ECLI:NL:RBAMS:2022:1195

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9484191 CV EXPL 21-14535
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellingsovereenkomst en geschil over plaatsing en beloning van werknemer bij KLM na reorganisatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) en een voormalige werknemer, aangeduid als [eiseres]. De zaak betreft de totstandkoming en inhoud van een vaststellingsovereenkomst die is gesloten na een reorganisatie binnen KLM, waarbij de functie van [eiseres] als Teamleider Airside is komen te vervallen. De werknemer heeft aanspraak gemaakt op plaatsing in de functie van Shiftleader en op gelijke beloning conform die functie. KLM heeft echter gesteld dat de vaststellingsovereenkomst alleen betrekking heeft op het geschil over de plaatsing en niet op de beloning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW is gesloten en dat [eiseres] afstand heeft gedaan van haar rechten op het loon van de functie van Shiftleader. De rechter heeft geoordeeld dat KLM niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, omdat de situatie van [eiseres] niet vergelijkbaar is met die van andere werknemers die een andere regeling hebben getroffen. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9484191 CV EXPL 21-14535
vonnis van: 15 maart 2022
fno.: 33806

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. C.H.A. van de Wiel
t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij

gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen: KLM
gemachtigde: mr. E. Lehmann.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 29 september 2021 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2022. [eiseres] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde. KLM is vertegenwoordigd door [naam 1] (voormalig VP Passenger Services, hierna: [naam 1] ), vergezeld door [naam 2] (HR Business Partner Passenger Services), [naam 3] (manager Cabin Crew) en de gemachtigde. [eiseres] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling een akte tot wijziging van eis ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht, [eiseres] aan de hand van spreekaantekeningen, en vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiseres] , geboren op [geboortedatum] 1961, is op 1 mei 1986 in dienst getreden van KLM.
1.2.
In januari 2017 vond een reorganisatie genaamd High Performance Organization (verder: HPO) plaats binnen KLM Passenger Services.
1.3.
Voorafgaand aan deze reorganisatie was [eiseres] werkzaam in de functie van Teamleider Airside (functiegroep A9). Als gevolg van de reorganisatie is deze functie komen te vervallen. KLM heeft [eiseres] niet geplaatst in de nieuwe functie van Shiftleader.
1.4.
De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft in een vonnis van 26 januari 2017, in kort geding gewezen tussen [eiseres] (en vijftien anderen) als eisers en KLM als gedaagde, deze functies niet uitwisselbaar geoordeeld.
1.5.
Vervolgens is in hoger beroep door het gerechtshof Amsterdam in een arrest van 5 december 2017 geoordeeld dat de functies wel uitwisselbaar zijn.
1.6.
Dit oordeel is bekrachtigd in het arrest van de Hoge Raad van 15 februari 2019, met uitzondering van de veroordeling van KLM tot tewerkstelling van de betrokken werknemers
“totdat ofwel plaatsing door KLM in de functie van Shiftleader heeft plaatsgevonden, ofwel elk van hen na een aangezegde redelijke termijn van verbetering niet aan de functievereisten voor Shiftleader blijkt te voldoen”. Uitgaande van uitwisselbaarheid van de functies is definitieve plaatsing van diverse factoren afhankelijk, waaronder het aantal kandidaten dat te zijner tijd resteert voor de dan vacante functies van Shiftleader en het al dan niet bestaan van de noodzaak om na een inventarisatie daarvan, alsnog af te spiegelen. Het hof had de veroordeling tot tewerkstelling dan ook dienovereenkomstig moeten begrenzen (rechtsoverweging 3.5.2.). Opmerking verdient dat in geval van uitwisselbare functies geen ruimte bestaat om aan de hand van het functioneren van de werknemer in de nieuwe functie te beoordelen of hij daarin geplaatst kan worden (rechtsoverweging 3.5.3.).
1.7.
[eiseres] was geen partij in de procedures bij het gerechtshof en de Hoge Raad. Zij heeft zich in augustus 2017 uit de hoger beroepsprocedure teruggetrokken nadat zij had gesolliciteerd naar de functie van Cabin Attendant. Die functie vervult zij met ingang van 1 november 2017.
