3.3.1.Zaak A (Bunkyo):
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 20 oktober 2020 omstreeks 02:00 uur werd [slachtoffer] beschoten met meerdere vuurwapens, in ieder geval een Kalasjnikov en een Glock, waarbij hij door zestien kogels werd geraakt. Enkele uren later is [slachtoffer] overleden aan de gevolgen van de schotverwondingen in onder meer zijn hoofd, borst en buik.
Vlak voor het moment van de beschietingen (maximaal 19 seconden eerder) kwam [slachtoffer] aangereden op de Vreedenhaven, in een VW Polo die hij van [naam beoogd doelwit] had geleend. Bij onderzoek aan deze VW Polo werd een zwart kastje op de draagarm van het rechtervoorwiel aangetroffen, dat een peilbaken bleek te zijn. Op het peilbaken werd uit de bemonstering van de randen van het baken, het afdekklepje van het baken en op de simkaart in het baken telkens een DNA-profiel bepaald. Het DNA-profiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker afkomstig van verdachte, dan van een willekeurige niet aan verdachte verwante persoon.
Koppeling telefoonnummers
Verdachte heeft verklaard dat het telefoonnummer + [nummer] (hierna: * [nummer] ) van hem is. Uit onderzoek naar het peilbaken en de bijbehorende simkaart is gebleken dat het peilbaken is geactiveerd met telefoonnummer + [nummer] (hierna: * [nummer] ). Het telefoonnummer * [nummer] , heeft op 10 oktober 2020 gekoppeld gezeten aan IMEI-nummer [nummer] en de rest van de periode aan IMEI-nummer [nummer] (hierna: * [nummer] ). Het IMEI-nummer dat op 10 oktober gekoppeld was aan * [nummer] verschilt maar 1 cijfer (in dit vonnis ten behoeve van de duidelijkheid aangeduid door vetschrift en onderstreping) met het IMEI nummer van het toestel waar het telefoonnummer * [nummer] op 10 oktober gebruik van heeft gemaakt, te weten [nummer] . Dat deze telefoonnummers kunnen worden gekoppeld aan IMEI-nummers die afgezien van één cijfer hetzelfde zijn duidt op een telefoon met een dualsim-functie, een functie waarmee twee simkaarten (en daarmee twee telefoonnummers) tegelijkertijd in één telefoontoestel gebruikt kunnen worden. Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat voornoemde telefoonnummers op 10 oktober 2020 in een en dezelfde telefoon hebben gezeten. Gelet op voornoemde bevindingen in samenhang met de verklaring van verdachte dat telefoonnummer * [nummer] zijn telefoonnummer is, stelt de rechtbank vast dat zowel het telefoonnummer * [nummer] als het telefoonnummer * [nummer] bij verdachte in gebruik zijn geweest. Van het IMEI-nummer * [nummer] (waar tussen 11 en 27 oktober 2020 telefoonnummer * [nummer] aan gekoppeld was) zijn de historische verkeersgegevens opgevraagd en daaruit is gebleken dat er in de periode van 19 mei 2020 tot 27 oktober 2020 aan dit IMEI-nummer drie verschillende telefoonnummers waren gekoppeld, waaronder + [nummer] (hierna: * [nummer] ) en * [nummer] . Van deze telefoonnummers is vastgesteld, aan de hand van de overeenkomstige Cell-ID locaties en tegennummers, dat deze drie telefoonnummers zeer waarschijnlijk alle drie in gebruik zijn geweest bij verdachte.
