gemotiveerd gereageerd. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing om verdergaande beperkingen aan te nemen ten aanzien van de door eiseres ervaren klachten.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
11. Voor wat betreft de door eiseres aangevoerde arbeidskundige gronden, overweegt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn reactie van 26 april 2022 uitvoerig en gedetailleerd per onderdeel heeft toegelicht waarom de functies Samensteller kunststof (Sbc-code 271130) en Machinaal metaalbewerker (Sbc-code 264122) voor eiseres geschikt zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende (per onderdeel) heeft gemotiveerd waarom de voor eiseres geduide functies geschikt zijn.
12. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
13. Omdat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiseres het griffierecht en de proceskosten vergoedt.
14. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).