1.8.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 28 juni 2019 voor recht verklaard dat [eiseres] aanspraak heeft op de suppletie zoals bedoeld in artikel 4 van de Mobiliteitsafspraken 2015, omdat zij conform dat artikel een “lagere, niet passende” functie heeft aanvaard. Op grond van deze suppletieregeling wordt het salaris en overige arbeidsvoorwaarden vastgesteld op basis van de nieuwe functiegroep, waarbij het verschil met het oude salaris als persoonlijke toeslag op het nieuwe salaris wordt toegekend. Deze toeslag wordt verminderd met alle salarisverhogingen, waarvan niet tussen KLM en de werknemersorganisaties is overeengekomen dat zij een kostencompenserend karakter dragen.
[eiseres] kan volgens de kantonrechter geen aanspraak maken op de afbouwregeling van de onregelmatigheidstoeslag die zij voorheen had.
1.9.
[eiseres] heeft in e-mailberichten van 8 en 26 juli 2019 en een tweetal e-mailberichten van 3 augustus 2019 aan KLM kenbaar gemaakt dat zij aanspraak maakt op de onregelmatigheidstoeslag, of afbouw hiervan, en op plaatsing in de functie van Shiftleader of
“volledige gelijkwaardige A9, anciënniteit en financiële, in de functie die men nu bekleed.”
1.10.
In een brief 23 augustus 2019 heeft KLM gereageerd op de e-mailberichten van [eiseres] . In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
“Voor zover KLM het kan bezien bestaan er nu twee geschillen tussen u en KLM: 1) het geschil over, kort gezegd, uw boventallig verklaring bij Passenger Services destijds (januari 2017) en 2) het geschil over de hoogte van uw salaris en onregelmatigheidstoeslag als Cabin Attendant. Om deze discussies definitief te kunnen beëindigen en een einde te maken aan deze geschillen zijn wij
bereid om tot de volgende afspraken te komen:
- U ontvangt een eenmalige vergoeding van € 15.000,- bruto.
- U wordt niet geplaatst in de functie Shiftleader Passenger Services en blijft werkzaam als Cabin Attendant.
- Het geschil wordt hiermee finaal afgewikkeld (finale kwijting over en weer). Dat wil zeggen, dat u geen verdere en/of nieuwe procedures voert. We spreken af dat u hiermee, met betrekking tot het geschil over de vraag of de functies Teamleider Airside en Shiftleader PS uitwisselbaar zijn, of u in het verleden al dan niet terecht boventallig bent verklaard en al dan niet geplaatst zou moeten worden in de functie Shiftleader PS, de daarover gevoerde procedures en de beëindiging van dit geschil niets meer van KLM te vorderen heeft.
- U verklaart ook af te zien van verdere procedures over de hoogte van uw salaris en de onregelmatigheidstoeslag bij KLM Cabine (Inflight Services). KLM wenst graag tot een integrale oplossing met u te komen want, zoals u terecht zegt, opnieuw een rechtsgang is voor niemand opportuun.
Ik zal het financiële voorstel nog kort toelichten omdat u wellicht van de groep oud collega’s zult horen dat zij een ander voorstel hebben gekregen. Het voorstel dat wij hen doen, is voor u niet mogelijk omdat u onder een andere cao valt met een ander betalingssysteem. De wijze waarop u als cabin attendant wordt gecompenseerd voor het werken op onregelmatige werktijden is bovendien niet in geld uit te drukken, want die compensatie is bijvoorbeeld ook in tijd en andere arbeidsvoorwaarden verdisconteerd. Het is voor ons geen optie om u alsnog een (vaste) onregelmatigheidstoeslag toe te kennen. Met de aangeboden vergoeding, menen wij een passend voorstel te doen om tot een minnelijke regeling te kunnen komen. Ik zal kort verklaren hoe we tot
het bedrag van € 15.000,- bruto zijn gekomen:
- De groep van uw voormalig collega’s die Gate Agent zijn geworden en in functiegroep A7 zijn geplaatst ontvangen (naast de suppletie ter aanvulling van het basissalaris) in hun nieuwe functie een maandelijkse ploegentoeslag die op functiegroep A7 is gebaseerd en grofweg € 100,- per maand bruto lager ligt dan de ploegentoeslag op basis van functiegroep A9. U ontvangt in uw nieuwe functie geen ploegentoeslag maar wordt op andere wijzen gecompenseerd voor uw werktijden. Omdat wij ter afwikkeling van het geschil aan de groep van 12 (uw voormalig collega’s) aanbieden om, kort gezegd, het verschil in ploegentoeslag te compenseren, gaan wij in uw geval uit van een fictieve
financiële benadeling van € 100,- bruto per maand. Als u nog negen jaar zou werken, komt dat uit op een totaalbedrag van (12 x 100 x 9 jaar = ) € 10.800,- bruto. Omdat een eenmalig bedrag niet meetelt voor bijvoorbeeld pensioenopbouw en vakantiegeld, zijn wij bereid het bedrag in uw voordeel naar boven af te ronden tot het genoemde bedrag van € 15.000,- bruto.”
