Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs (Encrochat)
alledata die op dat moment op de telefoon waren opgeslagen, waaronder IMEI-gegevens, gebruikersnamen, wachtwoorden, opgeslagen chatberichten, afbeeldingen, locatiegegevens (‘geodata’) en notities. Gedurende de tweede fase (stage 2) zou communicatie, zoals chatberichten, live of nagenoeg live worden verzameld. De geplande duur van de interceptie was twee maanden.
Overzicht beschikbare data Encrochat(AD aanvulling 1, p. 191 e.v.) en het
Proces-verbaal van veiligstellen(AD aanvulling 1, p. 195 e.v.), blijkt verder het volgende. Het Franse onderzoeksteam heeft de Nederlandse politie toegang gegeven tot de Encrochat telefoondata via een beveiligde verbinding met de computersystemen in Frankrijk. De Encrochat telefoondata zijn vervolgens door Nederlandse opsporingsambtenaren vanaf het Franse computersysteem gekopieerd naar het onderzoeksnetwerk van de Nederlandse politie. Om een zo actueel mogelijke kopie van de Encrochat telefoondata te krijgen, gebruikte de politie een wijze van kopiëren waarbij met een zo klein mogelijke vertraging de nieuwe Encrochat telefoondata werden gekopieerd naar het onderzoeksnetwerk van de Nederlandse politie. De aldus verkregen data vanuit Frankrijk, veelal bestaand uit Encrochat-berichten, is volgens de politie de dataset die de politie in Nederland heeft verkregen binnen het onderzoek 26Lemont. Het betreft data afkomstig van 39.000 telefoons, waarvan zich ongeveer 9.000 telefoons (deels) in Nederland bevonden
.Nederland heeft ook nog een harde schijf ontvangen van Frankrijk met daarop alle data. De informatie op die harde schijf is vergeleken met de data die eerder gekopieerd waren. Uit deze vergelijking heeft de politie geconcludeerd dat de data “volledig en integer zijn gekopieerd” vanaf de Franse systemen naar het onderzoeksnetwerk van de Nederlandse politie.
alleinformatie die door Frankrijk is verzameld. De stukken zijn hier niet heel expliciet over, maar de rechtbank heeft na herhaalde lezing van de stukken geconcludeerd dat Nederland in elk geval de beschikking heeft gekregen over álle data, dus niet alleen data afkomstig van Nederlandse toestellen, en dat het onderzoek met de zoektermen zoals dat in 26Lemont is verricht ook is verricht binnen de gehele dataset. Nergens staat beschreven dat vanuit de Franse gegevens eerst een afsplitsing is gemaakt van de data afkomstig van Nederlandse telefoons of Nederlandse Encrochat gebruikers. Een dergelijke afsplitsing lijkt ook niet goed mogelijk binnen een zo grote dataset die nog ongedifferentieerd is en nog onderzocht moet worden. Hoewel in sommige stukken wordt gesproken over onderzoek aan Nederlandse toestellen/gebruikers van Encrochat, gaat de rechtbank ervan uit dat niet alleen de data van Nederlandse toestellen of Encrochat gebruikers zijn onderzocht, maar
allebeschikbare Encrochat data. [7]
Verantwoording aanmelding en toewijzing tot verstrekking informatie aan onderzoek Rockdalevan 27 oktober 2021 [8] is beschreven dat in de dataset in 26Lemont is gezocht (in de categorie cocaïne) op de woorden ‘loods’, ‘schuur’ en ‘hexaan’. Het ging om één of meer hits met een van de zoeksleutels. Daarbij kwam o.a. de gebruiker ‘ [account] ’ naar voren. Verdere analyse van de berichten en afbeeldingen van [account] leidde tot de verdenking dat deze gebruiker betrokken was bij de opzet van drugslabs. Ook kwam daarbij de locatie [adres] naar voren. Vervolgens is met die informatie gezocht of in Nederland een onderzoek liep dat hierbij aansloot. Dat bleek het geval. Er was een onderzoek, Rockdale genaamd, waarin sprake was van verdachte aankopen van hexaan, en de locatie [adres] . De verdenking in het onderzoek Rockdale was dat sprake was van een of meer drugslaboratoria.
