Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Wrocław(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
enforceable decision to apply pre-trial detention issued by the District Court in Wrocław-Krzykivan 9 november 2016 met zaaknummer
4.Strafbaarheid
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
- onderzoek is in Polen aangevangen;
- bewijsmiddelen bevinden zich in Polen;
- verdovende middelen zijn in Polen ingevoerd;
- verdovende middelen in Polen zijn verkocht;
- medeverdachten zijn of worden in Polen vervolgd.
De hoedanigheid van ‘rechterlijke autoriteit’ en artikel 47 van het Handvest vande grondrechten van de Europese Unie
hierna: Hof van Justitie) - en dat er nieuwe wetten zijn ingevoerd die verder ingrijpen in de onafhankelijke positie van de Poolse rechters, welke wetten ook daadwerkelijk worden gebruikt door de Poolse uitvoerende en wetgevende macht om invloed uit te oefenen op de rechterlijke macht. Verder zijn de feiten waarvan de opgeëiste persoon wordt verdacht, vergelijkbaar met de feiten waarvan de opgeëiste persoon op wie de uitspraak van
10 februari 2021 ziet wordt verdacht en naar dergelijke feiten gaat vanuit de Poolse overheid bijzondere aandacht uit.
Openbaar Ministerie (Onafhankelijkheid van de uitvaardigende rechterlijke autoriteit)) [3] geoordeeld dat het bestaan van structurele en/of fundamentele gebreken wat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht van Polen betreft die in alle gevallen negatieve gevolgen voor de rechterlijke instanties in Polen kunnen hebben, op zichzelf niet volstaat om de hoedanigheid van “uitvaardigende rechterlijke autoriteit” in de zin van artikel 6 lid 1, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ aan elke Poolse rechter en rechterlijke instantie te ontzeggen.
the Regional Court in Wrocławals “uitvaardigende rechterlijke autoriteit” zouden kunnen leiden. De raadsman heeft op dit punt ook geen verweer gevoerd.
Openbaar Ministerie (Onafhankelijkheid van de uitvaardigende rechterlijke autoriteit)ligt daarom aan de rechtbank ter beoordeling voor of er, gelet op de persoonlijke situatie van de opgeëiste persoon, de aard van de strafbare feiten waarvoor hij wordt vervolgd en de feitelijke context van de uitvaardiging van het EAB, en rekening houdend met de eventueel door Polen verstrekte gegevens, sprake is van zwaarwegende en op feiten berustende gronden om aan te nemen dat het gevaar bestaat van schending van het door artikel 47, tweede alinea, van het Handvest gewaarborgde grondrecht op een eerlijk proces wegens structurele of fundamentele gebreken met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht van de uitvaardigende lidstaat, als de opgeëiste persoon aan Polen wordt overgeleverd.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]alias[alias]aan
the Regional Court in Wrocław(Polen).