1.11.
In een e-mailbericht van [eiseres] aan [naam 1] van 26 augustus 2019 is het volgende vermeld:
“Bedankt voor Uw antwoord.
Begrijp van mijn oud collega’s dat zij een ander voorstel hebben ontvangen
Een volledige compensatie op S1 niveau. Wat is de reden dat ik dit voorstel niet heb gekregen?”
1.12.
[naam 1] reageert op 27 augustus 2019 als volgt:
“Geachte mevrouw [eiseres] ,
Uw twaalf voormalige collega’s hebben we inderdaad een ander voorstel gedaan. Dat noemde ik ook al in mijn brief aan u. In die brief gaf ik ook aan dat het voorstel dat zij hebben ontvangen, voor u niet mogelijk is. Dat komt bijvoorbeeld omdat de cao voor grondpersonee1 voor u niet (meer) van toepassing is en u nu onder de cao voor cabinepersoneel valt. De functie- en betalingssystemen die we op basis van de cao voor grondpersoneel kennen voor
het grondpersoneel, gelden niet voor het cabinepersoneel. Uw situatie en positie is daardoor anders dan die van uw oud-collega’s die onderdeel uitmaken van het grondpersoneel. Ik verwijs naar mijn brief aan u op 23 augustus jl. waarin het voorstel verder is toegelicht.”
1.13.
[eiseres] schrijft vervolgens in een e-mailbericht van 28 augustus 2019 het volgende:
“Mijn oud collega [naam 4] heeft U een mail gestuurd.
Ik sluit me hierbij aan.
De halsstarrige houding van Klm betreur ik zeer.
Jammer toch dat het zo moet gaan.
Hoeveel rechtszaken gaan wij nu en in de toekomst nog voeren?
U laat mij geen andere keus.
Ik zal alle betrokkenen informeren.”
1.14.
[eiseres] schrijft in een e-mailbericht van 30 augustus 2019 het volgende:
“Heb inmiddels contact opgenomen met mijn advocaat.
Graag wil ik U verzoeken of U uw laatste aanbod wil heroverwegen.
Ik begrijp dat ik rechten kan ontlenen aan de uitspraak in cassatie tot 1 januari 2022.
Een bodemprocedure is een lang traject en geen van de partijen zit hier op te wachten.
Graag hoor ik van U.”
1.15.
In een reactie van 6 september 2019 schrijft [naam 1] het volgende:
“Geachte mevrouw [eiseres] , beste [eiseres]
We hebben uw reacties op 28 en 30 augustus in goede orde ontvangen. We betreuren het te lezen dat u ons aanbod niet positief ontvangt en de weg naar een bodemprocedure overweegt.
We herkennen ons niet in een halsstarrige houding vanuit onze kant gegeven het voorstel tot financiële compensatie en we betreuren het te vernemen dat u meteen naar een vervolgprocedure verwijst. We vragen u nogmaals het voorstel ter harte te nemen en hierover na te denken, aangezien verder procederen in onze ogen in niemands belang is.
We begrijpen daarnaast niet wat uw specifieke verzoek is ten aanzien van heroverweging van het aanbod. Doelt u op maandelijkse compensatie conform A9 Grond salaris of verwijst u naar de inhoud van het bod zelf. Aangezien u
naar afstemming met uw advocaat verwijst zouden wij willen voorstellen in contact te treden met uw advocaat om uw verzoek goed te begrijpen en eventuele mogelijkheden te bespreken. Mocht u daarvoor open staan, dan vernemen wij dat graag per reactie op deze email en zullen wij ervoor zorgen
dat uw advocaat contact kan leggen met onze juridische afdeling. Ik hoor graag van u.”
1.16.
[eiseres] schrijft daarop in een e-mailbericht van 6 september 2019 als volgt:
“Bedankt voor uw reactie.