Peilbaken
Verdachte heeft verklaard dat hij het peilbaken heeft gekocht en geactiveerd. Uit onderzoek is gebleken dat het peilbaken (met IMEI-nummer [nummer] ) gekoppeld is geweest aan het telefoonnummer + [nummer] (* [nummer] ). Dit telefoonnummer maakte op 10 oktober 2020 gebruik van een Cell-ID in Weesp en heeft die dag een uitgaande registratie gehad naar het tegennummer: telefoonnummer [nummer] . Die dag is het baken dus geactiveerd. Van laatstgenoemd telefoonnummer is gebleken dat dit in gebruik is bij het bedrijf Sitcon BV, dat GPSvolgsystemen verkoopt die qua uiterlijke kenmerken veel overeenkomsten hebben met het onder de VW Polo aangetroffen peilbaken en dat onder andere een vestiging heeft aan de [adres] . Verbalisanten zijn de verkopen van peilbakens in die periode nagegaan en daaruit is het vermoeden ontstaan dat het bewuste peilbaken op 9 oktober 2020 bij het Sitcon-filiaal in [adres] is gekocht. Op 9 oktober 2020 heeft het IMEI-nummer * [nummer] gebruik gemaakt van Cell-ID’s aan de [adres] (nabij de Nieuwstraat en derhalve nabij het Sitcon-filiaal). Ook op 10 oktober 2020 heeft dit IMEI-nummer gebruik gemaakt van Cell-ID’s aan de [adres] . Tijdens deze registratie was een telefoonnummer van verdachte (* [nummer] ) aan dit IMEI-nummer gekoppeld.
Nadat het baken (* [nummer] ) op 10 oktober 2020, door het algemene nummer van het Sitcon-filiaal, is geactiveerd, krijgt het diezelfde dag nog een tweede tegennummer * [nummer] (het nummer dat aan verdachte wordt gekoppeld). Uit telecomanalyse blijkt vervolgens dat met dit nummer het baken vervolgens wordt geactiveerd en op afstand wordt gevolgd.
Op 14 oktober 2020 om 02.34 uur registreert het peilbaken een locatie in de Nieuwerkerkstraat te Lijnden, ter hoogte van de huisnummers [nummer] en [nummer] , vlakbij het verblijfadres van verdachte op de [adres] . Ruim een half uur later (om 03.10 uur) registreert het peilbaken als locatie een straat rondom de Kinkerstraat in Amsterdam. Dat is de eindlocatie van het peilbaken die nacht. Uit de verklaring van [naam beoogd doelwit] is gebleken dat hij die nacht bij zijn vriendin in de buurt van de Kinkerstraat heeft geslapen en daar de VW Polo heeft geparkeerd. Gebleken is dat telefoonnummer * [nummer] (van verdachte) en het activeringsnummer * [nummer] in de nacht van 14 oktober 2020 tegelijkertijd van dezelfde Cell-ID’s gebruik maakten. Op basis van camerabeelden waarop de VW Polo is waargenomen, blijkt dat vanaf de nacht van 14 oktober 2020 de registraties van het peilbaken gelijk zijn aan de bewegingen van de VW Polo. Daarnaast hebben [naam 1] en [naam beoogd doelwit] verklaard dat ‘de plakker’ van het peilbaken een donkere jongen is, die “geadopteerd is ofzo en bij zijn stiefouders in [adres] of de [adres] woont”. Deze gegevens komen in grote lijnen overeen met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, die donker is, geboren in [geboorteplaats] en wiens vader en stiefmoeder in [adres] wonen.
Op 19 oktober 2020 tussen 21.21 en 23.26 uur maakt het activeringsnummer (* [nummer] ) gebruik van drie verschillende Cell-ID’s die dekking geven aan de plaats delict. Verder heeft het telefoonnummer van verdachte (* [nummer] ) die nacht om 01.04 en 01.40 uur telefonisch contact met de telefoon van [naam 1] en met een onbekend nummer (+ [nummer] ), waarmee hij alleen tussen 17 en 20 oktober 2020 contact heeft gehad. Ongeveer vier uur na de schietpartij, om 6.01 uur, maakt het telefoonnummer van verdachte (* [nummer] ) gebruik van een Cell-ID die dekking geeft aan de plaats delict.
