ECLI:NL:RBAMS:2022:1301

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
9411118 WM VERZ 21-2645
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeerssanctie en de rechtsgeldigheid van de inleidende beschikking

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter F.J. Lourens van de Rechtbank Amsterdam, gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene op basis van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De sanctie was opgelegd wegens een verkeersgedraging waarbij betrokkene als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen, met kenteken [kenteken], in strijd zou hebben gehandeld met een geslotenverklaring. De gedraging vond plaats op 6 november 2020. De gemachtigde van betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder, die het beroep ongegrond verklaarde. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 februari 2022 via videoconferentie, waarbij zowel de gemachtigde als de vertegenwoordiger van het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM) aanwezig waren.

De kantonrechter oordeelde dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging door een aanvullend proces-verbaal op te stellen met een sturende strekking. Dit leidde tot de conclusie dat de inleidende beschikking vernietigd moest worden. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende reden was om niet tot staandehouding over te gaan, en dat de sanctie ten onrechte aan de kentekenhouder was opgelegd. De gemachtigde heeft verzocht om proceskostenvergoeding, welke werd toegewezen. De kantonrechter kende een vergoeding van € 1164,75 toe aan betrokkene, te betalen door verweerder.

De beslissing van de kantonrechter werd als volgt geformuleerd: het beroep is gegrond, de bestreden beslissing en de inleidende beschikking worden vernietigd, en het als zekerheid betaalde bedrag wordt gerestitueerd aan betrokkene. De griffier en de kantonrechter hebben de beslissing ondertekend, en er werd een termijn van zes weken gegeven voor het instellen van hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, indien de sanctie meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. F.J. Lourens
zaaknummer: 9411118 WM VERZ 21-2645
beslissing van: 10 februari 2022
func.: 925
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 10 februari 2022 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[gemachtigde]

(verder: gemachtigde)

welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 1 april 2021 en is gericht tegen de beslissing van 11 maart 2021 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren op [geboortedatum] 1978:

[betrokkene]

[adres]
(verder: betrokkene)