,op 13 mei 2020, gevraagd of de gegevens uit 26Lemont verder konden worden onderzocht op basis van deze verdenking, en of de informatie kon worden gedeeld met onderzoek Rockdale. Die toestemming is door de rechter-commissaris op dezelfde dag per e-mail gegeven. Het onderzoek Rockdale is vervolgens op 14 mei 2020 aan de zogenoemde lijst van onderzoeken toegevoegd. [9]
ofeen inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, maar ook
hoe grootdie inbreuk is geweest. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Hoewel het best waar kan zijn dat (sommige? alle?) Encrochat gebruikers nog een of meer andere telefoons gebruikten, naast hun Encro-telefoon, beschikten de Nederlandse opsporingsautoriteiten over een dataset die niet alleen alle inhoudelijke communicatie van de Encrochat-gebruikers in een bepaalde periode bevatte, maar ook alle notities, afbeeldingen, locatiegegevens, wachtwoorden en contactgegevens. Met deze gegevens kon een behoorlijk volledig beeld worden verkregen van het privéleven van de Encrochat gebruikers.
precieze ja zelfs zeer nauwkeurige conclusies met betrekking tot dagelijkse gewoonten, de permanente of tijdelijke verblijfplaats, dagelijkse verplaatsingen, activiteiten die zij uitoefenen, sociale relaties en de sociale kringen waarin zij verkeren.” [12] Dit is allemaal informatie die uit de dataset kon worden gehaald en ook is gehaald, zo blijkt ook uit het dossier Rockdale 2, dat immers informatie bevat over de verblijfplaats van de verdachten, onderlinge contacten, bezoek aan familieleden op verjaardagen, en wie met wie wanneer sprak, allemaal gebaseerd op de informatie uit de Encro-dataset.
is de inbreuk die op de persoonlijke levenssfeer van de Encrochat gebruikers is gemaakt, bij wet voorzien? De vraag of eerst aan het Handvest of eerst aan het EVRM moet worden getoetst vindt de rechtbank minder relevant: beide verdragen eisen een wettelijke grondslag voor inbreuken op de persoonlijke levenssfeer.
geenwettelijke basis is. Want bij repliek heeft de officier van justitie overwogen: “
De Nederlandse wet kent geen expliciete bepaling die het mogelijk maakt om ‘bulkdata van communicatie’ ontvangen van opsporingsinstanties van een andere staat te doorzoeken”. [13] Echter, artikel 126uba Sv en 126t Sv waren de wettelijke basis geweest voor het hacken en afluisteren als de server in Nederland had gestaan. Analoog toegepast kunnen deze artikelen ook een wettelijke basis bieden aan wat hier heeft plaatsgevonden, aldus de officier van justitie.
alleEncrochat gebruikers gedurende een bepaalde periode, plus nog serverinformatie van vier andere momenten. De rechtbank hecht er aan op te merken dat het enkele feit dat de Nederlandse autoriteiten de beschikking kregen over deze data een inbreuk op de privacy betekende, onafhankelijk van de vraag wat er verder met de data gebeurde. In sommige stukken die betrekking hebben op het hacken van data lijkt veel waarde te worden gehecht aan een onderscheid tussen het verzamelen van data, het analyseren van data, en het gebruiken daarvan in strafrechtelijke onderzoeken. Die stukken lijken te suggereren dat met name het
gebruikeen inbreuk op de privacy oplevert. De rechtbank denkt daar anders over en vindt dat de inbreuk op de privacy niet pas werd gemaakt op het moment dat de data werd
gebruikt, oftewel werd overgedragen aan andere onderzoeken, maar al op het moment dat de data werd doorzocht / geanalyseerd op basis van de zoektermen. En eigenlijk al daarvoor, namelijk op het moment dat de Nederlandse autoriteiten de beschikking kregen over de data. Bescherming van het recht op privacy ziet immers niet zozeer op wat er daadwerkelijk met de beschikbare data gebeurt, maar veel meer op wat er
kangebeuren, het beeld dat van iemand(s) leven)
kanworden verkregen, de informatie die
kanworden bekeken.
