ECLI:NL:RBROT:2023:3251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
10/131028-22 vordering TUL: 10/053597-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het volwassenenstrafrecht voor een 16-jarige in een complexe strafzaak met meerdere feiten waaronder wapenhandel en poging tot woninginbraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 16-jarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder wapenhandel, poging tot woninginbraak en medeplichtigheid aan afpersing. De rechtbank heeft geoordeeld dat het volwassenenstrafrecht van toepassing is, ondanks de jeugdige leeftijd van de verdachte, vanwege de ernst van de feiten en de persoonlijkheid van de dader. De verdachte is betrokken geweest bij een beroving waarbij geweld is gebruikt, en heeft samen met anderen voorbereidingshandelingen verricht voor een woninginbraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een leidende rol heeft gespeeld in de gepleegde feiten en dat er sprake is van een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde jeugddetentie toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en het gebrek aan mogelijkheden voor begeleiding binnen de jeugdzorg.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/131028-22
Parketnummer vordering TUL: 10/053597-21
Datum uitspraak: 4 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres van en preventief gedetineerd in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting [adres01] ,
raadsman mr. P.R. van de Water, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 21 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde;
  • toepassing van het volwassenenstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel, in de vorm van een contactverbod met de aangevers en medeverdachten, waarbij één week vervangende hechtenis geldt per overtreding, met een maximum van zes maanden hechtenis, voor de duur van drie jaren en dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit. Het tapgesprek van 9 juni 2022 tussen de verdachte en zijn broer [naam01] en het chatgesprek op 30 april 2022 tussen de verdachte en ‘junk’ – waarin de verdachte zegt dat zijn broer [naam01] is gepakt met de wapens en dat hij veel geld kwijt is – laten duidelijk zien dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de wapens die in de kelderbox lagen.
4.2.2.
Beoordeling
Op 29 april 2022 zijn in de kelderberging behorende bij de woning van medeverdachte [medeverdachte01] tijdens een doorzoeking door de politie wapens en munitie aangetroffen, waaronder revolvers en een automatisch pistoolmitrailleur. Uit een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek van 9 juni 2022 tussen de verdachte en zijn broer [naam01] blijkt dat de verdachte wetenschap had van de revolvers en een automatisch wapen in deze berging. Voor de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van wapens moet de verdachte echter ook de beschikkingsmacht hebben gehad over deze wapens. Hiervoor biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten. De verdachte is immers niet aangetroffen bij de berging en ook is zijn DNA niet aangetroffen op de wapens. De rechtbank is daarom met de verdediging van oordeel dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feiten 1, 4, 5 en 6
4.3.1.
Algemene overweging identiteit ‘ [accountnaam01] ’
Op basis van de inhoud van het proces-verbaal van verdenking van 20 juni 2022 – zoals uitgewerkt in bijlage II – is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de gebruiker is van het account [accountnaam01] op Telegram en Snapchat. Uit dit proces-verbaal volgt dat in de telefoon van de verdachte een account van Snapchat en Telegram onder de naam [accountnaam01] aanwezig was en dat bij het Snapchataccount van [accountnaam01] de user ID [user ID01] werd weergegeven. Dit user ID komt overeen met het user ID dat de
berichten stuurde die werden aangetroffen in de telefoons van medeverdachten. Bovendien is bij het Telegramaccount het telefoonnummer van de verdachte weergegeven. De verdachte heeft zich bij de politie en tijdens de zitting op zijn zwijgrecht beroepen en niet aannemelijk gemaakt, zoals door de raadsman van de verdachte is bepleit, dat het account van [accountnaam01] door een ander dan de verdachte is gebruikt of de bevindingen in dat proces-verbaal anderszins voor onjuist moeten worden gehouden. De rechtbank gaat er (bij de beoordeling van de feiten 1, 4, 5 en 6) daarom van uit dat de verdachte [accountnaam01] is.
4.3.2.