De facto komt het volgens ons, de ex Teamleiders PH, hierop neer.
Wij zijn onrechtmatig uit onze functie ontheven.
Er blijven dus twee keuzes over:
Plaatsing op de Shiftleader functie.
Of volledige financiële compensatie in onze huidige functie.
Dit voorstel ligt er voor de Gate-Agents.
De volledige financiële rehabilitatie wil ik ook.
Klm verschuilt zich achter domeinen die niet verenigbaar zijn ivm cao en salarisschalen.
Destijds is ex Martinair personeel ook moeiteloos overgegaan met behoud van salaris naar Klm.
Mijn advocaat neem volgende week contact op met de vervanger van mevrouw [naam 5] van LegaL
Mijn hoop is gevestigd op een interne oplossing
Nogmaals een rechtsgang is onwenselijk maar zeker gezien ons verleden niet ondenkbaar.
Onze groep heeft zich altijd zeer welwillend en positief opgesteld.
Dank voor uw reacties.”
1.17.
[naam 1] reageert in een e-mailbericht van 9 september 2019 met de volgende inhoud:
“Je geeft aan dat je namens de groep spreekt. Zij staan echter niet in de CC van de mail, dus ik ga er vooralsnog vanuit dat dit alleen jouw reactie is op ons voorstel.
Kennelijk is ons voorstel aan jou niet duidelijk genoeg. Wij hebben jou ook financiële rehabilitatie, zoals je dat zelf noemt, aangeboden. Dit wordt alleen op een andere uitgevoerd dan bij de anderen, aangezien jij werkzaam bent bij
cabine.
Desgewenst kan jouw advocaat contact opnemen met de vervanger van mw mr [naam 5] om dit toe te lichten.”
1.18.
Tussen KLM enerzijds en tien “Werknemers A” en twee “Werknemers B” anderzijds is op 20 september 2019 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst vermeldt het volgende:
-
In januari 2017 vond, na een medezeggenschapstraject (X- en Y adviesaanvragen), de HPO (High Performance Organization) reorganisatie plaats binnen KLM Passenger Services.
-
Voorafgaand aan deze HPO reorganisatie waren Werknemers A en
Werknemers B werkzaam in de functie van Teamleider Airside (functiegroep A9). Als gevolg van de reorganisatie is de functie Teamleider Airside komen te vervallen en werden Werknemers A en Werknemers B (dreigend) boventallig verklaard.
-
Hierna zijn Werknemers A in de functie van Gate Agent (functiegroep A7)
geplaatst inclusief een salaris suppletie conform de op dat moment geldende Mobiliteitsafspraken KLM Grondpersoneel.
-
Werknemers B zijn in januari 2017 overgeplaatst naar het TransitieCentrum met behoud van het salaris behorende bij de oorspronkelijke functiegroep (A9) en een vaste ploegendiensttoeslag, conform de op dat moment geldende Mobiliteitsafspraken KLM Grondpersoneel.
-
Tussen Partijen is een geschil ontstaan over de vraag of de vorige (vervallen) functie van Werknemer (Teamleider Airside) uitwisselbaar is met de functie Shiftleader Passenger Services, of Werknemers A en Werknemers B al dan niet terecht door KLM (dreigend) boventallig zijn verklaard en of Werknemers A en Werknemers B geplaatst zouden moeten zijn of worden in de functie van Shiftleader Passenger Services (hierna: ‘het geschil’). Hierover zijn in kort geding procedures gevoerd. Deze kort geding procedures hebben niet tot een oplossing van het geschil geleid: Partijen blijven van mening verschillen over het geschil en de uitkomsten van de procedures over het geschil.
-
Ter beëindiging van dit geschil heeft KLM Werknemers A en Werknemers B een voorstel voor een regeling in der minne gedaan, welk voorstel door
Werknemers A en Werknemers B is aanvaard;
-
Partijen wensen de tussen hen getroffen regeling in deze
vaststellingsovereenkomst neer te leggen.
En verklaren het navolgende overeen te zijn gekomen:
1. Voor Werknemers A geldt het volgende:
1.1.
Werknemer A wordt op persoonlijke titel met terugwerkende kracht,
vanaf het moment van plaatsing in A7 als gevolg van de HPO
reorganisatie, teruggeplaatst in functiegroep A9. Deze afspraak wordt
binnen twee maanden na de totstandkoming van deze overeenkomst in
de salarisbetaling verwerkt.
