Op 15 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Italiaanse nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 1 maart 2022 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, die via videovoorziening deelnam vanwege ziekte.
De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Italië beoordeeld en vastgesteld dat er geen reëel gevaar bestaat voor een onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon bij overlevering. Dit is gebaseerd op eerdere uitspraken van de rechtbank en garanties van de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken.