ECLI:NL:RBAMS:2021:827

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
13/728044-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor opruiing en hulp bij terroristisch misdrijf

Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van opruiing en hulp bij het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. De verdachte had op sociale media gewelddadige filmpjes, berichten en afbeeldingen gedeeld die opriepen tot geweld en terroristische activiteiten. Hij deelde ook handleidingen voor het maken van explosieven en gif. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn persoonlijkheidsproblematiek, verantwoordelijk was voor zijn daden. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden voor begeleiding en toezicht. De rechtbank constateerde ook twee vormverzuimen, maar oordeelde dat deze niet tot bewijsuitsluiting leidden. De verdachte had zich ook schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen, waarvoor hij eveneens werd veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/728044-20 (Promis)
Datum uitspraak: 4 maart 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1999,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 10 juli, 30 september en 24 december 2020 en 4 februari 2021. Op 4 maart 2021 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en het vonnis uitgesproken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.A. Bosman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. A.J. Horenblas naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van wat de deskundigen H. Bouyazdouzen, J.L.C. Hoerée, T. ’t Hoen, en B. Gill naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort weergegeven – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. opruiing tot een terroristisch misdrijf door in de periode van 9 januari tot en met 27 maart 2020 in Amsterdam/ Almere berichten, foto’s en video’s op Snapchat te plaatsen en/of te delen
en/of
het verspreiden van berichten, foto’s en video’s op Snapchat waarin wordt opgeruid tot een terroristisch misdrijf in de periode van 9 januari tot en met 27 maart 2020 in Amsterdam/ Almere
2. het volgen en/of geven van terroristische training, gepleegd in de periode van 26 oktober 2019 tot en met 24 maart 2020 in Amsterdam/ Almere
en/of
het verspreiden van berichten en video’s op Telegram en het in voorraad hebben van een video met als doel om te verspreiden, terwijl in deze berichten/video’s wordt opgeruid tot een terroristisch misdrijf, gepleegd in de periode van 26 oktober 2019 tot en met 24 maart 2020 in Amsterdam/ Almere ;
3. diefstal met geweld in vereniging van een mobiele telefoon (Apple iPhone) van [slachtoffer 1] op 23 maart 2020 in [woonplaats] ;
4. winkeldiefstal in vereniging van drie trainingsjacks en een trainingsbroek op 4 maart 2020 bij de Nike Store aan de [adres] ;
5. diefstal in vereniging van twee mobiele telefoons (Samsung S8) van [slachtoffer 2] op 21 maart 2020 in [woonplaats] ;
6. diefstal in vereniging van een mobiele telefoon (Apple iPhone) van [slachtoffer 3] op 19 maart 2020 in [woonplaats] ;
7. diefstal van een mobiele telefoon (Apple iPhone) van [slachtoffer 4] op 22 maart 2020 in [woonplaats] ;
8. diefstal van een mobiele telefoon (Samsung Galaxy Note 8) van [slachtoffer 5] op 18 maart 2020 in [woonplaats] ;
9. diefstal van een mobiele telefoon (Apple iPhone) van [slachtoffer 6] op 24 maart 2020 in [woonplaats] .
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
De rechtbank leest de in het onder 2. cumulatief/alternatief tenlastegelegde naam “ [naam 1] ” telkens als “ [naam 1] ”, omdat van een kennelijke verschrijving sprake is. De verbetering van deze verschrijving schaadt verdachte niet in zijn verdediging.

3.Voorvragen

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding partieel, namelijk ten aanzien van feit 2. primair onder sub d., e. en f., nietig moet worden verklaard. Het is immers niet duidelijk waar de beschuldiging op ziet, omdat het tenlastegelegde niet nader is gespecificeerd in omschrijvingen van filmpjes of documenten.
De officier van justitie acht de tenlastelegging voldoende concreet. Het moet verdachte en zijn raadsman duidelijk zijn geweest waar de verdenking op ziet. Er is immers sprake van een tamelijk korte periode die aan verdachte ten laste is gelegd, met een overzichtelijk dossier. Bovendien is op geen enkele eerdere zitting aan de orde geweest dat onduidelijk zou zijn waar de verdenking op ziet.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe als volgt. Verdachte wordt in de kern verweten een bijdrage te hebben geleverd aan (de voorbereiding van) een terroristisch misdrijf door het in bezit hebben en/of verspreiden van documenten en/of video’s die betrekking hebben op (het maken van) gif, chemische explosieven en biologische wapens (d.), explosieven en een langeafstandsvuurwapen (e.) en het steken van een persoon (f.). Deze omschrijvingen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende feitelijk en specifiek om te begrijpen waar de beschuldiging over gaat, temeer nu onderaan feit 2 staat benoemd welke zaaksdossiers van belang zijn (te weten de zaaksdossiers 1 en 11). De tenlastegelegde periode beslaat verder minder dan zes maanden en de relevante dossiers bevatten samen minder dan duizend pagina’s. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de dagvaarding voldoende duidelijk is en voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Op 7 januari 2020 kreeg de Gemeente Amsterdam een melding dat jongeren via drie Snapchataccounts werden benaderd om te komen strijden in Syrië. Twee van deze Snapchataccounts bleken nog actief en er werd geconstateerd dat in het openbaar antiwesterse afbeeldingen, video's en berichten werden geplaatst, net als afbeeldingen, video’s en berichten die oproepen tot geweld, dan wel geweld tegen het Westen verheerlijken en waarin de gewapende strijd wordt verheerlijkt. Het opsporingsonderzoek leidde naar verdachte, waarna een baken onder zijn auto werd geplaatst en zijn telefoon werd afgetapt. De hierdoor verkregen informatie deed het vermoeden rijzen dat verdachte zich, naast het plaatsen van opruiende berichten op Snapchataccounts, ook schuldig had gemaakt aan verschillende vermogensdelicten. Op 27 maart 2020 is verdachte aangehouden. In de na zijn aanhouding inbeslaggenomen telefoon van verdachte werd vervolgens communicatie aangetroffen op de app Telegram, waarin ook opruiende berichten zouden zijn verspreid.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Wel meent zij dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van medeplegen zoals dat onder de feiten 1., 2. en 5. ten laste is gelegd. Ook dient verdachte te worden vrijgesproken van het gebruik van het account ‘ [account 1] ’ nu dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld. Ten slotte moet verdachte partieel worden vrijgesproken voor het medeplegen zoals dat onder de feiten 7. en 9. ten laste is gelegd.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het feit 1. heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit. Volgens de verdediging kan niet worden bewezen dat verdachte achter de accounts ‘ [account 2] ’ en ‘ [account 1] ’ zat. Verder kon verdachte pas in februari 2020 over het account ‘ [account 3] ’ beschikken, terwijl de tenlastegelegde filmpjes in januari 2020 door dat account zijn gedeeld. Tot februari 2020 werd het account immers beheerd door een andere persoon met de gebruikersnaam ‘ [account 4] ’
Subsidiair kunnen de filmpjes niet als opruiend worden aangemerkt. Er is weliswaar sprake van heftig beeldmateriaal, maar dat is op zichzelf onvoldoende om op te roepen tot geweld, wat volgens de wetsbepaling van opruiing wel is vereist.
Ten aanzien van het onder 2. eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde is sprake van een vormverzuim. Verdachte is immers niet gewezen op het recht op consultatiebijstand op het moment dat hem werd gevraagd naar de code van zijn telefoon. Dit vormverzuim kan niet worden hersteld en bewijsuitsluiting zal dan ook moeten volgen. Op basis van het overige, wel bruikbare, bewijs kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen, waardoor verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Subsidiair kan het onder 2. eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde ‘volgen van een terroristische training’ niet worden bewezen. Zo vallen in elk geval de gedragingen onder sub a. tot en met sub c. buiten het bereik van art. 134a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het oogmerk van verdachte ontbreekt. Ook het onder sub d. en sub e. tenlastegelegde kan niet worden bewezen, omdat verdachte slechts heel kort heeft kunnen beschikken over de filmpjes op zijn telefoon. Er kan zelfs niet worden bewezen dat hij ze heeft gedownload of gezien, laat staan dat hij daardoor ‘kennis of vaardigheden’ zou hebben verworven.
Ten slotte kan het opzet op het plegen van een terroristisch misdrijf, ook in voorwaardelijke zin, niet worden vastgesteld. Dit wordt geïllustreerd door de chatgeschiedenis met ‘ [account 5] ’, waaruit blijkt dat zowel verdachte, als zijn gesprekspartner vooral op zoek zijn naar sensatie en niet naar daadwerkelijk terrorisme. Dit geldt zowel voor het ‘bomfilmpje’ (sub e.) als voor het ‘steekfilmpje’ (sub f.).
Ten aanzien van het onder 2. tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft de raadsman zich wat betreft het ‘bomfilmpje’ gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor het ‘steekfilmpje’ moet verdachte echter worden vrijgesproken, nu niet kan worden vastgesteld welk deel van dit filmpje door verdachte is gedeeld en of dat gedeelte dan ook opruiend is.
Ten aanzien van het onder 3. tenlastegelegde heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde geweld.
Ten aanzien van het onder 7. en 8. tenlastegelegde moet verdachte worden vrijgesproken, dan wel worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Er is immers geen sprake van voltooide misdrijven, maar hooguit van pogingen daartoe. Poging is evenwel niet ten laste gelegd, terwijl de dader van feit 7. (los van het antwoord op de vraag of dit verdachte is geweest) bovendien vrijwillig is teruggetreden.
Ten aanzien van de overige feiten (het onder 4., 5., 6. en 9. tenlastegelegde) heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Geen oordeel over het onder 7., 8. en 9. ‘tenlastegelegde’ medeplegen
Ten aanzien van de feiten 7., 8. en 9. constateert de rechtbank dat, anders dan de officier van justitie veronderstelt, geen medeplegen ten laste is gelegd. Van een vrijspraak of een veroordeling terzake medeplegen kan dan ook geen sprake zijn.
4.4.2.
Het oordeel over feit 1.
Dat door de accounts ‘ [account 3] ’ en ‘ [account 2] ’ gewelddadige content is gedeeld, staat vast. Het is echter de vraag of (en zo ja, vanaf wanneer) verdachte aan deze accounts kan worden gekoppeld en of de inhoud van hetgeen geplaatst is als opruiend kan worden aangemerkt. De rechtbank zal eerst ingaan op de betrokkenheid van verdachte bij de accounts. [1]
Het account ‘ [account 1] ’
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat betrokkenheid van verdachte bij dit account niet kan worden vastgesteld. In zoverre zal verdachte worden vrijgesproken.
Het account ‘ [account 3] ’ (met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 1] ’)
Het staat vast – zoveel heeft verdachte immers bekend – dat verdachte vanaf medio februari 2020 toegang had tot het account ‘ [account 3] ’ en dit account vanaf toen gebruikte. [2]
Vervolgens is het de vraag of verdachte ook vanaf januari 2020 als gebruiker kan worden gekoppeld aan het account ‘ [account 3] ’ (met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 1] ’). De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 25 februari 2020 heeft de politie het IP-adres afgevangen van de Snapchatgebruiker ‘ [account 3] ’. Dit IP-adres blijkt te zijn gekoppeld aan een telefoonnummer dat op achternaam en adres van verdachte staat geregistreerd. [3] Uit contactgegevens zoals deze bekend zijn bij de ING-bank (waar verdachte een rekening heeft) blijkt dat het telefoonnummer is gekoppeld aan het bankrekeningnummer van verdachte. Ook heeft dit telefoonnummer regelmatig contact met zowel de vader, als de moeder van verdachte. [4] De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het telefoonnummer in gebruik is bij verdachte, waardoor hij ook – in elk geval op 25 februari 2020 – als gebruiker van het account ‘ [account 3] ’ kan worden aangemerkt.
Op de zitting van 4 februari 2021 heeft verdachte verklaard dat tot februari 2020 het account zou zijn beheerd door een persoon met de gebruikersnaam ‘ [account 4] ’. Om deze verklaring op geloofwaardigheid te toetsen, heeft de rechtbank alle verklaringen van verdachte op een rijtje gezet; hij is immers vanaf zijn aanhouding eind maart 2020 vaak verhoord en heeft meerdere verklaringen afgelegd.
Waar hij zich in zijn eerste twee verhoren bij de politie (op 27 en 29 maart 2020) nog op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft hij bij zijn voorgeleiding voor de rechter-commissaris op 30 maart 2020 een (min of meer) bekennende verklaring afgelegd aangaande zijn betrokkenheid bij het plaatsen van filmpjes op Snapchat (“
Ik zal het niet ontkennen.”). Vervolgens is hij op 2 april 2020 nogmaals door de politie verhoord, waar hij eveneens een bekennende indruk maakte (“
Ik heb heel veel spijt.” (…) “
Ik heb het anoniem gedaan.” (…) “
Niemand weet dat ik dingen heb verspreid.”).
Ook bij de eerste raadkamer op 6 april 2020 heeft verdachte erkend dat hij video’s heeft geplaatst (“
De reden voor het plaatsen van de video’s is sensatie en ik wilde zien hoe anderen daarop zouden reageren.”). Hierna is verdachte op 24 april 2020 en op 22 juni 2020 bij de politie gehoord, waar hij zich hoofdzakelijk op zijn zwijgrecht heeft beroepen.
Tussentijds, op 11 mei 2020, is verdachte ook nog voor (de tweede) raadkamer verschenen, waar hij enkel heeft erkend fouten te hebben gemaakt, zonder specifiek in te gaan op welke fouten dat dan zijn geweest.
Vervolgens heeft verdachte ook een min of meer bekennende verklaring afgelegd op de pro formazittingen van 10 juli 2020 (“
Ik was niet op de hoogte van de bepaling over opruiing. Ik wist niet dat het strafbaar was.”) en 30 september 2020 (“
Ik heb deze filmpjes enkel getoond op mijn profiel. Er was dan ook geen sprake van opruiing.”).
Op de pro formazitting van 24 december 2020 heeft hij verklaard dat het Openbaar Ministerie hem onterecht beschuldigt.
Ten slotte heeft verdachte voor het eerst op de inhoudelijke zitting van 4 februari 2021 verklaard dat niet hij, maar ene ‘ [account 4] ’ de filmpjes in januari 2020 heeft gedeeld. Verdachte zegt dat hij pas vanaf februari 2020 toegang had tot dat account, waarmee hij volgens zijn eigen verklaring overigens soortgelijke content plaatste.
De rechtbank acht deze – door verdachte op het allerlaatst afgelegde – verklaring ongeloofwaardig en gaat daaraan voorbij.
Daartoe is het volgende van belang. Het dossier bevat geen aanknopingspunt of aanwijzing van een ander persoon achter ‘ [account 3] ’, laat staan van een persoon met de gebruikersnaam ‘ [account 4] ’. Zo wordt niet alleen in januari, maar ook in februari en half maart 2020 steeds dezelfde soort content gedeeld. Van een ‘stijlbreuk’ in wat wordt geplaatst vanaf medio februari 2020 (wat zou kunnen duiden op een andere of een tweede gebruiker), is geen sprake. Verder heeft verdachte zijn verklaring dat hij pas in februari de gebruiker werd van het account ook niet nader willen of kunnen onderbouwen. Zo heeft hij niet verklaard wie er dan achter ‘ [account 4] ’ zat, hoe hij met hem/haar in contact zou zijn gekomen of op welke manier hij de inloggegevens van ‘ [account 3] ’ zou hebben gekregen.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte het account ‘ [account 3] ’ (met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 1] ’) niet pas is gaan gebruiken in februari 2020, maar dat hij de gehele periode de enige gebruiker is geweest van dit account. Verdachte is dan ook verantwoordelijk voor het plaatsen van content met dit account.
Het account ‘ [account 2] ’ (met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’)
Uit onderzoek is gebleken dat het account ‘ [account 2] ’ (met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’) meerdere video’s en foto’s heeft gedeeld, die ook op de onder verdachte aangetroffen telefoon (een Samsung Galaxy Note 8) zijn aangetroffen. [5] Op deze telefoon zijn ook verschillende schermafbeeldingen (‘screenshots’) aangetroffen van het account ‘ [account 2] ’. Deze screenshots kunnen alleen zijn gemaakt nadat op dit account is ingelogd. Verder is gebleken dat de screenshots zijn gemaakt met een toestel van het merk en type Huawei P20 Lite, een telefoon waar verdachte over beschikte tot 19 maart 2020. [6] Ten slotte zijn de screenshots aangetroffen in de map ‘Schermafbeeldingen’, terwijl is komen vast te staan dat wanneer een screenshot wordt gemaakt, deze automatisch in die map wordt opgeslagen. [7]
Verdachte heeft ontkend de gebruiker te zijn van het account ‘ [account 2] ’. Het klopt dat screenshots van het account in zijn telefoon zijn aangetroffen, maar deze kreeg hij toegestuurd van iemand anders en heeft hij vervolgens handmatig in de map met schermafbeeldingen geplaatst.
De rechtbank volgt verdachte niet in deze verklaring. Niet alleen is dit verder niet onderbouwd, ook is dit niet logisch. Immers, de enige wijze waarop dit zou kunnen kloppen, is als de werkelijke gebruiker van het account ‘ [account 2] ’ met zijn/haar eigen telefoon (dat dan ook een Huawei P20 Lite zou moeten zijn) screenshots heeft gemaakt, deze naar verdachte heeft verzonden (wat niet uit het dossier blijkt), waarna verdachte deze afbeeldingen handmatig in de map ‘Schermafbeeldingen’ zou hebben geplaatst. Deze gang van zaken acht de rechtbank niet aannemelijk en de verklaring van verdachte is dan ook niet geloofwaardig. De rechtbank komt al met al tot de conclusie dat verdachte ook de gebruiker is geweest van het Snapchat-account ‘ [account 2] ’ (met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’).
De geplaatste content – juridisch kader
Strafbare opruiing is het aanzetten tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Opruiing is niet het dwingen van iemand tot een feit, maar veeleer het opwekken van de gedachte aan enig feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het verlangen op te wekken om dat feit te bewerkstelligen. Zij is dus een zodanige voorstelling van de wenselijkheid of noodzakelijkheid als geschikt is om de overtuiging daarvan bij anderen op te wekken. Zij kan de vorm van een verzoek of aansporing aannemen, als ook in een imperatieve vorm worden gegoten. Opruiing kan ook liggen in het uiting geven aan hoge morele waardering voor een handeling. [8]
De opruiing is reeds voltooid als de uitlating door de opruier is gedaan. Niet vereist is dat de opruiing enig resultaat heeft, bijvoorbeeld dat het publiek kennis heeft genomen van het opruiend geschrift. Of het feit waartoe wordt opgeruid volgt, doet er niet toe. [9]
Opruiing geschiedt in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding. Van opruiing in het openbaar is sprake wanneer de opruiing plaatsvindt onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij tot het publiek is gericht en door het publiek kan worden geconsumeerd. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waar de teksten zijn weergegeven. [10]
Of sprake is van opruiing hangt af van de omstandigheden van het geval. Daarbij kunnen in aanmerking worden genomen eerdere ervaringen en eerdere (gewelddadige) gebeurtenissen die grote maatschappelijke en politieke onrust hebben veroorzaakt. [11]
Voor het verspreiden van een geschrift of afbeelding ter opruiing geldt eveneens dat enig resultaat niet is vereist. De dader hoeft voorts niet te weten dat hetgeen waartoe wordt opgeruid, strafbaar is gesteld. Waar het om gaat is dat de dader aan de inhoud van een opruiend geschrift of afbeelding ruchtbaarheid wil geven.
De geplaatste content
Dat verdachte de filmpjes in het openbaar heeft gedeeld, staat vast. Immers zijn de filmpjes op een openbaar Snapchataccount [12] verspreid en daarmee voor vele personen zichtbaar. Of het delen van de filmpjes kan worden gezien als opruiing hangt – zoals hiervoor overwogen – af van alle omstandigheden van het geval, zoals de specifieke inhoud van de filmpjes, de wijze waarop en de plaats waar deze zijn gedeeld en of de inhoud aansluit bij relevante gebeurtenissen in de maatschappij. Kortom: de context is van groot belang voor de vraag of sprake is van opruiing. Voordat de rechtbank de content in de context zal plaatsen, zal eerst de inhoud van hetgeen tenlastegelegd is worden besproken.
De content van 9 januari 2020
In dit filmpje (van ruim negen minuten) zijn verschillende onthoofdingen en andere executies te zien. Ook worden beelden van mannen in militaire kleding met zware vuurwapens getoond, gevolgd door verschillende bombardementen en schietpartijen. Bij deze beelden heeft verdachte de tekst geplaatst: “
Tot de dood gevochten in Mosul”. Op de achtergrond zijn zogenaamde nasheeds (strijdliederen) te horen, onder andere over het zwaard van de Islam, dat de ongelovigen bestrijdt en preken over martelaren die met messen ten strijde zijn getrokken tegen de ongelovigen. Ook zijn afbeeldingen geplaatst van personen die op de grond liggen en vermoedelijk zijn of worden geëxecuteerd. Deze beelden zijn voorzien van vier emoticons van messen. [13]
De content van 13 januari 2020
In een filmpje worden bombardementen en beschietingen (met slachtoffers) getoond, waarbij verdachte de tekst heeft geplaatst: “
Isis in baiji (Iraq)”. Ook zijn afbeeldingen van (vermoedelijk) overleden personen geplaatst, waarbij de teksten zijn geplaatst: “
Shuhada” (‘martelaren’) en “
De weg van de Sa7aba en de profeet hebben zij bewandeld”. Het lijkt erop dat verdachte de personen die worden afgebeeld op de foto’s martelaren van Allah noemt en dat zij de weg van de profeten, vrienden en martelaren hebben gevolgd/bewandeld. [14]
De content van 14 januari 2020
In een filmpje worden personen beschoten, waarna de neergeschoten personen in beeld worden gebracht. Onder de video heeft verdachte de tekst geplaatst: “
Isis in Syrie tegen Bashar zijn leger”. [15]
De content van 15 januari 2020
Bij een video van verschillende vuurwapengevechten heeft verdachte de tekst geplaatst: “
Isis in mosul (2017) vechten tot de dood”. Verdachte lijkt te willen zeggen dat de personen met vuurwapens de weg van de profeten, de vrienden en de martelaren hebben gevolgd/bewandeld. Ook is er een video van verschillende dode personen, waar verdachte de tekst onder heeft geplaatst: “
Ze vroegen zich af waar blijven de Mujahedin?! Nou dit Waren ze..”. Verdachte lijkt te willen zeggen dat anderen zich hebben afgevraagd waar de Mujahideen oftewel de jihadstrijders bleven. Tevens lijkt het erop dat verdachte met de verschillende foto's van de personen die in de video getoond worden, wil zeggen dat zij de Mujahideen = jihadstrijders waren. [16]
De content van 17 januari 2020
In deze door verdachte geplaatste video van dertien minuten worden verschillende personen onthoofd of op andere wijze geëxecuteerd (door het hoofd geschoten, levend in brand gestoken, overreden door een tankwagen en opgeblazen middels een explosief). Ook zijn er beelden van personen wiens kelen worden doorgesneden door zwart geklede mannen. Onder deze video heeft verdachte de tekst “
Koptische christenen” geplaatst, vergezeld van emoticons van lachende gezichtjes. Het lijkt erop dat verdachte het vermakelijk vindt dat christenen worden vermoord. Ten slotte zijn er beelden van een man in een oranje overall die in een kooi zit opgesloten, waarna deze kooi in brand wordt gestoken. Deze beelden heeft verdachte voorzien van de tekst: “
Piloot [piloot] hij ging zelf mensen verbranden met zn f16. Nu wordt hij verbrand”. Het betreft hier een Jordanese F16 piloot, van de luchtmacht van Jordanië, die gevangen is genomen door IS en levend in een kooi wordt verbrand. Het lijkt erop dat verdachte wil zeggen dat hij het er mee eens is dat de piloot verbrand wordt omdat de piloot zelf ook mensen zou hebben verbrand. [17]
De content van 19 januari 2020
Op de geplaatste video zijn meerdere executies van mannen in oranje kleding te zien. Ook zijn er beelden van schietende mannen met automatische vuurwapens. Vervolgens lijkt het alsof mannen uit een gevangenis worden bevrijd door mannen in militaire kleding. Onder deze beelden heeft verdachte de tekst geplaatst: “
Free alle moslims... Blijf isis
maar “khawarij" noemen, of radicaal of watdan ook..” Met het delen van deze video’s en zelfgeschreven teksten lijkt het alsof verdachte wil zeggen dat alle moslims die gevangen zitten bevrijd moeten worden. Ook is hij het er niet mee eens dat IS khawarij (= afgescheidenen) of radicaal genoemd wordt. [18]
De content van 23 januari 2020
De geplaatste video’s tonen executies van tientallen personen, onthoofdingen, en (ge)dode personen. Bij deze beelden zijn de teksten geplaatst “
Dawaltul islam vs Bashar zn leger Syria”, “
Soldaten van bashar worde gekilld”, “
Dawaltul islam in iraq”, “
Isis in iraq”, “
Iraakse shiieten worden gekilld”, “
Shia Kuffaar” en “
Iraakse shiitische leger wordt gekilld”. Hieruit blijkt een goedkeuring van het doden van ongelovigen (zoals Sjiieten) en een afkeuring van het regime onder leiding van Bashar al-Assad.
Ook is de ‘bevrijdingsvideo’ van 19 januari 2020 nogmaals geplaatst, maar deze video heeft verdachte nu voorzien van de tekst: “
Free alle muslims Media wereldwijd maakt ISIS zwart...Maar helaas weten de meesten ook niet wie zij echt waren/zijn”. Volgens verdachte stellen media ISIS in een kwaad daglicht. Hij lijkt het jammer te vinden dat men het ware karakter van ISIS niet kent. [19]
De content van 28 januari 2020
In de geplaatste video zijn verschillende executies zichtbaar, waarbij kelen worden doorgesneden, mensen worden opgeblazen, worden doodgeschoten en waarbij een rotsblok op het hoofd van een man valt, die vervolgens dood in beeld wordt gebracht.
Verder is er een video van een man die zit vastgebonden in een ballenbak. Vervolgens wordt een peuter een vuurwapen aangereikt, waarna deze peuter de vastgebonden man meerdere keren in het lichaam schiet. Hierna roept de peuter met het vuurwapen omhoog in zijn hand: “Allahu akbar”, terwijl op de achtergrond de (vermoedelijk) dode man zichtbaar is. [20]
De content van 29 januari 2020
In deze video worden verschillende bombardementen, beschietingen en executies/liquidaties getoond. Verdachte heeft hieronder de volgende teksten geplaatst: “
Strijd om Mosul” en “
Mosul ingenomen door deze strijders (in 1 week) 2014”.