Verder is gebleken dat verdachte beschikte over een PGP-telefoon van Sky (hierna: PGP) met Sky-ID [nummer] met de naam ‘
[gebruikersnaam]’ (hierna: Sky [gebruikersnaam] ). Deze PGP is alleen gebruikt van 10 oktober 2020 tot 20 oktober 2020 en er staan slechts twee contacten op, namelijk Sky ID [gebruikersnaam] met de naam ‘
’(hierna: Sky ID [gebruikersnaam] ) en Sky ID [gebruikersnaam] met de naam ‘
’(hierna: Sky [gebruikersnaam] ). Ook is gebleken dat Sky [gebruikersnaam] maar één contact heeft, namelijk Sky [gebruikersnaam] . De Sky ID’s
[gebruikersnaam]en
[gebruikersnaam]zijn alleen gebruikt in de periode tussen 9 oktober 2020 en 21 oktober 2020.
In de nacht van de liquidatie maakt Sky [gebruikersnaam] voorafgaand aan de liquidatie (om 00.21 uur) en na afloop daarvan (om 02.52 uur) gebruik van een Cell-ID die dekking geeft aan de plaats delict. Vervolgens maakt Sky [gebruikersnaam] tussen 03.47 en 06.03 uur gebruik van een Cell-ID die dekking geeft aan de Saaftingestraat, nabij de plaats delict. De telefoon van verdachte (* [nummer] ) maakt om 06.01 uur ook gebruik van een Cell-ID die dekking geeft aan de Saaftingestraat. Om 06.14 uur maken zowel Sky [gebruikersnaam] als de ‘gewone’ telefoon van [verdachte] (* [nummer] ) gebruik van een Cell-ID die dekking geeft aan de Slotermeerlaan. Sky [gebruikersnaam] maakt om 6.52 uur gebruik van ditzelfde Cell-ID.
Vrijspraak van medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
De rechtbank vindt, met de officier van justitie en de verdediging, het medeplegen van moord zoals primair tenlastegelegd niet bewezen. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de bijdrage van verdachte aan de (in zaak A primair) tenlastegelegde moord in vereniging van voldoende gewicht is geweest. Hierbij is van belang dat de rechtbank niet kan vaststellen wie het activeringsnummer (* [nummer] ) in de nacht van 19 op 20 oktober 2020 heeft beheerd. Daarom zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van medeplichtigheid
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de tezamen en in vereniging gepleegde moord op [slachtoffer] . De rechtbank baseert dit oordeel op de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft verklaard het peilbaken te hebben aangeschaft en geactiveerd. Dit blijkt eveneens uit de resultaten van het onderzoek naar het peilbaken en de telefoonnummers van verdachte. Het peilbaken vertrekt op 14 oktober 2020, samen met de telefoonnummers van verdachte, midden in de nacht, vanaf een locatie vlakbij het verblijfadres van verdachte naar een locatie rondom de Kinkerstraat, waar de VW Polo die nacht stond geparkeerd. Daarna komen de registraties van het peilbaken telkens overeen met de gebleken verplaatsingen van de VW Polo. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat het peilbaken niet alleen is aangeschaft en geactiveerd door verdachte, maar ook door verdachte op 14 oktober 2020 onder de VW Polo is geplaatst.
De rechtbank constateert, gelet op de overeenkomsten tussen de gebruikte Cell-ID’s door de ‘gewone’ telefoon van verdachte met nummer * [nummer] en die van de PGP met Sky [gebruikersnaam] in relatie tot de tijdstippen waarop deze Cell-ID’s werden gebruikt, dat de PGP met Sky [gebruikersnaam] tussen 10 en 20 oktober 2020 in gebruik is geweest bij verdachte.
