ECLI:NL:RBAMS:2020:5491

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4202
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake bijstandsuitkering door gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam geoordeeld over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door eiseres was ingediend tegen besluiten van de gemeente Amsterdam met betrekking tot haar bijstandsuitkering. De gemeente had op 20 april 2020 twee besluiten genomen: het eerste besluit herzag het recht op bijstand van eiseres over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020 en vorderde een bedrag van € 4.060,76 terug. Het tweede besluit meldde dat er maandelijks € 52,62 van de bijstandsuitkering van eiseres zou worden ingehouden. Eiseres diende op 7 mei 2020 een pro-forma bezwaarschrift in, maar zonder bezwaargronden. De gemeente verklaarde het bezwaarschrift op 21 juli 2020 niet-ontvankelijk, omdat er geen gronden waren aangevoerd.

De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2020 behandeld via een videoverbinding. Eiseres stelde dat zij niet in de gelegenheid was gesteld om haar bezwaargronden in te dienen, ondanks herhaaldelijke verzoeken om het dossier. De rechtbank oordeelde dat de gemeente ten onrechte het bezwaarschrift niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank benadrukte dat voordat een bezwaar om het ontbreken van gronden niet-ontvankelijk kan worden verklaard, de indiener de kans moet krijgen om dit verzuim te herstellen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet op de juiste wijze had gecommuniceerd met eiseres over het indienen van bezwaargronden.

De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van eiseres. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 1.050,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de communicatie met belanghebbenden, vooral in het kader van de coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4202

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.M. Haring),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: S.S. Kisoentewari).

