ECLI:NL:RBAMS:2022:1277
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering in het kader van de Participatiewet met betrekking tot de inlichtingenplicht en de rol van bewindvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande moeder van vijf kinderen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres ontving een bijstandsuitkering en heeft in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020 een herziening van haar bijstandsrecht ondergaan, waarbij een bedrag van € 4.060,76 werd teruggevorderd. Dit besluit was gebaseerd op de veronderstelling dat eiseres onjuiste of onvolledige inlichtingen had verstrekt. Eiseres heeft echter betoogd dat de stortingen op haar rekening afkomstig waren van eerder opgenomen bedragen en dat zij geen andere middelen had ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in de periode van 20 juni 2019 tot en met 31 maart 2020 contante stortingen heeft gedaan die minder waren dan het totaalbedrag dat zij had opgenomen. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de verklaringen van eiseres en de context van haar financiële situatie, waaronder haar proefperiode voor beëindiging van het bewind. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waarbij het beroep van eiseres gegrond werd verklaard. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die vereist is bij het nemen van besluiten over bijstandsverlening en de noodzaak voor verweerders om open te staan voor aannemelijke verklaringen van betrokkenen, vooral in situaties van financiële kwetsbaarheid.