1.2.
In 2020 vervangt OSG (ORBA Salarissysteem Grondpersoneel) het A
salarissysteem. Werknemer A wordt dan op basis van de werkelijke
functie (Gate Agent) ingedeeld in het OSG-systeem conform de
implementatie afspraken waarbij Werknemer A een toeslag ontvangt tot
de hoogte van het A9 salaris. De ploegentoeslag zal gegarandeerd worden
op het uurloon-max van A9, conform de OSG implementatieregels. Dit
maakt dat Werknemer A er qua betaling niet op achteruit zal gaan.
2. Voor Werknemers B geldt het volgende:
2.1.
Indien en voor zover Werknemer B na een sollicitatie geschikt wordt
bevonden en wordt geplaatst in een grond functie met functiegroep A7 of
functiegroep A8, wordt Werknemer B op persoonlijke titel geplaatst in
functiegroep A9.
2.2.
In 2020 vervangt OSG (ORBA Salarissysteem Grondpersoneel) het A
salarissysteem. Indien Werknemer B dan na een sollicitatie geschikt wordt
bevonden en wordt geplaatst in een grond functie die voorafgaand aan de
invoering van OSG in functiegroep A7 of functiegroep A8 was ingedeeld,
dan wordt Werknemer B op basis van de werkelijke functie ingedeeld in
het OSG-systeem conform de implementatie afspraken waarbij
Werknemer B een toeslag ontvangt tot de hoogte van het A9 salaris. De
ploegentoeslag zal gegarandeerd worden op het uurloon-max van A9,
conform de OSG implementatieregels. Dit maakt dat Werknemer B er qua
betaling niet op achteruit zal gaan.
3. Werknemers A en Werknemers B worden niet geplaatst in de functie van
Shiftleader Passenger Services, tenzij Werknemer A en/of Werknemer B in
geval van een vacature solliciteert en geschikt wordt bevonden.
4. Partijen verklaren dat zij, behoudens het bepaalde in deze overeenkomst, met
betrekking tot het geschil, de daarover gevoerde procedures en de
beëindiging van het geschil niets meer van elkaar te vorderen hebben. Met
inachtneming van de inhoud van deze overeenkomst, zijn Partijen derhalve
jegens elkaar met betrekking tot het geschil finaal gekweten.
5. Deze overeenkomst kwalificeert als een vaststellingsovereenkomst in de zin
van artikel 7:900 BW.
1.19.
In een e-mailbericht van [eiseres] aan [naam 1] van 20 november 2019 is het volgende vermeld:
“Gisteren heb ik contact gehad met mijn advocaat.
Inmiddels is ook de financiële impact helder en tot op de euro bekend.
Ik ga niet in op het voorstel van KLM mbt de eenmalige afkoop.
Derhalve heb ik mijn advocaat opdracht gegeven tot het volgende
Een bevredigende financiële oplossing of uitvoering van het vonnis in cassatie.
Om een “ [naam 6] ” scenario te voorkomen zal de eis helder en duidelijk zijn.
Terugplaatsing in oude werkgebied op basis van voormalig T1 percentage en laatste beoordeling status.
No if’s. No buts.
Juridisch dichtgetimmerd voor alle partijen duidelijk.
Dat dit grote consequenties heeft zal bekend zijn bij afdeling Legal.
Dit is niet mijn keuze maar er rest mijn geen andere optie.”
1.20.
In een reactie van [naam 1] van 20 november 2019 is het volgende vermeld:
“Verrast en bijzonder teleurgesteld door de toon en manier waarop u mij aanspreekt in onderstaande email, stuur ik u hierbij mijn reactie.
Los van uw duidelijke standpunt om niet in te gaan op het door ons gedane voorstel, is mij niet geheel duidelijk wat u vraagt cq eist van mij in deze persoonlijke email. Ik begreep dat uw advocaat vandaag contact heeft opgenomen met onze jurist en dat zij op korte termijn overleg zullen hebben.”
1.21.
[eiseres] schrijft vervolgens op 25 november 2019 als volgt:
“Het spijt me te horen dat u het idee heeft dat ik U persoonlijk aanspreek.
Dit was niet mijn bedoeling.
Zelf neem ik niemand iets kwalijk binnen de Klm geledingen, gezien ik mij er zeer bewust van ben dat een ieder een uitvoerder is van een beleid.