De content van 31 januari 2020
Verdachte heeft een afbeelding (selfie) geplaatst van een jonge man met een balk over zijn ogen en met zijn rechter wijsvinger omhoog. Onderaan deze afbeelding heeft verdachte een sticker geplaatst met de tekst “
BAGHDAD IRAQ”. Ook is een video geplaatst van meerdere mannen die een toespraak in het Arabisch houden. Onder deze video zijn de volgende teksten geplaatst: “
Vergeet de muhajirin niet” en “
[naam 2] al shishani Taqabalahu Allah” (vertaling: [naam 2] , de Tsjetsjeen, moge Allah hem ontvangen) gevolgd door enkele emoticons. Ten slotte heeft verdachte een video geplaatst van verschillende executies door drie mannen van wie één een IS-vlag vasthoudt. Onder deze video staat de tekst: “
Mashaallah Checheense broeders waren er ook in Dawlatul Islam”. Tsjetsjeense broeders zijn moslims uit Tsjetsjenië die hebben gevochten voor IS. Verdachte lijkt blij met hen te zijn. [21]
Het oordeel van de rechtbank over de inhoud van de geplaatste content
De rechtbank constateert dat bijna alle content een uiterst gewelddadige inhoud bevat. Niet alleen zijn veel gevechtshandelingen en bombardementen te zien, maar ook wordt duidelijk getoond op welke (vaak uiterst gruwelijke) wijze allerlei personen worden afgeslacht. Wellicht kunnen deze gruwelijkheden op zichzelf niet als opruiend worden aangemerkt, maar dat is anders als de context van het geweld daarbij wordt betrokken. In veel van de geplaatste filmpjes komt duidelijk naar voren dat sprake is van gevechtshandelingen in de gewapende strijd van IS (of ISIS, ISIL of Al Qaida). Zo wordt op meerdere filmpjes een IS-vlag getoond en ook de begeleidende nasheeds en Arabische preken voor zover die in het dossier zijn omschreven laten er geen misverstand over bestaan dat sprake is van een strijd van ‘martelaren’ tegen ‘ongelovigen’ [22] . Ook verdachte wist waar deze filmpjes en afbeeldingen over gingen, gelet op de door hem geplaatste commentaren. In zijn teksten en emoticons komt duidelijk naar voren dat hij sympathiseert met de ideologieën van IS en daardoor kan al het beeldmateriaal ook als opruiend worden aangemerkt. Wel maakt de rechtbank een uitzondering voor de selfie van 31 januari 2020, omdat van die afbeelding niet gezegd kan worden dat deze als opruiend kan worden aangemerkt. Dat element zal de rechtbank dan ook niet bewezen achten.
Het oordeel van de rechtbank over de inhoud van de bij de video’s horende nasheeds
Tijdens het afspelen van voornoemde video’s zijn nasheeds hoorbaar. [23] Deze zijn grotendeels niet vertaald en de rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat in de nasheeds wordt opgeroepen tot geweld. De rechtbank is echter van oordeel dat de audio van een videobestand onlosmakelijk is verbonden met de beelden waarbij deze is gemonteerd. Van deze beelden heeft de rechtbank vastgesteld dat deze gewelddadigheden bevat die zien op de jihadistische strijd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze nasheeds, in de context van de hierboven beschreven gewelddadige videocontent, onderdeel uitmaken van het opruiende karakter van de video’s.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte, door het plaatsen van dergelijke content op social media en door deze content meermalen van goedkeurend commentaar te voorzien, zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing. Ook heeft hij deze content, waarvan hij wist dat deze opruiend was, op zijn telefoon(s) in voorraad gehad. Het onder 1. eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4.3.
Het oordeel over feit 2.
Onder feit 2. is aan verdachte tenlastegelegd dat hij hulp heeft verschaft bij het voorbereiden van een terroristisch misdrijf (eerste alternatief/cumulatief) en dat hij opruiende berichten en video’s heeft verspreid (tweede alternatief/cumulatief). Zo zou hij verschillende documenten, afbeeldingen en video’s voorhanden hebben gehad en/of gedeeld die een bijdrage zouden kunnen leveren aan het plegen of voorbereiden van een terroristisch misdrijf. Het onderzoeksteam heeft na de aanhouding van verdachte de telefoon van verdachte inbeslaggenomen, waarin voornoemde berichten, video’s en documenten werden aangetroffen.
4.4.3.1. Het oordeel over feit 2. – Het vormverzuim
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voornoemde content moet worden uitgesloten van het bewijs. Deze content is namelijk verkregen door een onherstelbaar vormverzuim, omdat verdachte tot tweemaal toe is gevraagd naar de toegangscode van zijn telefoon (die hij ook twee keer heeft gegeven), zonder dat hij vooraf is gewezen op het recht op consultatiebijstand. Dit dient volgens de raadsman te leiden tot bewijsuitsluiting van alle informatie die met behulp van de toegangscode is verkregen.
De rechtbank zal eerst het vormverzuim en de eventuele sanctionering daarvan bespreken, waarna zij over zal gaan tot de inhoudelijke bespreking van het onder 2. tenlastegelegde.
De verhoorsituatie als vormverzuim
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een verhoorsituatie, nu verdachte een vraag werd gesteld die betrekking had op diens betrokkenheid bij een strafbaar feit dat met behulp van zijn telefoon zou zijn gepleegd. Er kon daarom niet worden volstaan met het geven van de cautie. Verdachte had ter plaatse moeten worden geattendeerd op diens recht op rechtsbijstand op grond van artikel 27c lid 2 Sv. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv. Ten aanzien van het daaraan te verbinden rechtsgevolg overweegt de rechtbank als volgt.
Juridisch kader [24]
In het strafproces staat centraal dat de rechter, met inachtneming van de regels van een eerlijk proces, zoveel mogelijk een inhoudelijk oordeel velt over de beschuldiging die jegens de verdachte wordt geuit en zo recht spreekt in de concrete zaak. Op de strafrechter rust uitdrukkelijk niet de taak en verantwoordelijkheid de rechtmatigheid en de integriteit van het optreden van politie en justitie als geheel te bewaken. De strafrechter is daartoe ook niet in staat. Toepassing van artikel 359a Sv kan ertoe strekken dat het recht van de verdachte op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM wordt gewaarborgd. Daarnaast berust de beantwoording van de vraag of een rechtsgevolg aan een vormverzuim moet worden verbonden, en zo ja de wijze waarop dat gebeurt, in de kern op een afweging van belangen. Daarbij gaat het om de met vervolging en berechting van strafbare feiten gemoeide belangen – waaronder de belangen van waarheidsvinding en van de bestraffing van de daders van strafbare feiten – en de belangen die verband houden met de handhaving van grondrechten en de bevordering van een normconform verloop van het voorbereidend onderzoek. Artikel 359a Sv formuleert een bevoegdheid en niet een plicht om rechtsgevolgen te verbinden aan vormverzuimen bij het voorbereidend onderzoek, en biedt de mogelijkheid te volstaan met de constatering dat een vormverzuim is begaan. Aan de rechtspraak over de verschillende in artikel 359a Sv genoemde rechtsgevolgen ligt als uitgangspunt ten grondslag dat het rechtsgevolg in verhouding moet staan tot de aard en de ernst van het vormverzuim en het door de verdachte als gevolg van het vormverzuim geleden nadeel. Dat betekent tevens dat, waar mogelijk, wordt volstaan met het – vanuit het perspectief van de met vervolging en berechting van strafbare feiten gemoeide belangen bezien – minst verstrekkende rechtsgevolg (beginsel van subsidiariteit).
In het onderhavige geval is sprake van een vormverzuim waarbij het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM rechtstreeks aan de orde is. Ten aanzien van het aan dit verzuim te verbinden rechtsgevolg (de door de verdediging bepleitte bewijsuitsluiting) merkt de rechtbank op dat het gaat om een bevoegdheid van de rechter. Bij de beoordeling hiervan houdt de rechtbank rekening met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt (artikel 359a lid 2 Sv). Ook neemt de rechtbank de concrete omstandigheden van het geval in aanmerking. Bewijsuitsluiting kan uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen en komt slechts in aanmerking indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden (vgl. HR 30 maart 2004, LJN AM2533, NJ 2004/376). Ten slotte houdt de rechtbank rekening met het hiervoor geschetste beginsel van subsidiariteit. In het bijzonder dient de rechter te beoordelen of het vormverzuim zodanig ernstig is dat niet kan worden volstaan met de constatering dat er een verzuim is dan wel met strafvermindering, maar bewijsuitsluiting gerechtvaardigd is. Daarbij moet acht worden geslagen op de negatieve effecten die aan bewijsuitsluiting zijn verbonden, gelet op de zwaarwegende belangen van waarheidsvinding, van de vervolging en berechting van (mogelijk zeer ernstige) strafbare feiten, en in voorkomend geval van de rechten van slachtoffers. Voor het bepalen van de ernst van het vormverzuim kan mede betekenis toekomen aan het verwijt dat aan politie en justitie kan worden gemaakt en aan de omstandigheid dat een vormverzuim zich bij herhaling blijkt voor te doen, maar ook aan de omstandigheid dat door politie en justitie al maatregelen zijn getroffen om (verdere) herhaling tegen te gaan.
Toepassing van het juridisch kader op het onderhavige geval
Er is sprake van een aanzienlijk belang dat het geschonden voorschrift dient, omdat elke verdachte recht heeft op adequate bijstand door een advocaat bij elke vorm van verhoor. De ernst van het verzuim beoordeelt de rechtbank als matig. Weliswaar is verdachte tot twee keer niet gewezen op zijn recht op consultatiebijstand, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank niet doelbewust gebeurd. Hierbij wijst de rechtbank op de omstandigheid dat verdachte beide keren wel de cautie is medegedeeld. Het nadeel dat door het verzuim is veroorzaakt beoordeelt de rechtbank als gering. Weliswaar kreeg het onderzoeksteam direct toegang tot de telefoon van verdachte, maar nader onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat de daardoor verkregen informatie ook op andere wijze en zonder medewerking van verdachte had kunnen worden verkregen en daarvoor bestond ook een wettelijke bevoegdheid.
Weliswaar is het bewijsmateriaal door het verzuim verkregen, maar alles in acht nemende komt de rechtbank tot de conclusie dat, gelet op de aard en de ernst van het vormverzuim en het door de verdachte als gevolg van het vormverzuim geleden nadeel en rekening houdend met het beginsel van subsidiariteit, bewijsuitsluiting een te zware sanctie is. Ook strafvermindering acht de rechtbank niet op zijn plaats, omdat het nadeel dat verdachte heeft geleden minimaal is. De rechtbank zal dan ook volstaan met de constatering van het vormverzuim. De verkregen onderzoeksresultaten uit de telefoon van verdachte mogen voor het bewijs worden gebruikt.
4.4.3.2. Het oordeel over feit 2. – Eerste cumulatief/alternatief
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij – kort gezegd – terroristische training heeft gegeven en/of gevolgd door het verspreiden/voorhanden hebben van documenten en video’s die zien op radicaal extremistisch gedachtegoed en het maken van verschillende soorten explosieven, giffen en wapens. Behalve het voorhanden hebben van dergelijke content (op zijn telefoon), heeft verdachte ook via de app Telegram afbeeldingen, documenten en video’s gedeeld.
Het Telegramaccount ‘ [profielnaam] ’
Nadat het account ‘ [account 3] ’ bij verbalisanten in het vizier kwam, hebben verschillende
Virtual Agents(VA(‘s)) contact gehad met dit Snapchataccount. Op enig moment werd een VA door de gebruiker van het account ‘ [account 3] ’ (zoals de rechtbank reeds heeft vastgesteld: verdachte) uitgenodigd om verder te chatten op de applicatie Telegram. Hiertoe werd door verdachte een link gedeeld naar een account op Telegram met profielnaam ‘ [profielnaam] ’ en gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Ook het telefoonnummer van verdachte is gekoppeld aan dit account. [25] De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte gebruiker was van dit account.
Het Telegramkanaal ‘ [kanaal 1] ’
Een VA die contact had met verdachte op Snapchat kreeg op 16 maart 2020 van verdachte (met het account ‘ [account 3] ’) een link toegestuurd die toegang gaf tot een kanaal op Telegram met als naam ‘ [kanaal 1] ’. Op dit kanaal werd allerlei radicale content en IS-materiaal gedeeld. Vervolgens vroeg de VA aan het account ‘ [profielnaam] ’ of dit zijn kanaal was, wat werd bevestigd. [26] Uit onderzoek door de politie is verder gebleken dat dit kanaal één beheerder had en dertien leden. Alleen de beheerder van een Telegramkanaal kan berichten versturen, die vervolgens worden ontvangen door de leden van het kanaal. Leden kunnen dan ook geen berichten versturen in een Telegramkanaal. Op basis van informatie uit de telefoon van verdachte is komen vast te staan dat de gebruiker van het account ‘ [profielnaam] ’ ook de beheerder was van het kanaal ‘ [kanaal 1] ’. Zo komen de user-id’s overeen en uit de chatgeschiedenis blijkt dat verdachte als enige berichten heeft verzonden in het kanaal ‘ [kanaal 1] ’. Bovendien is de profielfoto van het kanaal (een in het zwart geklede man die met beide handen een zwaard vasthoudt en in een aanvalspositie staat) ook aangetroffen als afbeelding op de telefoon van verdachte. [27] De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verdachte niet alleen de gebruiker was van het Telegramaccount ‘ [profielnaam] ’, maar ook de beheerder was van het Telegramkanaal ‘ [kanaal 1] ’.
