ECLI:NL:RBAMS:2021:858

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
13-246440-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wapenhandel door verdachte in Amsterdam

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 30-jarige man, die werd verdacht van wapenhandel in de periode van augustus tot september 2020. De rechtbank heeft het verkorte vonnis op tegenspraak gewezen, na het onderzoek ter terechtzitting op 19 februari 2021. De officier van justitie, mr. A.C. Kramer, had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, met een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.W.A. Dekens, pleitte voor vrijspraak wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 september 2020 in zijn woning is aangehouden in verband met een schietpartij op 25 augustus 2020. Tijdens het onderzoek zijn er foto's en filmpjes van vuurwapens aangetroffen op de telefoon van de verdachte, evenals bewijs dat hij betrokken was bij Telegram-groepen waar wapens werden aangeboden. Ondanks deze bevindingen concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van wapenhandel. Er was geen bewijs dat er daadwerkelijk wapens waren overgedragen of dat de verdachte vuurwapens en munitie in zijn bezit had gehad.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank benadrukte dat hoewel de bevindingen zorgwekkend waren, ze niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13-246440-20
Datum uitspraak: 5 maart 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.C. Kramer, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N.W.A. Dekens, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2020 t/m 30 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen
- een of meer (vuur)wapen(s) van categorie II en/of III en/of munitie van categorie II en/of III en/of
- een of meer wapen(s) van categorie I, onder 7, te weten (een) voor be- en/of afdreiging geschikt(e) (nep)wapen(s), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met een vuurwapen, in elk geval (telkens) vuurwapens en/of (bijbehorende) scherpe patronen/kogels heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) van het verhandelen van wapens en/of munitie een beroep of een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

3.Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie en daar een gewoonte van hebben gemaakt en gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar zal worden opgelegd.

4.Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.

5.Vrijspraak

Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank – kort samengevat – de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is op 30 september 2020 in zijn woning in de [adres] aangehouden wegens verdenking van betrokkenheid bij een schietpartij op 25 augustus 2020 in diezelfde [adres] waarbij een man gewond is geraakt. In de slaapkamer van verdachte en zijn vriendin wordt aan de rechterkant van het bed, waar verdachte volgens zijn vriendin slaapt, een telefoon aangetroffen. Bij het uitlezen van die telefoon worden er foto’s en filmpjes op het toestel aangetroffen die verdachte van zichzelf heeft gemaakt. Ook vindt de politie foto’s en filmpjes van vuurwapens en blijkt dat de app ‘Telegram’ is gedownload op de telefoon. Uit onderzoek van de politie blijkt vervolgens dat het Telegram account met de naam ‘Verdienen’ aan verdachte toebehoort, dat de gebruiker van dit account deelneemt aan verschillende telegramgroepen waar wapens worden aangeboden en dat er met dit account veelvuldig in berichten wordt gesproken over (de handel in) vuurwapens. Uit verschillende tapgesprekken op 19 en 20 september 2020 valt ook af te leiden dat verdachte spreekt over het aan- en verkopen van vuurwapens. Tevens blijkt uit de historische gegevens van de telefoon en de verklaring van de vriendin van verdachte dat hij contact heeft met personen die door de politie in verband worden gebracht met de handel in vuurwapens.
Ten aanzien van de handel in vuurwapens
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte in vuurwapens heeft gehandeld. Op grond van het dossier kan de rechtbank op geen enkele wijze vaststellen dat er op enig moment een overdracht van wapens heeft plaatsgevonden, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Het voorhanden hebben van vuurwapens
De rechtbank acht tevens het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie niet bewezen.
Uit het onderzoek van de politie blijkt dat op de telefoon van verdachte een grote hoeveelheid foto’s van vuurwapens staat. Verdachte heeft op de terechtzitting van 22 december 2020 verklaard dat de aangetroffen foto’s van de Telegram app afkomstig zijn en niet in zijn eigen fotoalbum stonden. Dit wordt bevestigd door een proces-verbaal van bevindingen van 29 oktober 2020 waarin door de verbalisant wordt gerelateerd dat de afbeeldingen van de vuurwapens niet door de gebruiker van de telefoon zijn gemaakt maar door de gebruiker zijn ontvangen. De Telegram berichten en tapgesprekken in het dossier gaan naar het oordeel van de rechtbank evident over wapens en de handel daarin en zijn in die zin zeer belastend voor verdachte. Daartegenover stelt de rechtbank vast dat er geen wapens bij verdachte zijn aangetroffen en dat het dossier, naast de foto’s, de berichten en tapgesprekken, geen ander (steun)bewijs bevat waaruit afgeleid kan worden dat verdachte ook daadwerkelijk vuurwapens en/of munitie in zijn bezit heeft gehad. De vele foto’s van vuurwapens die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte bieden reden tot grote zorgen over waar verdachte zich mee bezighoudt maar maken niet dat de rechtbank kan vaststellen dat deze of andere vuurwapens en/of munitie in de beschikkingsmacht van verdachte zijn geweest zodat hij ook zal worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.J. Klaver, voorzitter,
mrs. A.H.E. van der Pol en S. van Dongen, rechters,
in tegenwoordigheid van L. Jaakke-van den Berg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 maart 2021.