Ook het feit dat U wordt opgescheept met deze onverkwikkelijke zaak is vervelend voor alle partijen. Dit had, bijna 3 jaar na dato, opgelost moeten zijn.
Ik neem nu afstand en laat het over aan de professionals.
Ga ervan uit dat ook dit opgelost zal worden gezien mijn ervaringen in het verleden, helaas weer via de juridische weg.”
1.22.
Tussen KLM en [eiseres] is op 20 december 2019 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst vermeldt het volgende:
-
In januari 2017 vond, na een medezeggenschapstraject (X- en Y
adviesaanvragen), de HPO (High Performance Organization) reorganisatie
plaats binnen KLM Passenger Services.
-
Voorafgaand aan deze HPO reorganisatie was Werknemer werkzaam in de
functie van Teamleider Airside (functiegroep A9). Als gevolg van de
reorganisatie is de functie Teamleider Airside komen te vervallen en werd
Werknemer boventallig verklaard.
-
Vervolgens is Werknemer na een sollicitatie geplaatst in de functie van Cabin Attendant bij Inflight Services.
-
Tussen Partijen is een geschil ontstaan over de vraag of de vorige (vervallen) functie van Werknemer (Teamleider Airside) uitwisselbaar is met de functie Shiftleader Passenger Services, of Werknemer al dan niet terecht door KLM boventallig is verklaard en of Werknemer geplaatst zou moeten zijn of worden in de functie van Shiftleader Passenger Services (hierna: ‘het geschil’). Hierover zijn in kort geding procedures gevoerd. Deze kort geding procedures hebben niet tot een oplossing van het geschil geleid: Partijen blijven van mening verschillen over het geschil en de uitkomsten van de procedures over het geschil.
-
Ter beëindiging van dit geschil heeft KLM Werknemer een voorstel voor een regeling in der minne gedaan, welk voorstel door Werknemer is aanvaard;
-
Partijen wensen de tussen hen getroffen regeling in deze vaststellingsovereenkomst neer te leggen.
En verklaren het navolgende overeen te zijn gekomen;
1. Werknemer wordt niet geplaatst in de functie van Shiftleader Passenger
Services.
2. KLM betaalt aan Werknemer een eenmalige vergoeding ter hoogte van EUR
50.000,- bruto (zegge: vijftigduizend euro bruto). De vergoeding zal worden
voldaan binnen twee maanden na de totstandkoming van deze overeenkomst
middels bijschrijving op de bij KLM bekende salarisrekening van Werknemer.
3. Partijen verklaren dat zij, behoudens het bepaalde in deze overeenkomst, met
betrekking tot het geschil, de daarover gevoerde en eventueel nog door
andere medewerkers te voeren toekomstige procedures en de beëindiging van
het geschil niets meer van elkaar te vorderen hebben. Met inachtneming van
de inhoud van deze overeenkomst, zijn Partijen derhalve jegens elkaar met
betrekking tot het geschil finaal gekweten.
4. Deze overeenkomst kwalificeert als een vaststellingsovereenkomst in de zin
van artikel 7:900 BW.

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert, na wijziging van eis, dat KLM bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden:
primair
a. [eiseres] te verlonen overeenkomstig de functie van Shiftleader, te weten overeenkomstig het loon van salarisschaal A09, trede 19 van de CAO KLM Grondpersoneel, inclusief emolumenten;
subsidiair
b. [eiseres] te verlonen in de functie van Cabin Attendant in Trede 19 van de CAO KLM Cabinepersoneel, met een (meegroeiende) suppletie (waarover ook pensioen- en socialezekerheidsrechten worden afgedragen) tot het loon van de functie Teamleider/Shiftleader, inclusief emolumenten;
primair en subsidiair
c. het loon met terugwerkende kracht te corrigeren door een nabetaling te doen, vermeerderd met de wettelijke verhoging ter hoogte van 50% over de hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de verhoging vanaf 14 dagen na het vonnis, tot aan de dag van voldoening;
d. tot verstrekking aan [eiseres] van een specificatie van het met terugwerkende kracht gecorrigeerde loon, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of deel van een dag dat [eiseres] weigert hieraan te voldoen;
e. in de proceskosten.
