1.14.Op 27 september 2021 heeft de echtgenoot van [gedaagde 1] , R. [gedaagde 2] zijnde de broer van [gedaagde 2] , zich in het bevolkingsregister op het gehuurde ingeschreven.
2. Eigen Haard vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst met [gedaagde 2] en [gedaagde 1] ter zake het gehuurde per 22 april 2021 dan wel per 15 juni 2021 op grond van dwaling en/of bedrog buitengerechtelijk is vernietigd.
Subsidiair vordert Eigen Haard dat de huurovereenkomst op grond van dwaling en/of bedrog door de kantonrechter wordt vernietigd.
In beide gevallen wordt tevens gevorderd dat beide gedaagden worden veroordeeld tot ontruiming en veroordeeld worden in de proceskosten.
3. Aan deze vorderingen legt Eigen Haard ten grondslag de bepalingen van artikel 6:228 BW en artikel 3:44 lid 1 en lid 3 BW welke bepalingen het mogelijk maken rechtshandelingen te vernietigen wanneer zij door dwaling respectievelijk door bedrog tot stand zijn gekomen. Eigen Haard stelt dat de huurovereenkomst op basis van valse gegevens tot stand is gekomen en dat de huurovereenkomst niet zou zijn gesloten enkel op basis van het inkomen van [gedaagde 2] , nu dat te weinig is om aan de minimale inkomenseis te voldoen.
4. Eigen Haard verkeert in bewijsnood nu zij de destijds door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] overgelegde stukken op grond van de privacyregels heeft moeten vernietigen en deze dus niet meer heeft.
5. [gedaagde 1] stelt dat de stukken die Eigen Haard in de procedure overlegt als zijnde van haar afkomstig, nimmer door haar zijn overgelegd. De stukken zijn niet door haar ondertekend. Zij kent de beide bedrijven niet en heeft daar nimmer gewerkt. Zij heeft geen loonbetaling van IT Workplace Consultants BV ontvangen. Zij werkte destijds bij farmaceutisch bedrijf Sanofi en verdiende ongeveer netto € 2.000,00 per maand. Er is geen causaal verband tussen de vermeende dwaling en/of het bedrog en het sluiten van de overeenkomst. Eigen Haard baseert zich op vermoedens; het is aan Eigen Haard te bewijzen dat [gedaagde 1] destijds onjuiste informatie heeft verstrekt. Niet voldaan is aan de stelplicht en de bewijslast. Het is niet aan [gedaagde 1] om gegevens op te vragen bij haar (oude) werkgevers. Dat Eigen Haard op grond van de privacyrichtlijn AVG en op welke termijn de stukken zou hebben moeten vernietigen is niet gebleken.
Daarnaast heeft zij gewezen op de inkomsten van haar echtgenoot waaruit volgt dat wel aan de inkomenseis wordt voldaan hetgeen meebrengt dat Eigen Haard geen belang heeft bij haar vordering. Inmiddels heeft zij een kind gekregen en zij wijst op haar belang bij behoud van de woning.
6. [gedaagde 2] verweert zich met de stelling dat Eigen Haard erkent dat de documenten die [gedaagde 2] destijds heeft overgelegd, niet vervalst zijn. Haar valt niets te verwijten. Zij ontkent iets geweten te hebben van valse documenten die [gedaagde 1] overgelegd zou hebben. Zij wijst op de website van Eigen Haard waarin een privacyverklaring is opgenomen en waarin staat dat de inkomensgegevens van huurders één jaar worden bewaard.
7. Nu Eigen Haard haar vorderingen tot vernietiging van de huurovereenkomst baseert op dwaling en/of bedrog, is het aan Eigen Haard bewijs te leveren dat daarvan sprake is en dat zij niet op dezelfde voorwaarden met [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zou hebben gecontracteerd (dwaling) dan wel niet zou hebben gecontracteerd (bedrog). Dit wordt door Eigen Haard ook erkend. Zij stelt evenwel in bewijsnood te verkeren nu zij de stukken die destijds door [gedaagde 2] en (met name door) [gedaagde 1] zijn verstrekt, stelt niet meer te hebben. Zij beroept zich daarbij op de privacyregels van de AVG die haar genoodzaakt hebben de gegevens na opmaak van de huurovereenkomst te vernietigen. Zij kan dus niet aantonen welke stukken destijds door de huurders zijn overgelegd ter onderbouwing van hun inkomen.
8. De kantonrechter laat daar de vraag of en op welke termijn Eigen Haard op grond van privacyregels verplicht was de door de huurders bij het sluiten van de huurovereenkomst overgelegde informatie te vernietigen. Voor de kantonrechter staat voldoende vast dat Eigen Haard niet meer over de desbetreffende bewijsstukken beschikt. Zij verkeert daarmee in bewijsnood.
9. Met [gedaagde 1] is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van slechts een vermoeden dat zij met behulp van door een derde gefabriceerde gegevens heeft willen doen voorkomen dat zij destijds wel over voldoende inkomen beschikte om – samen met het inkomen van [gedaagde 2] – te voldoen aan de door Eigen Haard gehanteerde inkomenseis. Maar omdat Eigen Haard in bewijsnood verkeert terwijl Eigen Haard haar stellingen wel met stukken concretiseert en omdat [gedaagde 1] bij uitstek bekend is met haar eigen inkomen over het jaar 2020 en zij die gegevens relatief eenvoudig kan verkrijgen hetzij bij haar (oude) werkgever Sanofi hetzij bij de Belastingdienst en zij salarisbetalingen aan haar eenvoudig kan aantonen aan de hand van haar bankafschriften, rust op haar in het kader van haar verweer wel een verzwaarde stel- en motiveringsplicht. Deze houdt in dat Eigen Haard weliswaar de bewijslast heeft maar dat van [gedaagde 1] mag worden verlangd dat zij feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van haar betwisting van de stellingen van Eigen Haard om aan haar aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen (vgl. Hof Amsterdam 5 oktober 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2998). 10. [gedaagde 1] – die verklaard heeft daartoe eventueel alsnog bereid te zijn - zal worden opgedragen bewijs te leveren van haar inkomen over 2020 zoals hiervoor onder 9. bedoeld
11. Voor het overige worden alle beslissingen aangehouden.
- draagt [gedaagde 1] op bewijs te leveren van haar inkomen over het jaar 2020 op de wijze zoals beschreven in r.o. 9.;
- verwijst de zaak daartoe naar de rol van 14 juni 2022 voor het nemen van een akte door [gedaagde 1] ;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022 in aanwezigheid van de griffier.