Sky
[gebruikersnaam](in gebruik bij verdachte) staat alleen in contact met twee andere PGP-telefoons waaronder Sky [gebruikersnaam]
.Op zijn beurt staat
[gebruikersnaam]alleen in contact met Sky
[gebruikersnaam](in gebruik bij verdachte) Bovendien worden beide PGP-telefoons alleen in de periode vlak voor de liquidatie en tot vlak daarna gebruikt. Gelet hierop, in samenhang met de door de toestellen gebruikte Cel-ID’s in de bewuste nacht van 20 oktober 2020, waaruit blijkt dat Sky [gebruikersnaam] zich vlak voor en na de schietpartij op de plaats delict heeft bevonden en beide PGP-telefoons op die ochtend nabij de plaats delict zijn samengekomen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de gebruikers van de twee genoemde PGP-telefoons betrokken zijn geweest bij de liquidatie op [slachtoffer] . Deze betrokkenheid van verdachte, gebruiker van Sky [gebruikersnaam]
,bestond naast het aanschaffen, voorhanden hebben, activeren en plaatsen van het peilbaken ook uit het doorgeven van de informatie, welke zag op het lokaliseren van de gebruiker van de VW Polo. Naar het oordeel van de rechtbank staat het –gelet op de luttele 19 seconden tussen de aankomst van de VW Polo en de schietpartij − namelijk vast dat de gebruiker van het peilbaken de locatie van de VW polo en diens bestuurder aan de schutters heeft doorgegeven. Dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de bewuste nacht de vereiste locatiegegevens heeft verstrekt, doet aan zijn verregaande betrokkenheid niets af.
Verdachte heeft eerst verklaard dat hij dacht dat het peilbaken bedoeld was om te gebruiken in verband met een ripdeal en vervolgens heeft hij verklaard dat met het peilbaken een taxi zou kunnen worden gelokaliseerd. Verdachte zei niets af te weten van een (beoogde) liquidatie. De rechtbank vindt deze verklaringen ongeloofwaardig gelet op het volgende.
Na de aanschaf van het peilbaken door verdachte op 9 oktober 2020, bij de Spyshop Amsterdam (Sitcon BV) in de [adres] , is het peilbaken een dag later terug op de [adres] en wordt daar het activeringsnummer – zoals hierboven door de rechtbank vastgesteld: een telefoonnummer van verdachte – gekoppeld aan het peilbaken. De rechtbank constateert dan ook dat verdachte na de aanschaf van het peilbaken terug is geweest bij de verkoper van het peilbaken en vindt de verklaring van verdachte, dat hij na de koop van het baken niet terug is geweest naar de Spyshop maar het baken zonder hulp heeft geactiveerd en vervolgens aan [naam 1] zou hebben gegeven, ongeloofwaardig. Daarnaast heeft verdachte verklaard geen [naam 5] of [naam 6] te kennen, terwijl uit mutaties van de politie is gebleken dat verdachte met [naam 5] en [naam 6] respectievelijk in een auto en bij een vakantiewoning is waargenomen. Ook blijkt dat het Sky [gebruikersnaam] , waaraan verdachte wordt gekoppeld, twee contacten heeft waarvan vermoed wordt dat [naam 5] daarvan de gebruiker is. Dat verdachte heeft verklaard dat het aantreffen van zijn DNA op het peilbaken en de bijbehorende simkaart als een contra-indicatie zou moeten worden gezien omdat hij weet hoe zo’n spoor te voorkomen, vindt de rechtbank ook niet geloofwaardig. Verdachte heeft immers ook verklaard dat hij dacht dat het baken betrekking had op een te plegen ripdeal. Niet valt in te zien waarom hij bij een dergelijk evenzeer ernstig strafbaar feit minder voorzichtig zou zijn met achterlating van DNA .
Het kan dan ook niet anders dan dat het voor verdachte duidelijk is geweest dat het peilbaken werd ingezet voor een crimineel doel. Verdachte wordt ook bekend geacht met het zware criminele milieu. Hij heeft namelijk verklaard zelf op een dodenlijst te staan. Daarnaast is een peilbaken een bekend en uiterst geschikt middel om zicht op de bewegingen en routine van een beoogd slachtoffer te krijgen en daarmee om een geschikte locatie en een geschikt tijdstip voor een moordaanslag te zoeken. Gezien de inspanningen om het peilbaken te doen functioneren, het intensief volgen van de VW Polo, de communicatie met PGP-telefoons die zich rondom het tijdstip van de liquidatie op de plaats delict hebben bevonden en – vlak na afloop − de aanwezigheid van verdachte nabij de plaats delict kan het niet anders dan dat verdachte wetenschap heeft gehad van het daadwerkelijke plan van het lokaliseren van de bestuurder van de VW Polo, namelijk het liquideren van deze persoon.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door zijn inspanningen onder de hiervoor genoemde omstandigheden te verrichten het opzet gehad op zijn eigen handelingen. Te weten het verschaffen van middelen en inlichtingen. Daarnaast heeft hij ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de bestuurder van de VW Polo zou worden doodgeschoten en hiermee is dan ook voldaan aan de vereisten van de tenlastegelegde medeplichtigheid.