De door verdachte op het kanaal ‘ [kanaal 1] ’ gedeelde content
Tussen 17 en 27 maart 2020 is op het kanaal verschillende content gedeeld. De video’s en de meeste geluidsfragmenten waren niet inzichtelijk voor het onderzoeksteam, afbeeldingen en teksten wel. Op de verschillende afbeeldingen zijn onder andere automatische vuurwapens, bommen en handgranaten zichtbaar. [28] Bij verschillende afbeeldingen en video’s zijn Arabische teksten geschreven, waarin onder andere lovend wordt gesproken over (soldaten van) het Kalifaat, de strijders van IS, een aanval op een basis van ongelovige sjiieten. De sympathie voor IS en de strijd tegen de ongelovigen/afvalligen blijkt verder ook uit enkele IS-nasheeds, met teksten als ‘mijn wraak komt eraan en ‘wij gaan voort naar de glorie’. [29] Ook zijn posters gedeeld met handleidingen voor het maken van een gif (ricine), een middel op basis van geconcentreerd paprikapoeder dat veel pijn veroorzaakt en waardoor iemand zijn zicht verliest en voor het maken van explosieven. Bij de poster over het maken van explosieven staan tips over waar het explosief het beste kan worden gebruikt, zoals in een bus, restaurant of winkelcentrum. Ook staat beschreven dat het explosief rechtstreeks op het doel moet worden gegooid, waarbij het niet veel uitmaakt of ze ‘allemaal dood zijn’. Je kan ze dan alsnog ‘gemakkelijk pakken want ze zijn door de explosie in shock en niet stabiel’. Deze drie posters zijn overigens ook aangetroffen op de telefoon van verdachte (in de map ‘DCIM Screenshots’). [30]
Het filmpje 13Gaspook
In het onderzoek 13Gaspook is onderzoek gedaan naar een IS-filmpje met een instructie hoe je iemand het beste met een mes kan aanvallen en hoe je zelf een bom kan maken. De totale video duurt 29:09 minuten en bestaat uit verschillende fragmenten. Op de Snapchataccounts ‘ [account 3] ’ en ‘ [account 2] ’ zijn fragmenten van deze video gedeeld (op 11 januari 2020 door ‘ [account 2] ’ en ‘ [account 3] ’ en op 16 januari 2020 door ‘ [account 2] ’). [31] Omdat het telkens gaat om verschillende fragmenten van verschillende duur, terwijl de duur die wordt getoond telkens aanzienlijk is, acht de rechtbank het aannemelijk dat de gebruiker van deze accounts (verdachte) over de gehele video heeft kunnen beschikken.
De video beschrijft koelbloedig op welke wijze iemand moet worden gestoken/aangevallen met een mes, wat vervolgens op gruwelijke wijze in beeld wordt gebracht. De instructies worden namelijk direct uitgevoerd op een levend vastgebonden slachtoffer, die vervolgens het leven laat. [32]
De op de telefoon van verdachte aangetroffen content
Op de telefoon van verdachte zijn verschillende video’s en schriftelijke handleidingen aangetroffen. [33] Zo zijn er documenten aangetroffen met handleidingen voor het fabriceren van verschillende soorten explosieven, zoals chemische explosieven [34] , een bom [35] , een cilindrische bom [36] , een autobom/op afstand bestuurbare bom [37] , C-4 [38] en handgranaten [39] . Ook zijn er handleidingen aangetroffen voor het maken van verschillende soorten gif, zoals ricine [40] , gif uit de oleanderplant [41] en botulisme als biologisch wapen/massavernietigingswapen. [42] Volgens een deskundige van het NFI kan ook daadwerkelijk een zeer sterk en dodelijk toxine (gif) worden verkregen met behulp van de ‘botulisme-instructie’. [43] Tevens is een handleiding aangetroffen voor het maken van een geluiddemper. [44] Ten slotte zijn er op de telefoon van verdachte ook instructievideo’s aangetroffen voor het maken van verschillende soorten explosieven, zoals een autobom, een bom met kogellagers, bomgordels, TATP, een landmijn, een pijpbom en bommen gemaakt van soda of chloor. Ook zijn er instructievideo’s voor het maken van een granaatwerper, een langeafstandswapen en voor het berekenen van een kogelbaan voor de lange afstand. [45]
Uit de aangetroffen content en de vertaalde inhoud daarvan blijkt verder dat veel instructies oproepen tot de gewelddadige Jihadstrijd en dat hetgeen waarvoor de handleiding is geschreven vooral is bedoeld om de afvalligen en ongelovigen te treffen. Veel documenten [46] zijn oorspronkelijk ook afkomstig van de Al-Saqri Foundation voor oorlogswetenschappen, een pro-IS-organisatie die bekend staat om het publiceren van instructies voor het maken van bommen. [47]
De rechtbank is van oordeel dat deze content, gelet op de aard en inhoud ervan, waaronder de begeleidende teksten, zonder meer geschikt is om behulpzaam te zijn bij de voorbereiding of het plegen van een terroristisch misdrijf. Bij een dergelijk misdrijf kan meer specifiek worden gedacht aan het teweegbrengen van een ontploffing (gelet op de vele content die gericht is op (het fabriceren van) verschillende soorten explosieven) en moord, dan wel doodslag (gelet op de content gericht op giffen en de specifieke instructies om ongelovigen te treffen).
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte alle filmpjes en documenten op 23 maart 2020 zou hebben gekregen. Om die reden had hij het weliswaar in zijn bezit ten tijde van zijn aanhouding, maar dat was maar een paar dagen. Hij heeft de content dan ook nooit allemaal kunnen bekijken, laat staan zich eigen maken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Ten aanzien van de documenten kan niet worden vastgesteld sinds welke datum zich deze op de telefoon van verdachte bevonden. Het is echter gebleken dat verdachte, behalve beheerder van het kanaal ‘ [kanaal 1] ’ ook lid was van het Telegramkanaal ’ [kanaal 2] ’. Alle geschriften die op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen, zijn reeds op 25 december 2019 gedeeld in het Telegramkanaal ’ [kanaal 2] ’. [48] Op basis hiervan acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte al vanaf die datum over deze geschriften heeft kunnen beschikken.
Voor de meeste filmpjes geldt dat slechts kan worden vastgesteld dat deze sinds 23 maart 2020 op de telefoon van verdachte aanwezig waren. Er zijn echter ook twee filmpjes die zich al eerder op de telefoon van verdachte bevonden, namelijk een filmpje over het maken van een granaatwerper (sinds 26 oktober 2019) en een filmpje over het maken van een bomgordel met scherven (sinds 16 januari 2020). [49] Zodoende kan vastgesteld worden dat verdachte in elk geval al vanaf 26 oktober 2019 interesse toonde in dergelijke content. Bovendien heeft de rechtbank hiervoor al vastgesteld dat verdachte reeds in januari 2020 soortgelijke content verspreidde (met de Snapchataccounts ‘ [account 3] ’ en ‘ [account 2] ’). Ten slotte is er een logische verklaring voor het feit dat deze filmpjes allemaal dezelfde datum hebben waarop deze op de telefoon van verdachte terecht zouden zijn gekomen. Verdachte heeft immers kort vóór 23 maart 2020 een nieuwe telefoon in gebruik genomen. De data van de filmpjes kunnen op die manier automatisch zijn aangepast. Bovendien verandert Telegram zelf automatisch de titel en datum van een video op het moment dat deze wordt doorgestuurd. [50] In het licht van het feit dat verdachte pas een nieuwe telefoon in gebruik had genomen, zegt de datum van 23 maart 2020 dan ook niet zoveel. Gelet op alle voornoemde feiten en omstandigheden gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte langere tijd over de filmpjes en geschriften heeft kunnen beschikken. Overigens merkt de rechtbank op dat, ook al zou verdachte alle content pas op 23 maart 2020 hebben ontvangen, hij dan nog deze content in de tenlastegelegde periode voorhanden zou hebben gehad.
Strafbare gedragingen
Onder feit 2 (eerste cumulatief/alternatief) zijn een zestal gedragingen/handelingen aan verdachte tenlastegelegd, die de rechtbank hieronder een voor een zal bespreken. Verdachte zou
zich het radicaal extremistisch gedachtegoed eigen hebben gemaakt;
zich via chatberichten hebben laten informeren/geuit over de (gewapende) Jihad;
documenten/afbeeldingen met Jihadistisch gedachtegoed voorhanden hebben gehad;
handleidingen voor het maken van gif, (chemische) explosieven en (biologische) wapens voorhanden hebben gehad en/of gedeeld;
video’s met handleidingen voor het maken van explosieven en een langeafstandsvuurwapen voorhanden hebben gehad en/of gedeeld;
een video met een handleiding voor het steken van een persoon (het ‘13Gaspook-filmpje) voorhanden hebben gehad en/of gedeeld.
ad a)
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd heeft eigen gemaakt. Verdachte was zeer zeker geïnteresseerd in allerhande content gelieerd aan IS, maar die vaststelling is op zichzelf onvoldoende om te kunnen constateren dat verdachte dergelijk gedachtegoed tot het zijne heeft gemaakt. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
ad b)
Uit de verschillende uitgelezen chatberichten komt nauwelijks iets naar voren over de gewapende Jihad/strijd of martelaarschap. Verdachte heeft weliswaar diverse video’s en afbeeldingen gedeeld, maar in de chatberichten komt IS of de Jihad niet ter sprake. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
ad c)
Zoals hiervoor reeds is komen vast te staan, heeft verdachte documenten en afbeeldingen op zijn telefoon met daarop allerlei (instructies tot het plegen van) gewelddadige handelingen. Niet alleen zijn verschillende documenten door of uit naam van (aan IS-gelieerde organisaties) gefabriceerd, ook is meerdere keren een IS-vlag in beeld. Verder zijn vele documenten voorzien van instructies hoe de ongelovigen of afvalligen in naam van Allah te treffen en daarbij behulpzaam te zijn bij de Jihad. De rechtbank interpreteert dit alles als informatie over het Jihadistisch gedachtegoed. Dit onderdeel is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ad d)
Op de telefoon van verdachte zijn allerlei documenten (handleidingen voor het maken van gif, chemische explosieven en biologische wapens) aangetroffen en deze had hij dan ook voorhanden. Ook is komen vast te staan dat verdachte posters met handleidingen voor het maken van verschillende soorten gif heeft verspreid via het Telegramkanaal ‘ [kanaal 1] ’. Dit onderdeel is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ad e)
Op de telefoon van verdachte zijn videobestanden aangetroffen met handleidingen voor het maken en/of gebruiken van explosieven, vuurwapens en een langeafstandsvuurwapen en deze had hij dan ook voorhanden. Ook heeft verdachte een filmpje verstuurd aan een andere gebruiker via de app Telegram over het maken van een explosief, te weten TNT. Omdat dit filmpje uitgebreider ten laste is gelegd onder feit 2. tweede cumulatief/alternatief zal dit element daar uitgebreider worden besproken. De conclusie is in elk geval dat dit onderdeel wettig en overtuigend is bewezen.
Ad f)
De rechtbank heeft eerder al vastgesteld dat verdachte over het 13Gaspook-filmpje heeft kunnen beschikken en hij had deze video dan ook voorhanden. Verder heeft hij delen van dit filmpje in januari 2020 gedeeld via Snapchat. Ook dit onderdeel is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4.3.3. Het oordeel over feit 2. – Tweede cumulatief/alternatief
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing door het
verspreiden van een instructie voor het maken van TNT via Telegram;
het in bezit hebben van het ‘13Gaspook-filmpje’ met als doel om het te verspreiden.
Ad a)
In de telefoon van verdachte is een Telegram-chat aangetroffen tussen ‘ [profielnaam] ’ (verdachte) en een persoon met de gebruikersnaam ‘ [account 5] ’. Deze chat liep van 17 tot en met 27 maart 2020. Op 24 maart 2020 heeft verdachte, gebruikmakend van het account ‘ [profielnaam] ’, een videobestand verzonden naar ‘ [account 5] ’, gevolgd door de teksten:

Hoe maak je TNT”;

vernietiging van het Kruis”;

16de les (praktijk) met het onderwerp: “het maken van TNT”#

(semi gevoelige stoffen)

Lengte van de les: 20 minuten [51]
De video is vertaald en uitgewerkt en bevat onder andere nasheeds met de tekst: “
Slacht hen af, blaas hen op, vernietig hen”. Op de video wordt uit de doeken gedaan hoe TNT wordt gemaakt, waarbij ook Arabische geschriften in beeld komen met de teksten: “
Praktische les in het bereiden van TNT” en “
Lessen in het vernietigen van het Kruis”. [52] Onderzoek door het NFI heeft uitgewezen dat de gebruikte chemicaliën, handelingen, reactietemperaturen en reactietijden passen bij de synthese van TNT. Of ook daadwerkelijk TNT kan worden verkregen, kan niet worden vastgesteld, maar in elk geval wordt wel een explosieve stof verkregen. [53] Hoe dan ook: het staat vast dat verdachte deze video heeft verspreid op Telegram. Omdat in de video wordt opgeroepen tot een terroristisch misdrijf (de rechtbank brengt de nasheed in herinnering), heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opruiing.
