Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2022 in de zaken tussen
[eiser] , te Tilburg, eiser
Procesverloop
een bedrag van € 15.250,72 op grond van de Participatiewet teruggevorderd.
Overwegingen
11 december 2013 aangekruist dat hij niet in het bezit is van onroerende zaken of van een aandeel in een onverdeelde boedel of erfenis. Daarnaast heeft [eiser] in een gesprek met de
26 augustus 2016 blijkt echter dat [eiser] wel in bezit is van onroerende zaken in Turkije. [eiser] staat namelijk sinds 21 september 2007 bij het kadaster in Turkije geregistreerd als eigenaar van een woning in het dorp [naam dorp] en ruim 90.000 m² landbouwgrond met een geschatte minimale waarde van ruim € 70.000. Ook is [eiser] sinds 20 december 2011 samen met drie zusters en een broer eigenaar van een groot stuk landbouwgrond, uit erfenis. [eiser] heeft op de zitting verklaard dat hij er niet van op de hoogte was dat deze onroerende zaken op zijn naam stonden, maar de rechtbank acht die stelling zonder enig bewijs niet aannemelijk. Voor zover [eiser] heeft aangevoerd dat hij geen beschikkingsmacht heeft over de onroerende zaken in Turkije, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de stukken blijkt dat de onroerende zaken in de te beoordelen periode (mede) op naam stonden van [eiser] . Daarmee is, naar vaste rechtspraak, de vooronderstelling gerechtvaardigd dat deze onroerende zaken een bestanddeel vormden van het vermogen van [eiser] waarover hij daadwerkelijk beschikte of redelijkerwijs kon beschikken. [2] Het is vervolgens aan [eiser] om aannemelijk te maken dat het tegendeel het geval is. [eiser] is daarin niet geslaagd.
Beslissing
mr.R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022.
Rechtsmiddel
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.