Feit 1
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde bepleit. Op basis van de door [accountnaam01] gestuurde berichten in het dossier blijkt dat hij wetenschap had van de beroving, maar niet van een aansturende rol die voor medeplegen noodzakelijk is. Bovendien is de verdachte niet samen met de medeverdachten aangetroffen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van een straatroof. Het dossier bevat berichten die zien op daderwetenschap en een leidende en aansturende rol van de verdachte.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat de verdachte niet aanwezig is geweest bij de afpersing van aangever [aangever01] op 29 april 2022. De vraag die dan beantwoord dient te worden is, of de verdachte een feitelijke en/of intellectuele bijdrage van enig gewicht heeft geleverd aan het misdrijf waardoor kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten. Uit het procesdossier volgt dat met het account [accountnaam01] , zijnde de verdachte, op de dag van de afpersing een Snapchatbericht is gestuurd naar medeverdachte [naam01] :
"Zo meteen half 6 race 500 eu" "Zometeen izjen alarm glock ophalen om rond".Nu de aangever diezelfde dag rond half 6 onder bedreiging van een taser en een revolver is beroofd van vijfhonderd euro en hij die dag contact heeft gehad met de daders, blijkt dat de verdachte wetenschap had van het gepleegde feit. De rechtbank acht dit echter onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank zal de verdachte daarom van het onder 1 primair ten laste gelegde (medeplegen) vrijspreken.
De rechtbank is op basis van de inhoud van het hiervoor genoemde Snapchatbericht van oordeel dat de verdachte medeplichtig is geweest aan de afpersing van aangever [aangever01] . De verdachte heeft een bijdrage aan het misdrijf geleverd door middelen en inlichtingen aan zijn mededaders te verschaffen, te weten het aanbieden van een vuurwapen (glock).
Conclusie
Het onder 1 primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3.
Feit 4
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde bepleit. De door [accountnaam01] verstuurde berichten zijn onvoldoende concreet om van de bij medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking te spreken. Uit die berichten kan niet worden afgeleid dat voorbereidingshandelingen voor het plegen van de in de tenlastelegging genoemde misdrijven zijn verricht. Bovendien is niet vast te stellen dat de verdachte in de Witte Hertstraat is geweest. Uit de zendmastgegevens blijkt juist dat hij daar niet in de buurt was.
Beoordeling
Uit het dossier komt naar voren dat op 2 mei 2022 omstreeks 19.45 uur een melding wordt gedaan dat zich in de Witte Hertstraat drie jongens ophouden, volledig in het zwarte gekleed en met hun gezicht gedeeltelijk bedekt. Verbalisanten zien in een portiek in de Witte Hertstraat een groep van drie jongens staan. Bij het zien van het politievoertuig maken de jongens aanstalten om weg te lopen. Hierop ontstaat een korte achtervolging en één van de jongens wordt ter hoogte van het Oostplein staande gehouden. Deze jongen blijkt de medeverdachte [medeverdachte02] te zijn. Bij deze medeverdachte wordt een vuurwapen aangetroffen in zijn jaszak en hij is in het bezit van gezichtsbedekkende kleding en handschoenen. Verder zijn er Snapchatberichten aangetroffen op de telefoons van [medeverdachte02] en de verdachte waaruit volgt dat kort voor de aanhouding wordt gesproken over “Oostplein 17.00u beste tijd”, “ Ik kom er aan”, “Dingen zijn gehaald. Nog tazer osso ophalen heb geladen”, “Saff” en de dag daarvoor wordt door verdachte gezegd “Ey bra kan je foto regelen van shi iphone 13 pro max 265gb alpine green. Heb nodig voor shi race”. Bovendien wordt kort na de aanhouding van de medeverdachte door de verdachte gezegd “Bra sorry man neef heb achtervolging gehad alles twee boys zijn geklemd met naku toen ben ik hele tijd rondjes buiten man bro wollah benen zijn kapot alles”.
Deze concrete en specifieke Snapchatberichten op de telefoons van de verdachte en de medeverdachte en de voorwerpen die zijn aangetroffen bij de medeverdachte tijdens zijn aanhouding, in onderlinge samenhang bezien, zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op het plegen van de in de tenlastelegging genoemde misdrijven. De rechtbank concludeert dan ook dat de verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.4.
Feit 5
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde bepleit nu het enkele aantreffen van berichten over wapens onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. De verdediging verwijst hierbij naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2021:858. Daarnaast verbleef de verdachte een groot gedeelte van de ten laste gelegde periode in Harreveld, wat niet te rijmen valt met de beschuldiging dat hij in die periode als wapenhandelaar actief zou zijn. Bovendien bevatten de berichten weinig concreets over de overdracht van wapens en zijn er ook geen wapens of grote geldbedragen bij de verdachte aangetroffen.