Ad b)
Zoals eerder al is vastgesteld, heeft verdachte delen van het ‘13Gaspook-filmpje’ [54] via Snapchat verspreid. [55] Ook heeft de rechtbank hiervoor al vastgesteld dat zij het aannemelijk acht dat verdachte over de gehele video heeft kunnen beschikken. Verdachte heeft immers telkens verschillende fragmenten gedeeld, van telkens aanzienlijke duur. Gelet op deze twee vaststellingen komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte het volledige filmpje in zijn bezit heeft gehad, met als doel om het te verspreiden.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het onder 2. tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Naast voornoemde feiten zou verdachte zich ook nog schuldig hebben gemaakt aan een serie van vermogensdelicten, die de rechtbank hieronder zal bespreken. Omdat de feiten 3. en 5. tot en met 9. erg op elkaar lijken, zal de rechtbank beginnen met het onder 4. tenlastegelegde.
4.4.4.
Het oordeel over feit 4.
Op 4 maart 2020 hoort een winkelmedewerker van de Nike Store aan de [adres] de alarmpoortjes afgaan op het moment dat een man door de poortjes gaat. De man rent weg en de winkelmedewerker gaat in de achtervolging. In de tas die de man onderweg laat vallen worden drie trainingsjacks en een trainingsbroek aangetroffen. [56] Op camerabeelden is te zien dat deze dader (hierna: NN2) niet alleen in de winkel was. Een andere man (hierna: NN1) komt de Nike Store binnen, pakt wat kleren en loopt een paskamer in. Vervolgens komt NN2 de winkel binnen met een (op het oog) lege tas. NN2 pakt ook wat kleren van hetzelfde rek als NN1 en loopt naar de pashokjes, waarna hij, nadat hij op de deur heeft geklopt, hetzelfde pashokje inloopt waar NN1 zich op dat moment nog steeds in bevindt. NN1 komt vervolgens zonder kleren naar buiten, waarna hij de winkel verlaat. Even later komt ook NN2 uit de paskamer, zonder kleren in zijn hand, maar met een (op het oog) stuk vollere tas. Ook zit er in de tas iets zwarts. Met de tas loopt NN2 naar buiten, waarbij de alarmpoortjes afgaan, waarna NN2 het op een rennen zet. [57] Uit een technische actie komt naar voren dat verdachte in de dagen voorafgaand aan de diefstal telefonisch contact heeft gehad met een persoon, waarbij wordt gesproken over iets dat geld oplevert en waar een geprepareerde tas voor nodig is. Nadat de contactpersoon van verdachte aan de hand van zijn telefoonnummer is geïdentificeerd, worden zowel verdachte (als NN1) en zijn contactpersoon (als NN2) door verschillende verbalisanten herkend op de screenshots van de camerabeelden. [58] Verdachte heeft in zijn 3e verhoor bij de politie (PD1 036) erkend dat hij te zien is op de hiervoor bedoelde camerabeelden van 4 maart 2020 in de Nike store.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader. Zij hebben samen een plan gemaakt om te stelen bij de Nike Store en zij hebben dat plan vervolgens samen uitgevoerd. Feit 4 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4.5.
Het oordeel over de feiten 3., 5., 6., 7., 8. en 9. – Modus operandi
Uit de verschillende tenlastegelegde diefstallen komt een specifieke werkwijze naar voren (ook wel ‘modus operandi’ genoemd). Deze werkwijze ziet er als volgt uit: de dader maakt telefonisch een afspraak met een verkoper die via Marktplaats een telefoon te koop aanbiedt. Vervolgens gaat de dader, die zich als koper voordoet, langs bij de verkoper en geeft aan de telefoon graag wat nader/gedetailleerder bekijken, in meer licht. Vervolgens loopt/rent de ‘koper’ met de telefoon weg, waarna hij in een gereedstaande auto stapt en wegrijdt. Deze auto wordt meermaals omschreven als een kleine auto, licht/wit van kleur. Het merk Peugeot wordt genoemd, net als een Peugeot met kenteken [kenteken] .
4.4.6.
Het oordeel over feit 3.
Op 25 maart 2020 heeft aangeefster [slachtoffer 1] aangifte gedaan van diefstal van haar telefoon, een iPhone 8. Zij had deze telefoon op Marktplaats te koop aangeboden en werd gebeld door een man met het telefoonnummer [nummer] . Nadat een afspraak was gemaakt en er SMS-contact was geweest over het adres, stond de koper op 23 maart 2020 voor de deur van aangeefster in [woonplaats] .
De man zegt de camera van de telefoon te willen testen, maar laat bij het bekijken van de telefoon de doos op de grond vallen. Als aangeefster de spullen wil oprapen, krijgt zij een duw, waarna de ‘koper’ er met de telefoon vandoor gaat, in een gereedstaande auto stapt en wegrijdt. [59]
Niet alleen is het telefoonnummer waarmee de afspraak is gemaakt gekoppeld aan verdachte [60] , ook beweegt de auto van verdachte zich (gelet op het op deze auto door de politie bevestigde baken) voorafgaand aan de diefstal richting het adres van aangeefster, waarna deze terugrijdt naar het adres van verdachte. [61] Ten slotte is na de aanhouding van verdachte bij een doorzoeking van zijn auto, een Peugeot met kenteken [kenteken] , een zwart imitatieleren telefoonhoesje met zilveren ‘studs’ aangetroffen, dat grote gelijkenis vertoont met het bij aangeefster weggenomen telefoonhoesje. [62]
Verdachte heeft de diefstal van de telefoon bekend, maar ontkent enig geweld te hebben gebruikt. De rechtbank verwerpt dit verweer. Er is namelijk geen enkele reden om aan de aangifte te twijfelen en het is niet aannemelijk dat aangeefster heeft verzonnen dat zij door verdachte is geduwd. Van een eventuele mededader kan onvoldoende concrete betrokkenheid worden vastgesteld. Van het tenlastegelegde medeplegen zal verdachte worden vrijgesproken.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank feit 3 voor het overige wettig en overtuigend bewezen.
4.4.7.
Het oordeel over feit 5.
Op 21 maart 2020 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van diefstal van twee telefoons van het merk en type Samsung S8. Hij had deze telefoons op Marktplaats te koop aangeboden en werd gebeld door een man met het telefoonnummer [nummer] . Nadat een afspraak was gemaakt, stond de koper (aan wiens signalement verdachte voldoet) op 21 maart 2020 voor de deur van aangever in [woonplaats] .
In de woning vraagt de koper of hij de telefoons in de hal mag bekijken, omdat daar het licht wat feller is. Vervolgens rent hij de deur uit, met de twee telefoons, waarna hij in zijn auto, een klein wit model, stapt en wegrijdt. [63]
Niet alleen is het telefoonnummer waarmee de afspraak is gemaakt gekoppeld aan verdachte [64] , ook beweegt de auto van verdachte zich (gelet op het op deze auto door de politie bevestigde baken) voorafgaand aan de diefstal richting het adres van aangever, waar de telefoon van verdachte contact maakt met een nabijgelegen zendmast. [65]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de ‘modus operandi’, het signalement en de baken- en telefoongegevens, kan worden bewezen dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. Van een eventuele mededader kan onvoldoende concrete betrokkenheid worden vastgesteld. Van het tenlastegelegde medeplegen zal verdachte dan ook worden vrijgesproken. Feit 5 is voor het overige wettig en overtuigend bewezen.
4.4.8.
Het oordeel over feit 6.
Op 23 maart 2020 heeft [slachtoffer 3] aangifte gedaan van diefstal van een iPhone X. Zij had haar telefoon op Marktplaats te koop aangeboden en werd gebeld door een man (een zekere ‘ [koper] ’) met het telefoonnummer [nummer] . Nadat een afspraak was gemaakt en de adresgegevens per SMS waren uitgewisseld, stond de koper (aan wiens signalement verdachte voldoet) in de avond van 19 maart 2020 voor de deur van aangeefster op het adres [adres] .
In de woning pakt de koper de telefoon op, omdat hij wil kijken of deze het wel doet. Vervolgens rent hij via de woonkamer de deur uit. Aangeefster gaat erachteraan en ziet ‘ [koper] ’ aan de bijrijderskant van een grijze Peugeot instappen, waarna de auto wegrijdt. [66]
Bij de aanhouding van verdachte werd een Samsung S5 mini aangetroffen. In deze telefoon werden SMS-berichten aangetroffen waaruit blijkt dat op 19 maart 2020 in de avond wordt afgesproken met een zekere ‘ [slachtoffer 3] ’ op het adres [adres] . Ook de auto van verdachte en zijn telefoon (met nummer [nummer] ) bewegen voorafgaand aan de diefstal van de woning van verdachte naar de [adres] , zijn auto staat daar enige tijd stil, en na het tijdstip van de diefstal, bewegen zowel de auto als de telefoon van verdachte via Utrecht terug naar de woning van verdachte. [67]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de ‘modus operandi’, het signalement, de baken- en telefoongegevens en het aantreffen van de SMS’jes op zijn telefoon, bewezen kan worden dat verdachte deze diefstal heeft gepleegd. Hoewel het instappen aan de bijrijderskant duidt op betrokkenheid van een andere persoon kan diens rol onvoldoende worden vastgesteld. Van het tenlastegelegde medeplegen zal verdachte dan ook worden vrijgesproken. Feit 6 is voor het overige wettig en overtuigend bewezen.
4.4.9.
Het oordeel over feit 7.
Op 22 maart 2020 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van diefstal van haar telefoon, een iPhone X. Zij had deze telefoon op Marktplaats te koop aangeboden en werd gebeld door een man (een zekere ‘ [koper] ’) met het telefoonnummer [nummer] . Nadat een afspraak was gemaakt, stond de koper (aan wiens signalement verdachte voldoet) op 22 maart 2020 voor de deur van aangeefster aan de [adres] .
Nadat de koper in de woning de telefoon aanpakt van aangeefster, geeft hij aan dat hij de camera wil bekijken, terwijl hij naar de voordeur loopt. Vervolgens rent hij de deur uit met de telefoon in zijn handen, waarna aangeefster erachteraan rent. Op enig moment gedurende de achtervolging roept aangeefster in haar boosheid: “Vuile kanker Marokkaan”. Hierop stopt de dief, draait hij zich om en geeft hij de telefoon aan aangeefster terug, waarna hij wederom – nu zonder telefoon – wegrent. [68]
Niet alleen is gebleken dat het telefoonnummer van de ‘koper’ in gebruik is bij verdachte, ook bevindt de auto van verdachte zich, gelet op het baken, ten tijde van de diefstal in de [adres] . [69]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de ‘modus operandi’, het signalement en de baken- en telefoongegevens, bewezen kan worden dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. Feit 7 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een (niet ten laste gelegde) poging terwijl bovendien sprake is van vrijwillige terugtred. Om die reden zou verdachte moeten worden vrijgesproken.
De rechtbank stelt voorop dat van vrijwillige terugtred in de zin van art. 46b Sr sprake is, indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Anders dan de raadsman kennelijk betoogt, is de rechtbank van oordeel dat het misdrijf wel degelijk is voltooid, namelijk op het moment dat verdachte met de telefoon de voordeur uitrent. Dat verdachte later – om wat voor reden dan ook – besluit zich om te draaien en de telefoon terug te geven, laat onverlet dat deze al door hem was ontvreemd. Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.4.10.
Het oordeel over feit 8.
Op 18 april 2020 heeft [naam 3] namens haar moeder [slachtoffer 5] aangifte gedaan van diefstal van een telefoon, een Samsung Galaxy Note 8. Hiwat had deze telefoon voor haar moeder op Marktplaats te koop aangeboden en werd gebeld door een man met het telefoonnummer [nummer] . Nadat een afspraak was gemaakt, stond de koper (aan wiens signalement verdachte voldoet) op 18 maart 2020 voor de deur van aangeefster [slachtoffer 5] in [woonplaats] .
In de woning geeft de ‘koper’ aan dat hij de camera wil bekijken, om te beoordelen of deze het nog doet. Hierop wordt de telefoon door [slachtoffer 5] aangesloten aan de oplader, waarna zij de telefoon overhandigt aan de koper. Vervolgens draait zij kortstondig met haar rug naar de man toe, waarna zij direct hoort dat hij wegrent. [slachtoffer 5] rent erachteraan, maar kan niet voorkomen dat de dief in een gereedstaande auto springt en wegrijdt. [70]
Niet alleen is gebleken dat het telefoonnummer van de ‘koper’ in gebruik is bij verdachte [71] , ook beweegt de auto van verdachte zich, gelet op het baken, voorafgaand aan de diefstal naar de woning van aangeefster in [woonplaats] . Daar staat de auto enige tijd stil, waarna deze na de diefstal ook weer vertrekt. [72] Verder is het opvallend dat een dag na de diefstal verdachte gebruik gaat maken van een Samsung Galaxy Note 8, een telefoon van het merk en type zoals dat een dag eerder van aangeefster was gestolen. [73]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, op grond van de ‘modus operandi’, het signalement en de baken- en telefoongegevens, de diefstal heeft gepleegd. Feit 8 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4.11.