nietop voorhand een verdenking bestaat van deelname aan georganiseerde criminaliteit. Hetzelfde geldt voor het opslaan of analyseren van alle gefotografeerde kentekens die langs een bepaalde locatie komen, of het opslaan en analyseren van alle beelden van alle beveiligingscamera’s. Het verschil zit erin dat in casu weliswaar veel data is verzameld, maar wel van een afgebakende groep en bovendien een groep tegen wie sprake was van een verdenking van deelname aan georganiseerde criminaliteit.
geenbetrekking op de zaak Rockdale. Zoals hierboven omschreven is eerst de (gehele) dataset doorzocht met zoektermen, waaruit een verdenking ontstond jegens onder andere ‘ [account] ’, vervolgens is de data van ‘ [account] ’ nader onderzocht, daar kwam onder andere het adres te [adres] uit. Vervolgens is in de politiesystemen gezocht naar een zaak die hiermee verband zou kunnen houden, die werd gevonden, en pas
daarnawerd aan de rechter-commissaris toestemming gevraagd (en verkregen) om verder te zoeken en de informatie te delen. De rechterlijke toets heeft dus in feite pas plaatsgevonden nadat er al onderzoek was verricht.
inNederland data van Nederlandse gebruikers zijn onderschept, maar de rechtbank kijkt anders tegen de feitelijke gang van zaken aan op dit punt. Het klopt dat (ook) data zijn onderschept van telefoons die zich in Nederland bevonden, maar dat is gebeurd door het plaatsen van een tool op die telefoons via een server die in Frankrijk stond, waarna de informatie van die telefoons, via die server, naar de Franse autoriteiten werd gezonden, dus in feite in Frankrijk.
4.Waardering van het bewijs
kanzijn geweest en dat per bericht moet worden bewezen dat het inderdaad verdachte was die het bericht stuurde of ontving, is daarvoor onvoldoende. Die stelling is overigens ook niet juist. Het verweer faalt.
5.Bewezenverklaring
- dragermateriaal met cocaïne aanwezig gehad en/of afgeleverd en
- dit cocaïne bevattende dragermateriaal (met chemicaliën) bewerkt en verwerkt (tot cocaïne base en/of tot cocaïne HCI, in poedervorm en/of in geperste blokken)
- het eindproduct van de bewerkte of verwerkte cocaïne afgeleverd en/of aanwezig gehad.
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
- voorbereidingen getroffen om te Nijeveen in een cocaïnewasserij in bedrijf te stellen en/of
- overleg gevoerd en/of afspraken gemaakt en/of inlichtingen uitgewisseld en/of geld geregeld over/voor het zoeken van een geschikte locatie voor de bewerking of verwerking van cocaïne en/of
- overleg gevoerd en/of afspraken gemaakt en/of inlichtingen uitgewisseld en/of geld geregeld over/voor de bouw en/of inrichting en/of voorzieningen en/of ingebruikname van een locatie voor de bewerking of verwerking van cocaïne en/of
- één of meer locaties bestemd voor de bewerking of verwerking van cocaïne en/of de opslag van het dragermateriaal en/of het afval van eerdergenoemd bewerkings-/verwerkingsproces gezocht en/of ter beschikking gesteld en/of verhuurd en/of gehuurd en/of
- een deel van de manege te Nijeveen verbouwd en/of ingericht en/of van apparatuur voorzien om dat deel van die manege geschikt te maken voor de bewerking en/of de verwerking van cocaïne en/of
- een productieopstelling voor de bewerking en/of verwerking van cocaïne gebouwd en/of ingericht en/of laten bouwen en/of inrichten en/of voorhanden gehad en/of
- apparatuur en/of cocaïne bevattende grondstoffen en/of chemicaliën en/of chemisch afval en/of andere voorwerpen en/of geld en/of arbeiders/personeel, benodigd bij en/of bestemd voor de bewerking en/of verwerking van cocaïne, geregeld, vervoerd en/of voorhanden gehad en/of
- een of meer vervoermiddelen en/of een heftruck, bestemd voor het transport van apparatuur en/of cocaïne bevattende grondstoffen en/of chemicaliën en/of andere voorwerpen en/of afval afkomstig van de bewerking en/of verwerking van cocaïne, geregeld en/of voorhanden gehad.
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
4 jaren.