Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 maart 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amstelveen, eiseres
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder
Procesverloop
[naam 1] en [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens verweerder was verder aanwezig [naam 3] , bouwkundige bij verweerder.
Overwegingen
15 september 2019 heeft eiseres bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een aanvraag ingediend om subsidie te kunnen ontvangen op grond van de Ssr 2019-2020 voor geplande restauratiewerkzaamheden aan de kerk en de pastorie.
€ 20.161,75 voor kosten van werkzaamheden aan het roostervenster aan de zuidzijde van de kerk subsidiabel geacht. Daarmee komt het totale bedrag aan subsidiabele kosten op een bedrag van € 2.269.464,-. Ook na heroverweging wordt het drempelbedrag van € 2,5 miljoen aan subsidiabele kosten niet gehaald. Verweerder heeft daarbij ook overwogen dat een wijziging van de aanvraag in bezwaar niet kan worden meegenomen, omdat andere aanvragers in de rangschikking benadeeld kunnen worden en het subsidieplafond van de Ssr 2019-2020 is uitgeput.
€ 143.200,- opgenomen voor herstelvoegwerk aan 1.100 m² van de gevel van de kerk. Voor de kosten van werkzaamheden aan metsel- en voegwerk aan de pastorie - bestaande uit het inboeten van het gevelmetselwerk, het herstel van de scheuren in het metselwerk, en het voegwerk van 493 m² van de gevel - heeft eiseres een post van in totaal € 118.762,55 berekend. Bij haar aanvraag heeft eiseres gebrekentekeningen uit 2007 en inspectierapporten van Monumentenwacht uit september en oktober 2018 gevoegd.
Verweerder heeft de post voor het herstelvoegwerk van de kerk bijgesteld naar een omvang van 550 m² van de gevel, omdat de restauratie enkel subsidiabel is voor zover die ‘sober en doelmatig’ wordt uitgevoerd en er geen technische noodzaak is voor herstel van een groter deel van de gevel. Een bedrag van € 75.322,50 is dientengevolge door verweerder subsidiabel geacht. Verweerder heeft in de bezwaarfase aan de hand van de gebrekentekening nader berekend dat slechts 390 m² van de kerkgevel herstel behoeft. Het subsidiebedrag voor de kerkgevel is volgens verweerder daarom niet te laag vastgesteld. Voor de metsel- en voegwerkzaamheden aan de pastorie heeft verweerder in totaal een bedrag van € 59.796,- subsidiabel geacht. Daarbij is verweerder uitgegaan van de gegevens en het percentage zoals opgenomen in de rapportage van Monumentenwacht over de pastorie.
€ 61.344,92. In het bestreden besluit heeft verweerder toegelicht dat enkel subsidiabel is het glas-in-lood dat behouden blijft, wordt hersteld en op de oorspronkelijke plek terug wordt geplaatst. De werkzaamheden aan het glas-in-lood, afgezien van die aan de roosvensters aan de noord- en zuidzijde, betreffen het herstellen van glas-in-loodramen die vervolgens museaal worden opgesteld in de kerk. Deze werkzaamheden zijn niet subsidiabel, omdat de glas-in-loodramen niet behouden blijven op de oorspronkelijke plek en derhalve niet bijdragen aan het maximale behoud van de monumentale waarde van het rijksmonument. De voorzetbeglazing ziet niet op glas-in-loodramen die behouden blijven op de oorspronkelijk plek in de kerk. Ook het verwijderen van de voorzetbeglazing die niet subsidiabele werkzaamheden aan deze ramen mogelijk maken, is dan niet subsidiabel.
De rechtbank stelt voorop dat aan verweerder beoordelingsvrijheid toekomt bij het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag welke is ingediend in het kader van de Ssr 2019-2020 en daarmee bij het invullen van de begrippen uit deze subsidieregeling. Het gevolg hiervan is dat de rechtbank zich moet beperken tot de vraag of verweerder in redelijkheid tot de invulling van het begrip ‘instandhouding van glas-in-loodramen’ zoals die in het bestreden besluit is gehanteerd, heeft kunnen komen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid de Leidraad zo kunnen uitleggen dat bij plaatsing van herstelde glas-in-loodramen op de niet-originele plek, zowel door deze museaal op te stellen of ergens anders terug te plaatsen, geen sprake is van restauratie in de zin van de Ssr 2019-2020. Bij het museaal opstellen van de glas-in-loodramen is geen sprake van instandhouding van het monument, nu hiermee de kerk en de pastorie niet in originele staat worden hersteld. De rechtbank is het met eiseres eens dat het vanuit de culturele historische waarde van de kerk en de pastorie de voorkeur heeft de glas-in-loodramen te herstellen en ergens anders binnen het monument op te stellen dan deze in zijn geheel te verwijderen. Dit maakt echter niet dat verweerder in het kader van de Ssr 2019-2020 subsidieverstrekking mag beperken tot die kosten die voor het herstel van het monument nodig zijn. De door eiseres aangehaald artikelen uit het Charter van Venetië maken dit niet anders.
De rechtbank concludeert dat verweerder de subsidieaanvraag van eiseres in redelijkheid heeft kunnen afwijzen, omdat de subsidiabele kosten het drempelbedrag van
€ 2,5 miljoen niet overschrijden.
Beslissing
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage bij de uitspraak in AMS 20/5111 inzake [eiseres]
Artikel 1 van de Ssr 2019-2020In deze regeling wordt verstaan onder: (…)restauratiekosten: kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen en andere kosten die in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten, opgenomen als bijlage bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten, als subsidiabel zijn aangemerkt (…).
Artikel 3 van de Ssr 2019-2020
Artikel 8 van de Ssr 2019-20201. Eigenaren kunnen van 1 juli 2019 tot en met 16 september 2019 subsidie aanvragen.