Het oordeel over feit 9.
Op 8 april 2020 heeft [slachtoffer 6] aangifte gedaan van diefstal van zijn telefoon, een iPhone 8. Hij had deze telefoon op Marktplaats te koop aangeboden en werd gebeld door een man met het telefoonnummer [nummer] . [slachtoffer 6] zelf maakte gebruik van het nummer [nummer] . Nadat een afspraak was gemaakt en de adresgegevens per SMS waren uitgewisseld, stond de koper (aan wiens signalement verdachte voldoet) in de avond van 24 maart 2020 voor de deur van aangever op het adres [adres] .
In de woning maakt de koper een nerveuze indruk en vraagt hij of hij de camera van de telefoon buiten in het donker mag testen. Halverwege de hal begint de man echter te rennen, met de telefoon in zijn hand. Aangever loopt op zijn sokken achter verdachte aan, houdt hem staande en eist zijn telefoon terug. De dief – zichtbaar emotioneel – geeft de telefoon terug en vertrekt in zijn auto met kenteken [kenteken] . [74]
Bij de aanhouding van verdachte werd een Samsung S5 mini aangetroffen. In deze telefoon werden SMS-berichten aangetroffen met het telefoonnummer [nummer] waarin op 24 maart 2020 het adres [adres] wordt doorgegeven. Ook de auto van verdachte en zijn telefoon (met nummer [nummer] ) bewegen voorafgaand aan de diefstal naar de woning van [slachtoffer 6] in [woonplaats] . [75] Ook het telefoonnummer van de ‘koper’ blijkt in gebruik te zijn geweest bij verdachte. [76]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de ‘modus operandi’, het signalement en de baken- en telefoongegevens, bewezen kan worden dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. Feit 9 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De verdediging heeft ook hier aangevoerd dat sprake is van poging zodat verdachte moet worden vrijgesproken. Anders dan de raadsman kennelijk betoogt, is de rechtbank van oordeel dat het misdrijf wel degelijk is voltooid, namelijk op het moment dat verdachte met de telefoon de voordeur uitrent. Dat verdachte vervolgens door aangever in de kraag wordt gegrepen, laat onverlet dat deze telefoon al door hem was ontvreemd.
De rechtbank concludeert dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. in voetnoten vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1.:
op meer tijdstippen in de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 maart 2020 in Nederland, in het openbaar, door middel van geschriften en afbeeldingen heeft opgeruid tot enig strafbaar feit, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid terroristische misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van terroristische misdrijven inhouden, door middel van
a. het beheren van accounts op social media (Snapchat) onder de namen “ [account 3] ” en “ [account 2] ”,
en vervolgens het op deze accounts plaatsen en delen van berichten en afbeeldingen en videobestanden en audiobestanden, waaronder:
- op 9 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden waarin zogenaamde nasheeds (strijdliederen) te horen zijn en beelden worden getoond waarop verschillende onthoofdingen en executies zichtbaar zijn en een videobestand waarin een zogenaamde nasheed (strijdlied) te horen is en beelden worden getoond waarop verschillende mannen in militaire kleding zichtbaar zijn die meerdere zware vuurwapens tonen, gevolgd door beelden van verschillende bombardementen en schietpartijen, welk videobestand wordt begeleid door het geluid van een Arabisch sprekende man en bij welk videobestand de tekst is geplaatst “Tot de dood gevochten in Mosul” en afbeeldingen waarop meerdere personen zichtbaar zijn die op de grond liggen en vermoedelijk zijn of worden geëxecuteerd en waarbij emoticons van messen zijn geplaatst, en
- op 13 januari 2020 een bericht inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop bombardementen en beschietingen met slachtoffers zichtbaar zijn en waarbij de tekst is geplaatst “Isis in baiji (Iraq)” en berichten inhoudende afbeeldingen van verschillende vermoedelijk overleden personen en waarbij de teksten zijn geplaatst “Shuhada” en “De weg van de Sa7aba en de profeet hebben zij bewandeld”, en
- op 14 januari 2020 een bericht inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop beschietingen op personen zichtbaar zijn en waarbij de neergeschoten personen in beeld worden gebracht en waarbij de tekst is geplaatst “Isis in Syrie tegen Bashar zijn Leger”, en
- op 15 januari 2020 berichten inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop verschillende vuurwapengevechten zichtbaar zijn en waarbij de tekst is geplaatst “Isis in mosul (2017) vechten tot de dood” en een videobestand waarop verschillende overleden personen zichtbaar zijn en waarbij de tekst is geplaatst “Ze vroegen zich af waar blijven de Mujahedin?! Nou dit Waren ze..”, en
- op 17 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden waarin telkens een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en telkens beelden worden getoond waarop verschillende onthoofdingen en/of executies zichtbaar zijn en een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en waarop meerdere mannen de keel wordt doorgesneden en vervolgens worden onthoofd door mannen in het zwart gekleed en/of waarbij de tekst is geplaatst “Koptische christenen” met daarbij emoticons van lachende gezichten en een videobestand waarop een man in een oranje overall in een kooi zit opgesloten, welke kooi vervolgens in brand wordt gestoken en waarbij de tekst is geplaatst “Piloot [piloot] hij ging zelf mensen verbranden met zn f16. Nu wordt hij verbrand” en
- op 19 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden waarin telkens een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en telkens beelden worden getoond van verschillende executies en een videobestand waarop mannen zichtbaar zijn die schieten met automatische vuurwapens, waarna het lijkt alsof mannen uit een gevangenis worden bevrijd door mannen in militaire kleding en waarbij de tekst is geplaatst “Free alle moslims Blijf isis maar “Khawarij” noemen, of radicaal of watdan ook “, en
- op 23 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden van verschillende executies en onthoofdingen en gedode personen en waarbij de teksten zijn geplaatst “Dawaltul islam vs Bashar zn leger Syria” en “Soldaten van bashar worde gekilld” en “Dawaltul islam in iraq” en “Isis in iraq” en “Iraakse shiieten worden gekilld” en “Shia Kuffaar” en “Iraakse shiitische leger wordt gekilld” en een videobestand (een repost van 19 januari 2020) waarop mannen zichtbaar zijn die schieten met automatische vuurwapens, waarna het lijkt alsof mannen uit een gevangenis worden bevrijd door mannen in militaire kleding en/of waarbij de tekst is geplaatst “Free alle muslims Media wereldwijd maakt ISIS zwart… Maar helaas weten de meesten ook niet wie zij echt waren/zijn”, en
- op 28 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden van verschillende executies en onthoofdingen en gedode personen en een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop een man vastgebonden in een ballenbak zichtbaar is, een peuter een handvuurwapen aangereikt krijgt van een andere man en vervolgens de vastgebonden man meerdere keren in zijn lichaam schiet waarna de peuter met het vuurwapen omhoog in zijn hand “Allahu akbar” roept, en
- op 29 januari 2020 een bericht inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond van verschillende bombardementen en executies en waarbij de teksten zijn geplaatst “Strijd om Mosul” en “Mosul ingenomen door deze strijders (in 1 week) 2014”, en
- op 31 januari 2020 berichten inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond. waarop meerdere mannen zichtbaar zijn die een toespraak in het Arabisch houden en waarbij de teksten zijn geplaatst “Vergeet de muhajirin niet” en “ [naam 2] al shishani Taqabalahu Allah” met daarbij meerdere emoticons en een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond van drie mannen waarvan één man een IS vlag vasthoudt en een geknielde man in oranje kleding waarvan de keel wordt doorgesneden door een van de drie mannen gevolgd door de executie van een rij van verschillende personen waarbij de tekst is geplaatst “Mashaallah Checheense broeders waren er ook in Dawlatul Islam”,
waarin de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak en/of de strijders van deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en/of waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van Islamic State (IS) danwel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans een organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak, terwijl het deelnemen aan die strijd het plegen van terroristische misdrijven inhoudt;
en/of
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 maart 2020 in Nederland geschriften en afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid terroristische misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhouden heeft verspreid, terwijl hij wist dat in het geschrift en afbeelding zodanige opruiing voorkomt,
immers
a. heeft hij, verdachte accounts op social media (Snapchat) onder de namen “ [account 3] ” en “ [account 2] ” beheerd en heeft hij vervolgens op deze accounts berichten en geschriften en afbeeldingen en videobestanden geplaatst en gedeeld, waaronder
- op 9 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden waarin zogenaamde nasheeds (strijdliederen) te horen zijn en beelden worden getoond waarop verschillende onthoofdingen en executies zichtbaar zijn en een videobestand waarin een zogenaamde nasheed (strijdlied) te horen is en beelden worden getoond waarop verschillende mannen in militaire kleding zichtbaar zijn die meerdere zware vuurwapens tonen, gevolgd door beelden van verschillende bombardementen en schietpartijen, welk videobestand wordt begeleid door het geluid van een Arabisch sprekende man en bij welk videobestand de tekst is geplaatst “Tot de dood gevochten in Mosul” en afbeeldingen waarop meerdere personen zichtbaar zijn die op de grond liggen en vermoedelijk zijn of worden geëxecuteerd en waarbij emoticons van messen zijn geplaatst, en
- op 13 januari 2020 een bericht inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop bombardementen en beschietingen met slachtoffers zichtbaar zijn en waarbij de tekst is geplaatst “Isis in baiji (Iraq)” en berichten inhoudende afbeeldingen van verschillende vermoedelijk overleden personen en waarbij de teksten zijn geplaatst “Shuhada” en “De weg van de Sa7aba en de profeet hebben zij bewandeld”, en
- op 14 januari 2020 een bericht inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop beschietingen op personen zichtbaar zijn en waarbij de neergeschoten personen in beeld worden gebracht en waarbij de tekst is geplaatst “Isis in Syrie tegen Bashar zijn Leger”, en
- op 15 januari 2020 berichten inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop verschillende vuurwapengevechten zichtbaar zijn en waarbij de tekst is geplaatst “Isis in mosul (2017) vechten tot de dood” en een videobestand waarop verschillende overleden personen zichtbaar zijn en waarbij de tekst is geplaatst “Ze vroegen zich af waar blijven de Mujahedin?! Nou dit Waren ze..”, en
- op 17 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden waarin telkens een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en telkens beelden worden getoond waarop verschillende onthoofdingen en/of executies zichtbaar zijn en een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en waarop meerdere mannen de keel wordt doorgesneden en vervolgens worden onthoofd door mannen in het zwart gekleed en/of waarbij de tekst is geplaatst “Koptische christenen” met daarbij emoticons van lachende gezichten en een videobestand waarop een man in een oranje overall in een kooi zit opgesloten, welke kooi vervolgens in brand wordt gestoken en waarbij de tekst is geplaatst “Piloot [piloot] hij ging zelf mensen verbranden met zn f16. Nu wordt hij verbrand” en
- op 19 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden waarin telkens een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en telkens beelden worden getoond van verschillende executies en een videobestand waarop mannen zichtbaar zijn die schieten met automatische vuurwapens, waarna het lijkt alsof mannen uit een gevangenis worden bevrijd door mannen in militaire kleding en waarbij de tekst is geplaatst “Free alle moslims Blijf isis maar “Khawarij” noemen, of radicaal of watdan ook “, en
- op 23 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden van verschillende executies en onthoofdingen en gedode personen en waarbij de teksten zijn geplaatst “Dawaltul islam vs Bashar zn leger Syria” en “Soldaten van bashar worde gekilld” en “Dawaltul islam in iraq” en “Isis in iraq” en “Iraakse shiieten worden gekilld” en “Shia Kuffaar” en “Iraakse shiitische leger wordt gekilld” en een videobestand (een repost van 19 januari 2020) waarop mannen zichtbaar zijn die schieten met automatische vuurwapens, waarna het lijkt alsof mannen uit een gevangenis worden bevrijd door mannen in militaire kleding en/of waarbij de tekst is geplaatst “Free alle muslims Media wereldwijd maakt ISIS zwart… Maar helaas weten de meesten ook niet wie zij echt waren/zijn”, en
- op 28 januari 2020 berichten inhoudende videobestanden van verschillende executies en onthoofdingen en gedode personen en een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond waarop een man vastgebonden in een ballenbak zichtbaar is, een peuter een handvuurwapen aangereikt krijgt van een andere man en vervolgens de vastgebonden man meerdere keren in zijn lichaam schiet waarna de peuter met het vuurwapen omhoog in zijn hand “Allahu akbar” roept, en
- op 29 januari 2020 een bericht inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond van verschillende bombardementen en executies en waarbij de teksten zijn geplaatst “Strijd om Mosul” en “Mosul ingenomen door deze strijders (in 1 week) 2014”, en