Beoordeling
Gelet op de bewijsmiddelen, zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit meerdere uitgelezen telefoons in de verschillende onderzoeken is gebleken dat [accountnaam01] , zijnde de verdachte, zich in de ten laste gelegde periode van 8 april tot en met 17 mei 2022 schuldig heeft gemaakt aan het transformeren, verhandelen en overdragen van wapens. Bovendien is bij de medeverdachte [medeverdachte03] een wapen aangetroffen nadat hij over dit wapen contact heeft gehad met [accountnaam01] .
Conclusie
Het onder 5 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.5.
Feit 6
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de verdachte vrij te spreken van het onder 6 ten laste gelegde. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat de verdachte [accountnaam01] is, refereert de raadsman zich subsidiair aan het oordeel van de rechtbank. De telefoon die bij de verdachte in beslag is genomen is te linken aan het marktplaatsaccount waarmee contact is gezocht met de aangeefster.
Beoordeling
Vast staat dat op 27 april 2022 omstreeks 17:34 uur een poging tot woninginbraak heeft plaatsgevonden aan de [adres02] . Op de camerabeelden van de aangeefster, die zijn gemaakt ten tijde van de poging tot woninginbraak, zijn de medeverdachten [naam01] en [medeverdachte03] herkend. Uit de aangifte volgt dat de aangeefster die dag via Marktplaats een afspraak had gemaakt met ene “ [naam02] ” voor het verkopen van een bitcoinminer. De aangeefster heeft haar adres doorgegeven en aangegeven wanneer zij thuis zou zijn. In de telefoongegevens van de verdachte werd het marktplaatsaccount van deze “ [naam02] ” aangetroffen. Uit de telefoongegevens van medeverdachte [naam01] is gebleken dat hij Snapchat berichten ontving van [accountnaam01] , zijnde de verdachte. Op 27 april 2022 om 14:33 uur werden een aantal adressen en tijdstippen doorgegeven waar medeverdachte [naam01] heen zou moeten gaan voor bitcoin miners. Ook werd door de verdachte gezegd dat medeverdachte [naam01] na 17:00 uur naar het adres aan de [adres02] moest gaan, omdat de bewoonster dan niet thuis zou zijn.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte samen met anderen gepoogd heeft in te breken in de woning gelegen aan de [adres02] . De voor medeplegen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders blijkt uit het gegeven dat hij zich heeft voorgedaan als “ [naam02] ” en met aangeefster een afspraak heeft gemaakt via Marktplaats. Vervolgens heeft hij concrete informatie aan de mededaders doorgegeven, die vervolgens hebben geprobeerd in te breken aan de hand van die informatie.
Conclusie
Het onder 6 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
[medeverdachte01] en [naam01] op 29 april 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[aangever01] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met inhoud waaronder in
elk geval meerdere e-sigaretten en een totaalgeldbedrag van 500 euro,
die aan [aangever01]
toebehoorde,
door
- tegen die [aangever01] te zeggen: 'Ik wil al je spullen' en (daarbij)
- een taser en een vuurwapen op die [aangever01] te richten en gericht te houden en
aan die [aangever01] te tonen
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
29 april 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk middelen en inlichtingen heeft verschaft
door opzettelijk aan zijn mededaders een vuurwapen aan te bieden ;
4
hij op 2 mei 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten een diefstal in vereniging voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld en/of een afpersing in vereniging,
opzettelijk
voorwerpen, te weten
- een vuurwapen van het merk Bbm, type/model Olympic 38, kaliber .22 mm en
- een taser en
- gezichtsbedekkende kleding en
- handschoenen
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
voorhanden heeft gehad;
5
hij in de periode van 8 april 2022 tot en met 17 mei 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, telkens alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het telkens zonder erkenning transformeren en verhandelen en overdragen van wapens van categorie II en categorie III;
6
hij op 27 april 2022 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om uit een woning (gelegen aan de [adres02] ) geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat aan [naam03] ,
toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door
middel van braak en
- zich naar voornoemde woning hebben begeven en
- hebben geprobeerd de voordeur te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. subsidiair.

medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

4.

medeplegen van voorbereiding van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld en/of afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

5.
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet transformeren, verhandelen en overdragen van wapens een gewoonte maken;
6 primair.

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 16-jarige leeftijd in een periode van twee maanden schuldig gemaakt aan een veelheid van ernstige feiten.
