Op 4 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 18 maart 2022 en de behandeling vond plaats op 21 april 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Polen en gedetineerd in Nederland, heeft verklaard dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en het EAB onderzocht.
In het EAB wordt melding gemaakt van een strafrechtelijk onderzoek in Polen, waarbij de opgeëiste persoon wordt verdacht van een strafbaar feit dat onder de Overleveringswet valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, namelijk ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling, op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet staat. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsman gehoord, die aanvoerde dat er een reëel gevaar bestaat voor schending van het recht op een eerlijk proces in Polen. De officier van justitie heeft dit betwist.
De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel er structurele gebreken in de Poolse rechtsorde zijn, de opgeëiste persoon geen concrete elementen heeft aangedragen die wijzen op een individueel reëel gevaar voor schending van zijn recht op een eerlijk proces. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.