- op 31 januari 2020 berichten inhoudende een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond. waarop meerdere mannen zichtbaar zijn die een toespraak in het Arabisch houden en waarbij de teksten zijn geplaatst “Vergeet de muhajirin niet” en “ [naam 2] al shishani Taqabalahu Allah” met daarbij meerdere emoticons en een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en beelden worden getoond van drie mannen waarvan één man een IS vlag vasthoudt en een geknielde man in oranje kleding waarvan de keel wordt doorgesneden door een van de drie mannen gevolgd door de executie van een rij van verschillende personen waarbij de tekst is geplaatst “Mashaallah Checheense broeders waren er ook in Dawlatul Islam”,
waarin de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak en/of de strijders van deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en/of waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van Islamic State (IS) danwel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans een organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak, terwijl het deelnemen aan die strijd het plegen van terroristische misdrijven inhoudt;
Ten aanzien van feit 2.:
op meer tijdstippen gelegen in de periode van 26 oktober 2019 tot en met 24 maart 2020 in Nederland opzettelijk zich en anderen inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten
  • het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
  • moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft verdachte telkens ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweegbrengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
documenten en afbeeldingen op gegevens/informatiedragers (mobiele telefoon) voorhanden gehad met daarop informatie betreffende het Jihadistisch gedachtegoed en
documenten en/of geschriften voorhanden gehad en/of gedeeld met anderen, welke documenten en/of geschriften de uitleg of handleiding voor het maken en/of het gebruiken van vergiffen en chemische explosieven en biologische wapens bevatten en
videobestanden voorhanden gehad en/of gedeeld met anderen, welke videobestanden de uitleg of handleiding voor het maken en/of gebruiken van explosieven en (langeafstands)(vuur)wapen(s) bevatten en
videobestanden voorhanden gehad en gedeeld met anderen, welke videobestanden de uitleg of handleiding voor het steken en/of snijden van een persoon en voor het middels dat steken en/of snijden martelen van een persoon bevatten;
en
op meer tijdstippen gelegen in de periode van 26 oktober 2019 tot en met 24 maart 2020 in Nederland geschriften en afbeeldingen waarin tot een enig strafbaar feit wordt opgeruid, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid terroristische misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhouden, heeft verspreid en om te verspreiden in voorraad gehad, terwijl hij wist dat in het geschrift en afbeelding zodanige opruiing voorkomt,
immers
a. heeft hij, verdachte, een account op social media (Telegram) onder de naam “ [profielnaam] ” beheerd en heeft hij vervolgens op dit account berichten en een videobestand geplaatst en gedeeld, waaronder
- op 24 maart 2020 een bericht met de tekst “hoe maak je TNT” (direct) gevolgd door een bericht met de Arabische tekst “De serie: “vernietiging van het Kruis” 16de les (praktijk) met het onderwerp: “het maken van TNT”# (semi gevoelige stoffen)” en een videobestand waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn (met daarin onder meer de tekst “Slacht hen af, blaas hen op, vernietig hen”) en waarin onder meer beelden worden getoond van Arabische geschriften waaronder de tekst “Lessen in het vernietigen van het Kruis. Praktische les in het bereiden van TNT” en een man, gekleed in een witte jas met een bivakmuts op zijn hoofd voor een wit bord die in de Arabische taal in woord en schrift instructie geeft, waarbij het eerste woord dat door de spreker wordt opgeschreven in Latijns schrift “TNT” betreft, waarna de spreker aan de hand van een of meerdere formules uitleg geeft over de samenstelling van enkele stoffen en vervolgens drie flessen bestemd voor chemische middelen in beeld komen waarin kennelijk enkele grondstoffen zitten voor TNT, waarna de spreker deze grondstoffen mengt, verwarmt en afkoelt, welke handelingen uitgebreid in beeld worden gebracht, waarna het eindproduct in beeld komt, gevolgd door Arabische geschriften met de tekst “Lessen in het vernietigen van het Kruis” en
heeft hij, verdachte, videobestanden om te verspreiden in voorraad gehad, waaronder
- videobestanden waarin een of meer zogenaamde nasheed(s) (strijdlied(eren)) te horen zijn en onder meer beelden worden getoond van een man, blijkens de in beeld zichtbare kunya (strijdnaam) genaamd [naam 1] , gekleed in een camouflage uniform, met een bivakmuts op zijn hoofd en een schouderholster met daarin een vuurwapen, waarna een man zichtbaar wordt die is vastgebonden tegen betonnen overblijfselen en wiens mond is afgedekt met een doek, vervolgens (wederom) de man genaamd [naam 1] te zien is en in de Franse taal spreekt (hetgeen zichtbaar in beeld in de Arabische en Engelse taal wordt ondertiteld)
“Praise to Allah. We thank Him, praise Him, and testify that there is no god but Allah and we testigy that Muhammad is the Seal of the Prophets and Messengers. This message is directed to those Muslims still in France. You see today the result of the bombardment by the Coalition, which is led by America, Britain, and France. These strikes kill women, men, children, the old, and the sick without discrimination. They closed the door of hijrah on you, so open the door of jihad on them. Some brothers have preceded you by conducting operations. Today, you are able to work because victory is near. Allah orders us to fight those kuffar nearest to us, and to fight them as they fight us. Ther is no need to use firearms, like a rifle or a pistol. Rather, it is enough to use blade weapons. We will see how this is done, seeking nearness to Allah and victory, by Allah’s leave. There are main points to prepare for operations, firstly choosing the appropriate knife”,
en vervolgens de spreker meerdere messen overhandigd krijgt van een derde man en uitlegt (wederom zichtbaar in beeld in de Arabische en Engelse taal ondertiteld) in welke situatie welk mes geschikt is en vervolgens de spreker met een mes naar de vastgebonden man loopt waarna de spreker in woord en beweging uitlegt wat de belangrijkste delen van het lichaam zijn om te raken (wederom zichtbaar in beeld in de Arabische en Engelse taal ondertiteld) en
vervolgens een vierde man in beeld verschijnt die het mes van de spreker ontvangt, waarna de vierde man de pols doorsnijdt van de geboeide man en hem meerdere malen in zijn hals steekt en zijn buikstreek open rijgt, terwijl de spreker hierbij in woord de handelingen uitlegt en/of toelicht (wederom zichtbaar in beeld in de Arabische en Engelse taal ondertiteld) en
vervolgens de tekst “Crusader Coalition Agent” in beeld komt, waarna te zien is dat de spreker ( [naam 1] ) de keel van de geboeide man verder doorsnijdt, waarna alle verwondingen van de geboeide man nogmaals expliciet in beeld worden gebracht, en vervolgens de spreker wederom in beeld komt met op de achtergrond de levenloze geboeide man en zegt (wederom zichtbaar in beeld in de Arabische en Engelse taal ondertiteld)
“You have a complete explanation on places to strike on the body. Now you must act. The kuffar fight us and you for our religion. So kill them. France’s history is up to you”,
waarin de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak en/of de strijders van deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en/of waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van Islamic State (IS) danwel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans een organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en/of Irak, terwijl het deelnemen aan die strijd het plegen van terroristische misdrijven inhoudt;
Ten aanzien van feit 3.:
op 23 maart 2020 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een iPhone (merk Apple), toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , welk geweld werd gepleegd met het oogmerk aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] een duw tegen het lichaam heeft gegeven ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen;
Ten aanzien van feit 4.:
op 4 maart 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie trainingsjacks (merk Nike) en een trainingsbroek (merk Nike), toebehorende aan de Nike Store (gevestigd aan de [adres] );
Ten aanzien van feit 5.:
op 21 maart 2020 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee mobiele telefoons (merk Samsung, type S8), toebehorende aan [slachtoffer 2] ;
Ten aanzien van feit 6.:
op 19 maart 2020 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een iPhone (merk Apple), toebehorende aan [slachtoffer 3] ;
Ten aanzien van feit 7.:
op 22 maart 2020 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een iPhone (merk Apple), toebehorende aan [slachtoffer 4] ;
Ten aanzien van feit 8.:
op 18 maart 2020 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy Note 8), toebehorende aan [slachtoffer 5] ;
Ten aanzien van feit 9.:
op 24 maart 2020 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een iPhone (merk Apple), toebehorende aan [slachtoffer 6] ;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. Wel zal de rechtbank verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 verminderd toerekeningsvatbaar verklaren, zoals hierna onder 8.3.1 uitvoeriger zal worden uiteengezet aan de hand van de over verdachte opgemaakte rapportages.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1., 2., 3., 4., 5., 6., 7., 8. en 9. bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd deze straf dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat in soortgelijke zaken (veel) lagere straffen zijn opgelegd en heeft daarbij verwezen naar jurisprudentie over opruiing en het volgen/geven van terroristische training.
Verder heeft de raadsman verzocht het adolescentenstrafrecht (hierna: ASR) toe te passen. Ook al is verdachte meerderjarig, hij is wel jong voor zijn leeftijd. Ook is de persoonlijkheid van verdachte gelet op de uitgebrachte rapporten nog niet verhard en ook op de zitting is naar voren gekomen dat verdachte beïnvloedbaar en nog steeds in ontwikkeling is. Verder nopen niet alleen de persoon van verdachte, maar ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd tot toepassing van het ASR.
Ook heeft de raadsman gewezen op de vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. Niet alleen is hij verhoord zonder consultatiebijstand (wat door de rechtbank al is besproken onder 4.4.3.1), ook zijn stukken in het dossier gevoegd die onrechtmatig zijn verkregen. Het gaat namelijk om privacygevoelige informatie, terwijl deze informatie op grond van een vordering ex art. 126nd Sv is verkregen, hetgeen niet is toegestaan. Bij de strafoplegging moet de rechtbank rekening houden met deze twee vormverzuimen, aldus de raadsman.
Ten slotte heeft de raadsman verzocht geen locatiegebod en social mediaverbod op te leggen. Het locatiegebod is disproportioneel en het verbod op social media zal alleen maar bijdragen aan verdere vereenzaming van verdachte, waar ook de maatschappij niet bij gebaat is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1.
Het oordeel van de rechtbank – documentatie, rapportages, toerekening en ASR
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 15 januari 2021. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op een triple-rapportage van het NIFP van 16 oktober 2020. Dit rapport is opgesteld door T. ’t Hoen (GZ-psycholoog), J.L.C. Hoerée (psychiater) en J. Volders (forensisch milieuonderzoeker) en hieruit blijkt het volgende. Bij verdachte – een twintigjarige, gemiddeld intelligente man – is sprake van een bedreigde en gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij narcistische persoonlijkheidspathologie op de voorgrond staat. Hier was ook sprake van ten tijde van het tenlastegelegde, waarbij verdachte enkel ten aanzien van het onder 1. en 2. tenlastegelegde door deze problematiek werd beïnvloed. Verdachte ontleende voor zijn gevoel status aan het ‘exclusieve en professionele’ materiaal wat hij verstuurde. Hij kreeg hierdoor erkenning en aanzien. Dat triggerde zijn narcistische dynamiek, waardoor hij zich aangemoedigd voelde en ermee doorging. Daarnaast identificeerde verdachte – een eenzame, identiteitszwakke en daarmee zoekende en contactbehoeftige jongen – zich met IS en met het materiaal. Het bevredigde zijn behoefte aan erkenning en ergens bij horen. Het gaf hem ook een zekere richting en houvast, die hij vanuit zichzelf noch vanuit zijn gezin van herkomst kreeg. Alhoewel hij zich wel identificeerde met de ideologie van IS en er ook wel van een zekere radicalisering gesproken kan worden, ontstaat niet de indruk dat het tenlastegelegde gedrag sterk ideologisch onderbouwd is c.q. dat dit de voornaamste drijfveer is geweest. Het feit dat hij relatief gemakkelijk ‘switcht’ tussen IS en Moslim Broederschap en vice versa wijst hier eveneens op. Onderzoekers adviseren om verdachte de eerste twee tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Onderzoekers hebben geen aanleiding om aan te nemen dat verdachte volledig gedreven werd door zijn pathologie en in het geheel geen keuzevrijheid meer had. De factoren waar verdachte verhoogd op scoort, komen vooral voort uit zijn persoonlijkheidspathologie, en niet zozeer vanuit een extremistisch of terroristisch motief. Hierbij dient echter wel te worden opgemerkt dat het feit dat verdachte vanuit zijn pathologie vatbaar is om een dergelijke ideologie aan te hangen zonder hulpverlening en interventie verhoogd aanwezig blijft. Wanneer hulpverlening uitblijft, zal op de langere termijn het risico toenemen dat hij zich opnieuw in zal laten met een vergelijkbare ideologie, opnieuw gaat radicaliseren en van daaruit opnieuw vergelijkbaar delictgedrag zal gaan vertonen. Het zicht op verdachte en zijn (gezins)systeem is beperkt en verdachte laat retrospectief al relatief langere tijd signalen zien van radicalisering. Men heeft ondanks de signalen geen zicht en grip op verdachte kunnen krijgen al die tijd, wat een punt van zorg is voor de toekomst als er onvoldoende hulpverlening wordt ingezet. In hoeverre hij zal overgaan tot daadwerkelijk gewelddadig gedrag laat zich op dit moment lastig bepalen. Hij rechtvaardigt extremistisch geweld wel, maar tot op heden heeft hij hier zelf geen directe aanleiding toe gegeven. Verdachte is bereid tot