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 17 december 2020 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Gemachtigde heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft de gemachtigde vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. De gemachtigde heeft bij brief van 1 februari 2022 aanvullende gronden in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling van het beroep heeft via een videoconferentie plaatsgevonden op
10 februari 2022. Daarbij waren de gemachtigde en de vertegenwoordiger van het CVOM aanwezig. Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift en geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. Gemachtigde heeft ter zitting het beroepschrift nader toegelicht. Verweerder heeft een aanvullend proces-verbaal overgelegd en een e-mail waarin is gevraagd om een aanvullend proces-verbaal.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten dat betrokkene als bestuurder van het motorvoertuig op meer dan twee wielen, met kenteken [kenteken] , heeft gehandeld in strijd met een geslotenverklaring (bord C6). De gedraging is op 6 november 2020 aan de [locatie] geconstateerd.
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Gemachtigde voert tegen de beslissing van verweerder aan dat de sanctie ten onrechte aan de kentekenhouder is opgelegd. Er heeft geen staandehouding plaatsgevonden. Indien een reële mogelijkheid bestaat om betrokkene staande te houden, mag daarvan niet worden afgezien gelet op artikel 5 van de Wahv. Schending van artikel 5 van de Wahv rechtvaardigt vernietiging van de inleidende beschikking. In de onderhavige zaak was er een reële mogelijkheid tot staandehouding, zodat ten onrechte is bekeurd op kenteken. Uit de verklaring van de verbalisant, zoals weergegeven in het zaakoverzicht, volgt dat de verbalisant heeft afgezien van een staandehouding vanwege groot aanbod verkeersovertreders. Dit is op zichzelf geen reden af te zien van een staandehouding. Gemachtigde verwijst hiertoe naar het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gedateerd 8 oktober 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8163. Verder voert de gemachtigde aan dat er geen aanleiding bestaat om het punt voor telefonisch horen te matigen. Gelet op het vorenstaande verzoekt de gemachtigde vernietiging van de inleidende beschikking. Voorts verzoekt de gemachtigde om proceskostenvergoeding.
4. Ter zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger desgevraagd de e-mail van 7 februari 2022 waarin hij de betrokken verbalisant heeft verzocht om een aanvullend proces-verbaal voorgelezen en overgelegd. De gemachtigde heeft hierop gereageerd. Volgens de gemachtigde heeft verweerder zich schuldig gemaakt aan misbruik van bevoegdheid. Los daarvan kan uit het aanvullend proces-verbaal niet worden afgeleid dat geen reële mogelijkheid bestond voor staandehouding.
5. De zittingsvertegenwoordiger heeft aan de gemachtigde zijn excuses aangeboden voor het slot van zijn e-mail.
6. Het volgende wordt overwogen.
7. In meergenoemde e-mail waarin de zittingsvertegenwoordiger heeft om een aanvullend proces-verbaal staat onder andere het volgende:
“(…) mijn vraag is of je de situatie kan schetsen, waarom geen staandehouding kon plaatsvinden. De enkele omschrijving TE GROOT AANBOD VAN OVERTREDERS. is te weinig. (…) In deze zaak zit een gemachtigde. Als de rechter vindt dat de enkele omschrijving in het dossier te weinig is zal de gemachtigde ongeveer 700,00 euro krijgen. En dat wil ik voorkomen. Vandaar het aanv PV.”
8. De kantonrechter is van oordeel dat verweerder met het voorgaande heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging. Het verzoek om aanvullende inlichtingen over het achterwege blijven van een staandehouding heeft een sturende strekking en heeft klaarblijkelijk een ander doel dan alleen de waarheidsvinding. De kantonrechter ziet in deze gang van zaken aanleiding om het aanvullend proces-verbaal buiten beschouwing te laten en te oordelen dat er onvoldoende reden is geweest om niet staande te houden. Dit betekent dat de inleidende beschikking zal worden vernietigd. Het beroep is gegrond.

Ten aanzien van proceskostenvergoeding:

Namens betrokkene is door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. De inleidende beschikking wordt in de onderhavige zaak vernietigd. Dat is aanleiding om aan betrokkene een proceskostenvergoeding toe te kennen.
De vergoeding van kosten is in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) forfaitair per proceshandeling vastgelegd. De gemachtigde heeft de volgende vergoedbare proceshandelingen verricht: het indienen van een administratief beroep bij verweerder, het bijwonen van een (telefonische) hoorzitting bij verweerder, het indienen van beroep bij de kantonrechter en het verschijnen tijdens de zitting van de kantonrechter. Volgens de bijlage bij het Bpb dient aan ieder van deze proceshandelingen 1 punt worden toegekend.
Gelet op de door gemachtigde geleverde inspanning voor wat betreft het bijwonen van de (telefonische) hoorzitting bij verweerder zal de kantonrechter met gebruikmaking van de matigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2 lid 3 Bpb dit hele punt halveren. In dit kader wordt er door de kantonrechter ook verwezen naar het meervoudig arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2021 (vindplaats: ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
Per 1 januari 2022 is de waarde van 1 punt in de fase van het bezwaar en administratief beroep € 541,00 en in de fase van het beroep en hoger beroep € 759,00.
Gelet op het voorgaande worden er in deze zaak voor de door de gemachtigde verrichte proceshandelingen in de fase van het administratief beroep 1,5 punten ad € 541,00 toegekend, en voor de verrichte proceshandelingen in de fase van het beroep bij de kantonrechter 2 punten ad € 759,00. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal de kantonrechter verweerder veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1164,75.
9. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:

  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing, alsmede de inleidende beschikking;
  • bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd;
- kent aan betrokkene ten laste van verweerder een kostenvergoeding toe van € 1164,75, over te maken op het door de gemachtigde opgegeven bankrekeningnummer.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.