Op 27 april 2022 heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak. De mededaders hebben, na instructies van de verdachte te hebben ontvangen, geprobeerd om in te breken in een woning. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Woningen zijn bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Het is zeer kwalijk dat de verdachte door het plegen van dit feit dit gevoel van veiligheid van het slachtoffer heeft aangetast.
Op 29 april 2022 is de verdachte medeplichtig geweest aan een beroving van het slachtoffer [slachtoffer01] . Het slachtoffer is daarbij door de mededaders bedreigd met een taser en een vuurwapen en beroofd van zijn tas. De verdachte is aan deze beroving medeplichtig geweest door aan de mededaders een vuurwapen aan te bieden. Straatroven zijn ernstige feiten die grote impact hebben op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. De verdachte heeft laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen en lichamelijke integriteit. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
Voorts heeft de verdachte samen met anderen voorbereidingshandelingen verricht voor het plegen van een strafbaar feit, door voorwerpen zoals een taser en vuurwapen voorhanden te hebben. Het is niet aan verdachte en zijn mededaders te danken dat het voornemen tot het plegen van een strafbaar feit uiteindelijk niet ten uitvoer is gebracht. De ervaring leert dat het voorhanden hebben van wapens vaak ook leidt tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke ingrijpende gevolgen van dien. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
Tot slot heeft de verdachte zich gedurende de periode van ruim een maand schuldig gemaakt aan wapenhandel, zodanig dat de verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt. De verdachte heeft als wapenhandelaar een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd verspreiden van diverse vuurwapens binnen het criminele circuit. Het ongecontroleerde bezit van wapens in zijn algemeenheid brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en leidt tot onveiligheid in de maatschappij. De illegale handel in vuurwapens dient dan ook streng te worden bestraft.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
24 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundige op de terechtzitting
GZ-psycholoog [naam04] en kinder- en jeugdpsychiater [naam05]hebben een ForCa-rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 februari 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft grotendeels geweigerd om aan het observatieonderzoek mee te werken.
Het gedrag en functioneren van de verdachte voldoet aan de criteria van een normoverschrijdende gedragsstoornis. Er is sprake van een duurzaam patroon van antisociale gedragingen dat al langere tijd en vanaf jonge leeftijd aanwezig is. Ondanks (civielrechtelijke en strafrechtelijke) interventies overtreedt de verdachte de wet, schendt hij de regels en grenzen van anderen door strafbare feiten te plegen, onttrekt hij zich aan elke vorm van (strafrechtelijk) ingrijpen en is er een patroon van onverantwoordelijk gedrag zichtbaar.
Vanuit wat bekend is over zijn vaardigheden kan worden gesteld dat de verdachte over voldoende regulerende functies beschikt. Er is onder andere sprake van een minstens gemiddelde intelligentie, voldoende beheersing van de impulsen en afdoende planning- en organisatievermogens. De psycholoog en psychiater adviseren daarom de ten laste gelegde feiten volledig aan de verdachte toe te rekenen.
Er lijkt geen sprake van een pathologisch bepaald recidiverisico. Er is vooral sprake van risico’s vanuit antisociale keuzes die hij maakt, ondanks de in aanleg voldoende aanwezige regulerende functies. Vanuit de antisociale cognities, gebrekkige gewetensontwikkeling en inbedding binnen een crimineel milieu, in combinatie met de eerdere veroordelingen, komen de psycholoog en psychiater tot een verhoogd recidiverisico, juist omdat de verdachte voor delinquentie lijkt te kiezen en het hem niet “overkomt”.
De psycholoog en psychiater zien zowel argumenten die pleiten voor toepassing van het jeugdstrafrecht als voor het meerderjarigenstrafrecht. De weigering van de verdachte om in gesprek te gaan, maakt dat er geen zicht is verkregen op de onderliggende dynamiek van zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Hierdoor kan moeilijk worden ingeschat in hoeverre zijn persoonlijkheid is uitgerijpt en eventueel nog zou kunnen worden bijgestuurd. Tegelijkertijd is het van belang te vermelden dat er geen beperkingen zijn gezien in de regulerende functies (en sociale vaardigheden en cognitieve vermogens). Ten aanzien van gedragskeuzes en de autonomie van de verdachte komt hij vroegrijp over. Voorts lijkt er, afgaande op de justitiële documentatie en het strafdossier, sprake te zijn van een inbedding in een criminele groep en is er sprake van een langdurig bestaand patroon van forse gedragsproblemen. De pedagogische beïnvloeding lijkt al enige tijd gering te zijn, blijkens de ervaringen in de verschillende instellingen en zo blijkt ook tijdens de observatieperiode.