3.3.2.Zaak B (Chloor):
Op 10 november 2020 werd een T-Mobile winkel in Alphen aan de Rijn overvallen. Hierbij waren twee overvallers in de winkel aanwezig, is met een vuurwapen gedreigd en zijn telefoons weggenomen. Niet alleen hebben de overvallers zelf telefoons meegenomen, maar ook is een van de twee aanwezige werknemers onder bedreiging van geweld gedwongen om telefoons in tassen van de overvallers te stoppen. Van deze overval is aangifte gedaan door de beide werknemers. Deze aangiften worden ondersteund door wat door verbalisanten op camerabeelden is waargenomen.
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft naar aanleiding van een briefing verdachte direct herkend als een van de overvallers op stills van de camerabeelden van de winkeloverval. Deze verbalisant heeft verdachte in de periode tussen december 2019 en juni 2020 vaker staande gehouden en hij ziet hem maandelijks langsrijden. Verbalisant heeft verdachte herkend aan meerdere opvallende uiterlijke kenmerken, zoals zijn opvallend hoge haarlijn, kort geschoren kapsel, puntvormig bovenhoofd, kleine wenkbrauwen en samengeknepen ogen. Daarbij heeft deze verbalisant verklaard dat aan hem geen informatie is verstrekt door anderen over de identiteit van verdachte.
Uit camerabeelden van de omgeving en een getuigenverklaring is gebleken dat een persoon als bestuurder van een vluchtauto klaarstond om verdachte en zijn medeovervaller weg te rijden richting Amsterdam. Deze vluchtauto stond op naam van [naam 7] en inmiddels is hij veroordeeld voor (onder meer) zijn rol als bestuurder van deze vluchtauto.
Aangever [aangever 1] is gehoord als getuige en heeft verklaard dat een van de overvallers zich tot hem wendde, een vuurwapen op hem richtte en hem heeft gedwongen zijn zakken te legen en zijn telefoon en sleutels op tafel te leggen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan een diefstal met bedreiging van geweld en aan een afpersing, waarbij zijn mededader een vuurwapen of een op een vuurwapen lijkend voorwerp bij zich had en heeft getoond aan de in de winkel aanwezige medewerkers. Vervolgens zijn zij beiden opgepikt door [naam 7] die samen met hen op de vlucht is gegaan.
Op grond van de aangifte en de camerabeelden constateert de rechtbank dat twee overvallers de T-Mobile winkel binnen zijn gegaan en een aantal telefoons en sleutelbossen hebben meegenomen. De telefoons hebben zij deels zelf weggenomen (diefstal) en deels hebben zij de afgifte van telefoons door de winkelmedewerkers afgedwongen met behulp van (de dreiging met) een vuurwapen (afpersing).
Verdachte is op basis van camerabeelden van de overval door verbalisant [naam verbalisant 1] herkend als één van de overvallers. De rechtbank constateert dat de beelden waarop de herkenning door deze verbalisant berust voldoende duidelijk zijn om een herkenning op te kunnen baseren en concludeert dat deze herkenning – die op ambtseed is gedaan en beschreven – voldoende betrouwbaar is. Bij de rechter-commissaris heeft verbalisant [naam verbalisant 1] de werkwijze beschreven van de briefing waar hij de stills te zien heeft gekregen. Daaruit is geen enkele vorm van sturende informatie gebleken. Nu de rechtbank enkel de herkenning van verbalisant [naam verbalisant 1] gebruikt voor het bewijs – waarbij sprake is geweest van een aan de herkenning voorafgaande briefing en niet van e-mails − bestaat er geen belang om – zoals voorwaardelijk verzocht door de verdediging − een deskundige te benoemen ter beoordeling van de betrouwbaarheid van de totstandkoming van de processen-verbaal van de overige herkenningen.