3. [eiseres] stelt hiertoe dat KLM het oordeel van het gerechtshof Amsterdam in de wind heeft geslagen en heeft gezocht naar mogelijkheden om hier onderuit te komen. De vaststellingsovereenkomst die tussen partijen tot stand is gekomen heeft alleen betrekking op het geschil over de plaatsing in de functie van Shiftleader, maar niet op de aanspraak van [eiseres] op gelijke beloning. Dat blijkt uit het feit dat in het onderhandelingsproces verscheidene voorstellen en conceptteksten van de vaststellingsovereenkomst zijn uitgewisseld, waaruit blijkt dat geen overeenstemming is bereikt over het arbeidsvoorwaardelijke deel. Doordat de suppletie bij iedere loonsverhoging wordt afgebouwd, groeit het salaris van [eiseres] niet mee. Ook worden over de suppletie op het (basis)salaris géén socialezekerheidsrechten en pensioen opgebouwd. [eiseres] komt in aanmerking voor dezelfde verloning als andere voormalig Teamleiders op basis van de vaststellingsovereenkomst tussen die werknemers en KLM van 20 september 2019. Door [eiseres] in strijd met het gelijkheidsbeginsel minder te verlonen dan deze werknemers handelt KLM in strijd met de eisen van goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek (BW).
4. KLM betwist dat zij jegens [eiseres] in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap heeft gehandeld. Er is geen sprake van gelijke gevallen, omdat [eiseres] , anders dan de andere voormalig Teamleiders, na haar sollicitatie werkzaam is in de functie van Cabin Attendant. Zij ontvangt het bijbehorende salaris en, op basis van het vonnis van de kantonrechter van 28 juni 2019, de (hogere) suppletie zoals bedoeld in artikel 4 van de Mobiliteitsafspraken 2015. De vaststellingsovereenkomst tussen partijen is tot stand gekomen om de geschilpunten over de uitwisselbarheid van de functies van Teamleider en Shiftleader en over de hoogte van het salaris en het ontbreken van de onregelmatigheidstoeslag te beslechten.

Beoordeling

5. Ingevolge artikel 7:900 BW is een vaststellingsovereenkomst een overeenkomst die is gericht op beëindiging of voorkoming van een onzekerheid of een geschil. Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen zich jegens elkaar aan een vaststelling omtrent hetgeen rechtens tussen hen geldt, ook voor zover deze toestand mocht afwijken van de tevoren tussen hen bestaande rechtstoestand.
6. De vraag of sprake is van een vaststellingsovereenkomst is afhankelijk van de uitleg van de betreffende overeenkomst. Bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (vgl. Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)). Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol en kan mede betekenis worden toegekend aan gedragingen en uitlatingen van partijen na de schriftelijke overeenkomst.
7. Vast staat dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten in de zin van artikel 7:900 BW. Dit volgt expliciet uit artikel 4 van de op 20 december 2019 tussen partijen gesloten overeenkomst. De overeenkomst volgt op de e-mailcorrespondentie tussen partijen na het vonnis van de kantonrechter van 28 juni 2019. De kantonrechter heeft hierin geoordeeld dat [eiseres] in haar functie van Cabin Attendant recht heeft op de suppletie zoals bedoeld in artikel 4 van de Mobiliteitsafspraken 2015, maar dat zij geen aanspraak kan maken op de afbouwregeling van haar onregelmatigheidstoeslag. [eiseres] heeft daarna aan KLM kenbaar heeft gemaakt dat zij toch aanspraak maakt op de onregelmatigheidstoeslag, of afbouw hiervan, en op plaatsing in de functie van Shiftleader of op “
volledige gelijkwaardige A9, anciënniteit en financiële, in de functie die men nu bekleed.” Naar aanleiding van de e-mailberichten van [eiseres] heeft KLM bij brief van 23 augustus 2019 een voorstel gedaan om het geschil te beslechten. Dat voorstel is door [eiseres] niet geaccepteerd, omdat zij in aanmerking wilde komen voor hetzelfde voorstel dat een aantal andere voormalige Teamleiders had ontvangen.
8. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat het gerechtshof en de Hoge Raad hebben geoordeeld dat de functies van Teamleider en Shiftleader uitwisselbaar zijn en dat KLM dit oordeel in de wind heeft geslagen. Dit heeft ertoe geleid dat [eiseres] ten onrechte boventallig is verklaard, aldus [eiseres] . Met dit standpunt grijpt [eiseres] terug op het geschil
“over de vraag of de vorige (vervallen) functie van Werknemer (Teamleider Airside) uitwisselbaar is met de functie Shiftleader Passenger Services, of Werknemer al dan niet terecht door KLM boventallig is verklaard en of Werknemer geplaatst zou moeten zijn of worden in de functie van Shiftleader Passenger Services”, zoals vermeld in de vaststellingsovereenkomst. KLM betwist dat de vaststellingsovereenkomst alleen betrekking heeft op dit geschil en niet op de aanspraak van [eiseres] op gelijke beloning. Dit verweer van KLM treft doel.
9. Gelet op de inhoud van het eerdere voorstel van KLM en de e-mailcorrespondentie tussen partijen moet [eiseres] hebben beseft dat de overeenkomst een afspraak bevat waarmee zij afstand doet van haar rechten op het loon van de functie van Shiftleader. In dit verband is relevant dat KLM in haar brief van 23 augustus 2019 (zie 1.10) heeft aangegeven dat zij graag tot een integrale oplossing met [eiseres] wenst te komen waarbij KLM wijst op de van toepassing zijnde CAO die meebrengt dat voor [eiseres] het werken op onregelmatige tijden ook gecompenseerd wordt in tijd en andere arbeidsvoorwaarden. Voorts verklaren partijen in artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst dat zij met betrekking tot het geschil, de daarover gevoerde en eventueel nog door andere medewerkers te voeren toekomstige procedures en de beëindiging van het geschil niets meer van elkaar te vorderen hebben. [eiseres] heeft zich daarbij juridisch laten bijstaan en er voor gekozen om de vaststellingsovereenkomst te ondertekenen. Deze bepaling kan niet anders worden gelezen dan dat partijen elkaar met betrekking tot het geschil finale kwijting verlenen en dat zij ter zake niets meer van elkaar te vorderen hebben. Niet valt in te zien dat KLM een eenmalige vergoeding ter hoogte van € 50.000,00 bruto zou hebben betaald voor slechts het afzien door [eiseres] van de plaatsing in de functie van Shiftleader en niet van de daarbij behorende beloning. De stelling van [eiseres] dat partijen het arbeidsvoorwaardelijke deel uit de vaststellingsovereenkomst hebben geschrapt, is door KLM gemotiveerd betwist en vervolgens door [eiseres] niet onderbouwd met een eerdere versie van de vaststellingsovereenkomst. KLM heeft hier in de conclusie van antwoord al op gewezen, maar [eiseres] heeft de betreffende stukken/het betreffende stuk niet in het geding gebracht.
10. [eiseres] beroept zich op het gelijkheidsbeginsel onder verwijzing naar de vaststellingsovereenkomst van 20 september 2019 die tussen andere voormalig Teamleiders en KLM tot stand is gekomen. KLM heeft onvoldoende weersproken gesteld dat zij overeenkomstig het arrest van het gerechtshof Amsterdam de betrokken werknemers tijdelijk heeft toegelaten tot het verrichten van werkzaamheden als Shiftleader waardoor de dwangsom (met een maximum van € 50.000,00 per persoon) uit het arrest van het gerechtshof Amsterdam niet is verbeurd. Met de betrokken werknemers is vervolgens de vaststellingsovereenkomst van 20 september 2019 tot stand gekomen. De situatie van [eiseres] is niet vergelijkbaar met die van deze werknemers, omdat [eiseres] op grond van de door haar ondertekende vaststellingsovereenkomst de vergoeding van € 50.000,00 bruto van KLM heeft ontvangen, een bedrag dat de andere voormalig Teamleiders niet hebben ontvangen. Gelet op het voorgaande kan de stelling van [eiseres] dat KLM in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt, niet worden gevolgd.
11. De conclusie is dat [eiseres] geen recht heeft op verloning conform de functie van Shiftleader. Zij heeft daarnaast onvoldoende onderbouwd dat zij in aanmerking komt voor een (meegroeiende) suppletie tot het loon van de functie Teamleader/Shiftleader. De stelling van [eiseres] dat over de suppletie op het (basis)salaris géén socialezekerheidsrechten noch pensioen wordt opgebouwd, is door KLM gemotiveerd betwist en vervolgens door [eiseres] onvoldoende concreet onderbouwd.
12. De vorderingen van [eiseres] moeten dan ook worden afgewezen.
13. [eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten die aan de zijde van KLM tot op heden begroot worden op € 747,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.