Procesverloop

Met het besluit van 20 april 2020 (primaire besluit I) heeft verweerder het recht op bijstand van eiseres over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020 herzien en een bedrag van € 4.060,76 teruggevorderd.
Met een ander besluit van 20 april 2020 (primaire besluit II) heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat iedere maand € 52,62 van haar bijstandsuitkering zal worden ingehouden.
Met het besluit van 21 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak mondeling behandeld door middel van een videoverbinding met partijen op 28 september 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Met de primaire besluiten heeft verweerder het recht op bijstand van eiseres over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020 herzien, een bedrag van € 4.060,76 teruggevorderd en bepaald dat iedere maand € 52,62 van de bijstandsuitkering van eiseres zal worden ingehouden.
2. De gemachtigde van eiseres heeft op 7 mei 2020 per post en fax een pro-forma bezwaarschrift zonder gronden tegen de primaire besluiten ingediend. In dat bezwaarschrift heeft zij verweerder gevraagd om het onderliggende dossier naar aanleiding waarvan zij bezwaargronden zou indienen. Op 29 mei 2020 heeft de gemachtigde van eiseres per post een ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift ontvangen. Op 22 juni 2020 heeft de behandelaar van het bezwaarschrift bij verweerder, [naam] ( [naam] ), een herstelverzuimbrief voor het opvragen van de gronden en het dossier (in 33 delen) aan het algemene e‑mailadres van het kantoor van de gemachtigde van eiseres gemaild. Op 15 juli 2020 heeft de gemachtigde van eiseres nogmaals per koerier een brief aan verweerder gezonden met het verzoek om het dossier toe te zenden, alvorens de gronden zouden worden ingediend. Op 21 juli 2020 heeft [naam] het bestreden besluit naar het algemene e-mailadres van het kantoor van de gemachtigde van eiseres gemaild. Op 28 juli 2020 heeft gemachtigde van eiseres [naam] gemaild en gevraagd om het dossier. [naam] heeft als reactie het bestreden besluit naar het persoonlijke e‑mailadres van gemachtigde gezonden.
3. Met het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten niet‑ontvankelijk verklaard, omdat geen gronden van bezwaar zijn aangevoerd.
Standpunten van partijen
4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Zij voert aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om haar bezwaargronden in te dienen. Zij heeft meerdere malen om het dossier en een termijn voor het indienen van gronden gevraagd. De e-mail van verweerder van 22 juni 2020 waarin de gronden worden opgevraagd heeft zij niet ontvangen. Ter zitting heeft gemachtigde er nog op gewezen dat er ook geen lees- of ontvangstbevestiging van deze e-mail in het dossier aanwezig is.
5. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift terecht niet‑ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van bezwaargronden. De herstelverzuimbrief en de op de zaak betrekking hebbende stukken zijn op 22 juni 2020 per e-mail aan de gemachtigde van eiseres verzonden. Werknemers van verweerder zijn door de coronacrisis genoodzaakt vanuit huis hun werkzaamheden te verrichten. In andere zaken heeft verweerder ook met de gemachtigde van eiseres gemaild.
Oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank overweegt dat voordat een bezwaar vanwege het ontbreken van gronden niet-ontvankelijk kan worden verklaard, de indiener de gelegenheid moet hebben gehad dit verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. [1] Ingevolge artikel 2:13 en 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan een bericht verder slechts elektronisch aan een belanghebbende zenden, als die kenbaar heeft gemaakt langs deze weg voldoende bereikbaar te zijn. De bekendheid van een e‑mailadres bij het bestuursorgaan of de vermelding van het e-mailadres in de persoonsgegevens in een brief is daarvoor onvoldoende. [2]
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder het bezwaar van eiseres ten onrechte niet‑ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres is, na het maken van pro-forma bezwaar tegen de primaire besluiten, niet op de juiste manier in de gelegenheid gesteld alsnog gronden van bezwaar in te dienen. Verweerder heeft het verzoek om de bezwaargronden in te dienen slechts naar het algemene e-mailadres van het kantoor van de gemachtigde van eiseres verzonden. Eiseres of haar gemachtigde hadden echter niet vooraf expliciet of impliciet kenbaar gemaakt via die weg bereikbaar te zijn. Het bezwaarschrift en andere correspondentie in deze zaak zijn door de gemachtigde van eiseres per post, koerier of fax en dus niet vanaf het door verweerder gebruikte e‑mailadres, naar verweerder gestuurd. Dat verweerder in andere zaken wel met de gemachtigde van eiseres e-mailt en dat het door verweerder gebruikte e-mailadres van gemachtigde bij de (algemene) kantoorgegevens in het bezwaarschrift vermeld stond, was onvoldoende om aan te nemen dat gemachtigde van eiseres via dat e-mailadres bereikbaar was.
8. De rechtbank merkt nog op dat coronamaatregelen en de noodzaak om thuis te werken een afwijking van artikel 2:14, eerste lid, van de Awb niet rechtvaardigen. Ook vanaf een thuiswerkplek kan immers vooraf per e-mail of telefonisch toestemming worden gevraagd aan de gemachtigde van eiseres om de herstelverzuimbrief en het dossier per e-mail aan haar te verzenden.
Conclusie
9. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat verweerder nog niet inhoudelijk op de bezwaren van eiseres heeft besloten, moet verweerder een nieuw besluit op deze bezwaren nemen.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen 6 weken na het verzenden van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van eiseres met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van der Zweep, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage: Wettelijk kader

Artikel 2:13 van de Awb
1. In het verkeer tussen burgers en bestuursorganen kan een bericht elektronisch worden verzonden, mits de bepalingen van deze afdeling in acht worden genomen.
2. Het eerste lid geldt niet, indien:
a. dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is bepaald, of
b. een vormvoorschrift zich tegen elektronische verzending verzet.
Artikel 2:14, eerste lid, van de Awb
Een bestuursorgaan kan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
Artikel 6:5, eerste lid, van de Awb
Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep.
Artikel 6:6 van de Awb
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15,
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

Voetnoten

1.Voor de relevante wetgeving verwijst de rechtbank ook naar de bijlage bij deze uitspraak.
2.Zie bijvoorbeeld uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 13 maart 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:780) en 12 juli 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:2188).