Omdat er geen doorwerking van de beschreven problematiek in de ten laste gelegde feiten wordt gezien en er geen sprake lijkt van een pathologisch bepaald recidiverisico, kan door de psycholoog en psychiater evenmin worden gekomen tot een behandeladvies in een strafrechtelijk kader. Gelet op de vaardigheden waarover de verdachte beschikt, is de indruk dat hij vrijwillig kiest voor delictgedrag terwijl hij meer prosociale keuzes zou kunnen maken. Om die reden worden geen aanknopingspunten voor een behandeling gezien die het recidivegevaar zouden kunnen doen afnemen.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 maart 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is bekend bij JBRR sinds 28 maart 2017. Hij heeft alle vormen van hulpverlening aangeboden gekregen. Er zijn geen mogelijkheden meer in de begeleiding binnen de jeugdzorgketen. De verdachte heeft in het onderzoek laten weten niet te willen meewerken en om die reden ziet JBRR ook geen mogelijkheden voor begeleiding.
JBRR adviseert om de verdachte af te straffen. JBRR ziet geen meerwaarde in het opleggen van begeleiding door de jeugdreclassering, omdat op basis van wat de psycholoog en psychiater beschrijven wordt ingeschat dat dit geen invloed zal hebben op het recidiverisico. De verdachte laat zich niet beïnvloeden in zijn keuzes en als hij de meerwaarde ziet van het plegen van criminaliteit, dan maakt hij de keuze om dit te doen. JBRR adviseert bij een veroordeling het toezicht uit te laten voeren door Reclassering Nederland.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 maart 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De Raad ziet meerdere contra-indicaties om het jeugdstrafrecht toe te passen. De Raad zou dan ook (mede gelet op het ForCa-rapport en de ernst van het ten laste gelegde) willen adviseren om het meerderjarigenstrafrecht toe te passen en het toezicht te beleggen bij Reclassering Nederland
De Raad adviseert een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die reclassering dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken.
Ter zitting is door mw. Lagemann, werkzaam bij JBRR, naar voren gebracht dat de afgelopen jaren van alles is geprobeerd en er geen ruimte meer is voor begeleiding door JBRR. Puur voor het toezicht zou begeleiding van Reclassering Nederland kunnen worden opgelegd.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en de verklaring ter zitting.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toepassing van het volwassenenstrafrecht
De verdachte was zestien jaar en acht maanden oud op het moment van het plegen van de bewezenverklaarde feiten. Hoofdregel is dat het minderjarigenstrafrecht dan van toepassing is. Op grond van artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan de verdachte bij wijze van uitzondering volgens het meerderjarigenstrafrecht berecht worden. Dit kan alleen als de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven.
De rechtbank zal met name gelet op de persoonlijkheid van de verdachte en de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten op grond van artikel 77b Sr het volwassenenstrafrecht toepassen. De onderbouwing daarvoor is als volgt.
Uit het dossier komt het beeld naar voren van een verdachte die een leidende en sturende rol heeft in de bewezenverklaarde feiten en zeer calculerend en zelfbepalend optreedt. De bewezenverklaarde feiten zijn de verdachte volledig toe te rekenen en er is sprake van een hoog recidiverisico.
