Beoordeling
5. Bij tussenvonnis van 11 januari 2022 is onder andere aangegeven dat Nanse de volgende stukken nog niet heeft ingebracht:
- opgave totaalbedrag vaste lasten per maand;
- beschikkingen en berekeningen TVL-regeling;
- omzet-cijfers 2019, 2020 en 2021 + btw-aangiftes.
Tevens is aangegeven dat, in het geval Nanse een tegeneis heeft willen formuleren, zij de gelegenheid krijgt tot uiterlijk tien dagen voor de zitting die tegeneis schriftelijk te formuleren en te onderbouwen.
6. Nanse heeft geen tegenvordering ter zake huurprijsvermindering ingediend.
7. Van de kant van Nanse zijn door de accountant opgestelde omzetcijfers over 2019, 2020 en 2021 verstrekt alsmede een overzicht van de vaste lasten per maand. Daarnaast zijn aangiften omzetbelasting van de kwartalen 01/2019 tot en met 04/2021 overgelegd alsmede een jaarrekening over het boekjaar 2019 en een opgave/specificatie van het nettoresultaat na belastingen over 2020. Een deel van deze gegevens zijn eerder ook al door de accountant van Nanse aan (de debiteuren- administratie van) Unibail verstrekt.
8. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 december 2021 (zie ECLI:NL:HR:2021:1974) geoordeeld dat de omstandigheid dat een huurder die voor zijn omzet afhankelijk is van de komst van publiek, als gevolg van overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie de door hem gehuurde artikel 290-bedrijfsruimte niet of slechts in geringe mate kan exploiteren, bij een huurovereenkomst van voor 15 maart 2020, behoudens concrete aanwijzingen voor het tegendeel, een onvoorziene omstandigheid is als bedoeld in artikel 6:258 BW op grond waarvan de rechter de huurovereenkomst kan aanpassen door de huurprijs te verminderen. 9. Hoewel Nanse dus niet met zoveel woorden, laat staan middels een akte, een reconventionele vordering heeft ingediend, kan zijn verweer wel worden opgevat in die zin dat er geen gehoudenheid is aan zijn kant om het gehele bedrag aan huurachterstand alsmede de huurtermijnen vanaf 1 januari 2022 ad € 28.760,63 per kwartaal te voldoen. In dat licht zal de kantonrechter de gegrondheid van de vordering van Unibail beoordelen.
10. Vast staat dat de supermarkt die Nanse in het gehuurde exploiteert, een ‘essentiële’ winkel is volgens de overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie zodat de kantonrechter er van uit gaat dat Nanse niet getroffen is geweest door verplichte sluitingen. Toch stelt zij dat zij haar deuren heeft moeten sluiten uit kostenoverwegingen omdat er zo weinig klanten kwamen in de coronaperiode, juist ook omdat andere winkels in het winkelcentrum wel gedwongen gesloten zijn geweest.
11. Van de kant van Unibail is betwist dat ‘de loop eruit’ is geweest in het winkelcentrum ten tijde van de gedwongen sluitingsperioden en is gesteld dat Nanse aan de buitenrand zit van het eigenlijke winkelcentrum, niet in het overdekte deel, zodat klanten niet gehinderd werden door eventuele sluiting van (andere) winkels in het winkelcentrum. Bovendien heeft Unibail geconstateerd dat Nanse de supermarkt ook gesloten hield op dagen en tijdstippen dat er geen sprake was van een landelijke sluiting van niet-essentiële winkels waarbij heeft te gelden dat veel supermarkten juist door de coronamaatregelen qua omzet hebben ‘geplust’. Nanse heeft geen bewijsaanbod gedaan van het tegendeel.
12. Aldus is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast staan dat er een oorzakelijk verband is tussen de overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie en het omzetverlies dat Nanse claimt. Dat verband (‘ten gevolge van’) wordt door de HR wel verlangd in het hierboven genoemde arrest. Uit de door Nanse overgelegde boekhoudgegevens blijkt een dergelijk oorzakelijk verband ook niet zonder meer terwijl op haar beurt van Nanse wel verwacht mag worden dat zij maatregelen treft (denk aan: click-and-collect of online verkoop) om eventuele omzetvermindering te beperken. Daarvan is allemaal niet gebleken. Zij stelt geen aanspraak op een Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) te hebben kunnen maken omdat zij eerst in 2019 met haar onderneming is begonnen. Dat zij ter zake een aanvraag heeft gedaan is echter niet gebleken. De kantonrechter concludeert dan ook dat er geen reden is waarom Nanse de volledige huur niet zou moeten voldoen.
13. De juistheid van de berekening van de huurachterstand en de verschuldigde huurtermijnen is door Nanse niet bestreden, zodat die vorderingen worden toegewezen.
14. De grootte van de huurachterstand is dusdanig dat deze ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, zodat ook deze vordering wordt toegewezen, alsmede de vordering van Unibail dat Nanse het gehuurde ontruimt, waarbij de ontruimingstermijn wordt gesteld op vier weken na het vonnis.
15. De kantonrechter ziet geen reden de gerechtsdeurwaarder te machtigen de hulp in te roepen van de politie bij de ontruiming, nu deze bevoegdheid van de deurwaarder reeds voortvloeit uit artikel 556 Rv.
16. Voor de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten heeft Unibail verwezen naar artikel 33.1 van de algemene bepalingen, maar het in de dagvaarding genoemde percentage van 15% over de huurachterstand vermeerderd met (boete)rente is in die bepaling niet genoemd. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal in lijn met de staffel als genoemd in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen op basis van de toewijsbare hoofdsom.
17. Nanse zal tevens veroordeeld worden tot betaling van de huurtermijn over het eerste kwartaal 2022 ad € 28.760,63 alsmede tot vergoeding van de door Unibail te lijden schade overeenkomstig dit bedrag per kwartaal na de ontbinding tot en met de ontruimingsdatum.
18. De kantonrechter ziet geen aanleiding Nanse ook te veroordelen tot een schadevergoeding ad € 28.760,63 per kwartaal (nog te verhogen met eventuele indexeringen) na de ontruiming en tot aan de dag dat Unibail erin slaagt de bedrijfsruimte onder gelijkluidende voorwaarden aan een derde te verhuren tot ten hoogste 30 maart 2029 zijnde de expiratiedatum van de huurovereenkomst, nu deze vordering te onbepaald is.
19. De gevorderde (boete)rente ad 2% per maand met een minimum van € 300,00 per maand, zijnde in totaal € 13.508,99 wordt als zijnde niet bestreden, toegewezen.
20. De gevorderde (boete)rente ad 2% per maand met een minimum van € 300,00 per maand over de openstaande bedragen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag dat de gehele vordering is voldaan, moet worden afgewezen nu deze vordering thans nog te onbepaald is.
21. Nu Nanse in het ongelijk is gesteld, wordt zij veroordeeld tot de proceskosten aan de kant van Unibail.