Ondanks het feit dat bij verdachte sprake is van voldoende regulerende functies en voldoende beheersing van zijn impulsen, kiest hij voor delictgedrag en is sprake van een duurzaam patroon van anti-sociale gedragingen die al langere tijd en vanaf jongere leeftijd spelen. Dat blijkt ook uit zijn strafblad. Alle vormen van hulpverlening zijn doorlopen en er zijn geen mogelijkheden meer voor begeleiding binnen de jeugdzorgketen. Er zijn geen aanknopingspunten voor behandeling en zowel de Raad als de jeugdreclassering zien geen mogelijkheden meer voor pedagogische interventies. Volgens de Raad zijn er meerdere contra-indicaties om het jeugdstrafrecht toe te passen en ook de jeugdreclassering adviseert om de verdachte te berechten als een volwassene.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de door het LOVS geformuleerde oriëntatiepunten en rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, zoals geadviseerd door de Raad. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding om naast de gevangenisstraf een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contactverbod aan de verdachte op te leggen.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 2 april 2021 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen, waarvan een gedeelte groot 46 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 17 april 2021.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen verklaarde feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 48, 62, 77b, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van hierna te melden voorwaarde;
stelt de
proeftijdvast op
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 2 april 2021 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 46 dagen;
gelast dat deze jeugddetentie ten uitvoer zal worden gelegd als gevangenisstraf, nu de veroordeelde naar het oordeel van de rechtbank niet meer voor jeugddetentie in aanmerking komt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.C. van der Kolk en K.T.F. Chocolaad-de Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 29 april 2022 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[aangever01] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met inhoud (waaronder in
elk geval een of meerdere e-sigaretten en/of een (totaal)geldbedrag van 500 euro),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever01] en/of een derde
toebehoorde(n)
door
- tegen die [aangever01] te zeggen: 'Ik wil al je spullen' en/of (daarbij)
- een taser en/of een vuurwapen, althans (een) op een taser en/of vuurwapen
gelijkend(e) voorwerp(en), op die [aangever01] te richten en/of gericht te houden en/of
aan die [aangever01] te tonen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte01] en/of [naam01] en/of [naam06] op of omstreeks 29 april 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[aangever01] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met inhoud (waaronder in
elk geval een of meerdere e-sigaretten en/of een (totaal)geldbedrag van 500 euro),
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever01] en/of een derde
toebehoorde(n),
door
- tegen die [aangever01] te zeggen: 'Ik wil al je spullen' en/of (daarbij)
- een taser en/of een vuurwapen, althans (een) op een taser en/of vuurwapen
gelijkend(e) voorwerp(en), op die [aangever01] te richten en/of gericht te houden en/of
aan die [aangever01] te tonen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
29 april 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
door opzettelijk aan zijn mededaders een taser en/of een vuurwapen, althans (een) op een taser en/of vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), aan te bieden en/of te leveren;
2
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2022 tot en met 29 april 2022 te
Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie,
te weten (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
- 4 revolvers van het merk BBM, model Olympic 38, kaliber .22 lr en/of
- een gaspistool van het merk Blow, model Mini, kaliber 8mm PAK en/of
- een (3d geprint) pistool van het merk FCG-9, kaliber 9 mm en/of
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3º van die wet in de vorm van
- een alarmpistool van het merk BBM, model GAP, kaliber 8 mm PAK en/of
- een alarmpistool van het merk BBM model 315Auto, kaliber 8 mm PAK en/of
- een alarmpistool van het merk BBM 92, kaliber 9 mm PAK en/of
(bijbehorende) munitie in de zin van artikel 1 onder 4º te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten 3 kogelpatronen van een onbekend merk, kaliber .22 LR,
voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 29 april 2022 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 47,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende 2CB en/of
ongeveer 0,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA,
zijnde 2CB en/of MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 2 mei 2022 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten een diefstal in vereniging voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld en/of een afpersing in vereniging,
opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten
- een vuurwapen van het merk Bbm, type/model Olympic 38, kaliber .22 mm en/of
- een taser en/of
- gezichtsbedekkende kleding en/of
- handschoenen
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;
5
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 april 2022 tot en met 17 mei 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt van het (telkens) zonder erkenning vervaardigen en/of transformeren en/of uitwisselen en/of ter beschikking stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen en/of overdragen van een of meer wapens van categorie II en/of categorie III, en/of munitie van categorie II en/of categorie III;
6
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 27 april 2022 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres02] ) geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam03] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door
middel van braak en/of verbreking
- zich naar voornoemde woning hebben begeven en/of
- hebben geprobeerd de voordeur te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam01] en/of [medeverdachte03] in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 27 april 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door [naam01] en/of [medeverdachte03] en/of zijn/hun
mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de
[adres02] ) geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam03] , in elk geval aan een ander dan aan [naam01] en/of [medeverdachte03] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking
- zich naar voornoemde woning hebben begeven en/of
- hebben geprobeerd de voordeur te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 27 april 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 26 april 2022 tot en met 27 april 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,
welke opzettelijke uitlokking, althans medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft
bestaan dat verdachte aan die [naam01] en/of [medeverdachte03] heeft gevraagd/verteld om
inbrekerswerktuigen en/of gereedschappen aan te schaffen en/of hen te informeren dat de inbraak moest plaatsvinden aan de [adres02] en/of hen te informeren over het moment waarop de bewoner van voornoemde woning aan de [adres02] niet thuis was.