deradicaliseren, alhoewel hij zelf geneigd is tot bagatelliseren. Bij hulpverlening dient men alert te zijn op de sterke neiging van verdachte, en het gezinssysteem, tot sociaal wenselijkheid. Het risico op gewelddadig extremisme wordt ingeschat als laag tot matig. Het risico dat verdachte zonder hulpverlening en adequaat ingrijpen (opnieuw) zal radicaliseren, is wel degelijk verhoogd aanwezig. Temeer omdat is gebleken dat men weinig zicht heeft gehad op verdachte en zijn (gezins)systeem. Hij is vanuit de beschreven pathologie vatbaar voor bijvoorbeeld een ronselaar. Om dit proces van radicalisering te kunnen keren, alsmede om te voorkomen dat hij in de toekomst zal radicaliseren, zal er enerzijds voldoende zicht en controle op verdachte en zijn (gezins)systeem moeten zijn, en zal anderzijds ook met name op zijn vatbaarheid dienen te worden ingegrepen. De bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling zal zogezegd moeten worden omgebogen naar een meer adequate ontwikkeling. Verdachte zal uit zijn isolement moeten worden gehaald en zijn steunnetwerk (met positieve steunfiguren) zal moeten worden uitgebreid. Onderzoekers adviseren dan ook tot een combinatie van een poliklinische behandeling bij een forensische polikliniek en een reclasseringstoezicht en traject vanuit het TER-team van de reclassering. Onderzoekers adviseren om verdachte dit op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf. Gezien de leeftijd van verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde, hebben onderzoekers de afweging gemaakt of bij verdachte het jeugd-, of volwassenenstrafrecht moet worden toegepast, wat is beoordeeld aan de hand van twee clusters met indicatiecriteria voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. Verdachte scoort beperkt op het cluster ‘handelingsvaardigheden’. Er is weliswaar sprake van een gestagneerde identiteits- en persoonlijkheidsontwikkeling, maar verdachte functioneert niet op een verstandelijk beperkt niveau en ook op de andere factoren scoort hij slechts in zeer beperkte mate. Voor wat betreft het cluster ‘pedagogische beïnvloeding’ moet worden opgemerkt dat verdachte nog volledig deel uitmaakt van het gezin van herkomst. Onderzoekers zien echter geen sterke aanwijzingen voor een pedagogische aanpak gezien de pogingen vanuit de hulpverlening voor het gezin tot op heden. Onderzoekers komen dan ook tot de conclusie dat er geen argumenten zijn om ASR toe te passen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 30 november 2020, alsmede van het aanvullende advies van 20 januari 2021. Hieruit blijkt dat verdachte, ondanks dat hij de tenlastelegging deels bekent, zijn aandeel in het delictgedrag bagatelliseert. Aangaande de opruiing lijkt het verkrijgen van status en gevoelens van spanning en sensatie, voornamelijk op social media, een rol gespeeld te hebben. Zorgelijk is dat verdachte specifiek benoemt dat hij onder de indruk was van het realistische geluid en de goede beeldkwaliteit van de executiefilmpjes die hij verspreid heeft. De gruwelijkheden waren geen motivatie om de video’s niet meer te bekijken, maar juist motivatie om deze te verspreiden. Het netwerk waarbinnen dit gedeeld werd, keurde dit niet af. Wat betreft de diefstallen zegt verdachte berouw te hebben, echter ziet de reclassering geen empathie jegens de slachtoffers. De impact die het op de slachtoffers gehad heeft, wordt niet gezien of ontkend. Hier ziet de reclassering tevens een risico in de omgeving van verdachte, omdat diefstallen in vereniging gepleegd zijn. Verdachte zegt afstand te willen nemen van zijn (criminele) netwerk, maar kan niet benoemen hoe hij dit wil aanpakken. Ook ziet de reclassering bij de modus operandi van deze diefstallen dat verdachte berekenend te werk is gegaan. Het ontbreekt verdachte aan een steunend netwerk. Binnen het gezin van herkomst spelen problemen die onder de aandacht zijn van de Raad voor de Kinderbescherming. Problemen worden binnen het gezin niet besproken en de ouders zijn niet op de hoogte van de daadwerkelijke tenlastelegging. Verdachte kan niet terugkeren naar zijn ouderlijke woning en beschikt vooralsnog niet over een alternatief woonadres. Het reflectief vermogen en de oplossingsvaardigheden van verdachte zijn beperkt. Hij benoemt schuldgevoelens, maar kan zijn eigen aandeel in het ontstaan en in stand houden van problemen niet benoemen. Hij vervalt eerder in een slachtofferrol. Hij zegt dat hij zaken in de toekomst anders wil aanpakken maar kan geen alternatieve oplossingsstrategieën benoemen. Bij het bespreken van zijn problemen ziet de reclassering tevens een ontwijkende houding en is hij niet consistent in zijn verhaal. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Het risico op extremistisch geweld wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen en sluit zich ten aanzien daarvan aan bij de analyse van het NIFP. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
  • Meldplicht bij Reclassering Nederland
  • Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
  • Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
  • Locatiegebod met EC
  • Meewerken aan gemeentelijk traject gericht op huisvesting, dagbesteding en financiën
  • Meewerken aan gesprekken met theologisch deskundige
  • Social media verbod
De reclassering adviseert deze voorwaarden en het daaraan te verbinden toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Uit het aanvullende advies blijkt dat het niet wenselijk is dat verdachte na detentie terugkeert naar de ouderlijke woning. Verdachte beschikt (nog) niet over een alternatief verblijfsadres, maar komt wel in aanmerking voor begeleid wonen. Hiervoor zal eerst een fysieke screening door de GGD moeten plaatsvinden, wat door de huidige COVID-19 maatregelen niet mogelijk is. Mocht hij zonder screening uit detentie komen, dan kan de screening wel direct worden ingepland en kan hij de eerste nachten terecht bij de nachtopvang. Verdachte staat reeds op de wachtlijst van het Passantenhotel van HvO Querido. Elektronische controle kan ook worden toegepast op een opvanglocatie, waarna de reclassering, als verdachte met een alternatief verblijfsadres komt, onderzoek kan doen naar de haalbaarheid van toepassing van elektronische controle op dat adres.
Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van een ‘duidingsrapport’ van Nuance door Training en Advies (NTA) opgesteld door H. Bouyazdouzen in augustus 2020.
Hierin is overwogen dat op basis van de gesprekken en de aangeleverde stukken geconcludeerd kan worden dat er bij verdachte sprake is van een radicaliseringsproces en extremistische ideeën. Verdachte heeft het vijanddenken geïnternaliseerd, waarbij het Westen en de moslimleiders als vijanden worden gezien. Tevens is er sprake van geweldslegitimatie gebaseerd op de ideologie van het Qutbi-jihadisme. Verdachte heeft niet het volle vertrouwen in democratische systemen, omdat deze hebben bijgedragen aan de coup tegen de Moslimbroederschap in Egypte. Het extremisme bij verdachte is een uitkomst die gebaseerd is op zijn persoonlijke visie op de gebeurtenissen in de wereld en elementen uit het Qutbi-jihadisme. Op basis van de aangeleverde stukken in combinatie met de informatie uit de gesprekken wordt geconcludeerd dat verdachte zijn daad heeft gepleegd vanuit extremistische motieven en er is sprake van het legitimeren van geweld vanuit een extremistisch denkkader.
De rechtbank volgt de onderzoekers in hun bevindingen en conclusies en maakt deze tot de hare. De feiten 1 en 2 zullen dan ook in verminderde mate aan verdachte worden toegerekend. Het is niet zo dat verdachte in het geheel geen keuzevrijheid had, maar hij heeft deels wel degelijk gehandeld onder invloed van zijn persoonlijkheidspathologie. Deze persoonlijkheidspathologie ziet niet op de vermogensdelicten, waardoor deze geheel aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Verder ziet de rechtbank, net als de onderzoekers, geen aanleiding om ASR toe te passen. Verdachte heeft voldoende handelingsvaardigheden en er is onvoldoende ruimte voor pedagogische beïnvloeding. Hierbij weegt de rechtbank mee dat inmiddels is gebleken dat verdachte niet thuis kan wonen. Hij zal dan ook op eigen benen moeten staan en kan dan ook niet alleen feitelijk, maar ook in de praktijk worden aangemerkt als een volwassene, op wie het volwassenenstrafrecht van toepassing is.
8.3.2.
Het oordeel van de rechtbank - Vormverzuimen
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. Ten aanzien van het vormverzuim waarbij het recht op consultatiebijstand is geschonden, heeft de rechtbank reeds overwogen dat zal worden volstaan met de constatering van het vormverzuim. Dit vormverzuim zal dan ook niet in strafmatigende zin worden meegewogen bij het opleggen van een straf.
Ten aanzien van het vormverzuim waarbij de privacy van verdachte is geschonden overweegt de rechtbank als volgt. De officier van justitie heeft op grond van een vordering ex artikel 126nd Sv gegevens opgevraagd van de PI waar verdachte verbleef. Informatie die op grond van een vordering 126nd Sv kan worden verkregen ziet bijvoorbeeld op (historische) bank- of creditcardtransacties en bijbehorende locatiegegevens. Conform artikel 126nd, tweede lid Sv kan een dergelijke vordering niet betrekking hebben op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vakvereniging. Volgens de vordering in deze zaak was het van belang “
dat er inzicht ontstond in de gedragingen en communicatie van [verdachte] , waaronder omgang met medegedetineerden, zijn uitingen naar begeleiders/medegedetineerden, interesse voor lectuur, internetgedrag etc.”. Vervolgens zijn ook toekomstige gegevens opgevraagd middels een vordering ex artikel 126ne Sv. Informatie die op basis van deze vorderingen is verkregen, zag onder meer op scans en papieren afkomstig van verdachte, alsmede door hem geleende boeken. De rechtbank is van oordeel dat dergelijke informatie betrekking kan hebben op ‘persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vakvereniging’. Dit betekent dat deze informatie op grond van een onjuiste vordering is verkregen. Daarmee is sprake van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Dit vormverzuim kan niet worden hersteld: de informatie is immers reeds in het dossier gevoegd. Ten aanzien van het aan dit vormverzuim te verbinden rechtsgevolg overweegt de rechtbank als volgt. Voor toepassing van strafvermindering, zoals door de raadsman is verzocht, is vereist dat de verdachte door het vormverzuim daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden en dat strafvermindering ook in het licht van het belang van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim gerechtvaardigd is. Het moet dus gaan om een voldoende ernstig vormverzuim dat concreet de belangen van de verdachte in de strafzaak heeft aangetast. Ten aanzien van de ernst van het vormverzuim overweegt de rechtbank dat dit in beginsel kan worden aangemerkt als ernstig. Er is in feite sprake geweest van een misbruik van bevoegdheden. Door dit vormverzuim zijn de (privacy)belangen van verdachte ook aangetast, omdat privacygevoelige informatie is verkregen. Daar staat tegenover dat dergelijke informatie ook op andere wijze had kunnen worden verkregen, namelijk door een vordering op grond van artikel 126nf Sv. Hiervoor is weliswaar een machtiging van de rechter-commissaris vereist, maar kijkend naar de aard en de ernst van de feiten waar verdachte ten tijde van de vordering (ex artikel 126nd Sv) van werd verdacht, is het allerminst uitgesloten dat de rechter-commissaris een machtiging had afgegeven voor een dergelijke vordering (ex art. 126nf Sv). Daar komt bij dat de rechtbank noch voor het bewijs, noch voor de strafoplegging enige reden ziet om acht te slaan op de verkregen informatie. Met andere woorden: de rechtbank zal de verkregen informatie waarmee de privacy van verdachte is geschonden niet gebruiken. Het concrete nadeel in deze strafzaak is dan ook gering. Niet alleen is het goed voorstelbaar dat de informatie – als de procedure juist was gevolgd – alsnog was verkregen, maar ook dan ziet de rechtbank geen reden deze informatie te gebruiken. Tegen deze achtergrond en gelet op al deze feiten en omstandigheden zal de rechtbank, rekening houdend met het beginsel van subsidiariteit, niet overgaan tot strafvermindering, maar het laten bij de constatering van het vormverzuim.
8.3.3.
Het oordeel van de rechtbank – Straf
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten. Allereest heeft verdachte vaak en veel gruwelijke filmpjes, berichten en afbeeldingen op social media geplaatst. In deze content worden mensen op gruwelijke wijze gedood. Zo worden mensen doodgeschoten, onthoofd, verbrand, opgeblazen en, na een specifieke en koelbloedige uitleg, afgeslacht. Verder zijn beschietingen, explosies en bombardementen zichtbaar, terwijl strijdliederen hoorbaar zijn. Ook heeft verdachte allerlei handleidingen en werkinstructies voorhanden gehad en/of gedeeld over het maken van verschillende soorten gif, biologische wapens en allerhande bommen en granaten. Verdachte heeft dan ook niet alleen opruiende content in bezit gehad, waarmee hij een terroristische training heeft gevolgd, maar hij heeft deze content ook via social media verspreid, waardoor hij ook aan anderen een terroristische training heeft gegeven.
Het materiaal dat verdachte heeft verspreid is daadwerkelijk geschikt om extremistische groeperingen of geradicaliseerde personen aan te zetten tot extreem geweld of tot bijvoorbeeld aanslagen. De rechtbank vindt dit alles bijzonder ernstig.
De rechtbank heeft niet de indruk dat verdachte spijt heeft van wat hij heeft gedaan. Niet is gebleken dat hij werkelijk inziet waarom zijn gedrag en de content die hij heeft gedeeld verboden is en kan leiden tot ernstige delicten. Dit heeft ook consequenties voor de straf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen.
Daar komt nog bij dat verdachte een winkeldiefstal heeft gepleegd, waarna hij eind maart in korte tijd een reeks van diefstallen van mobiele telefoons heeft gepleegd. Telkens heeft verdachte een afspraak gemaakt met iemand die zijn/haar telefoon te koop had aangeboden op Marktplaats, waarna verdachte door een smoesje en vaak op een onbewaakt moment de benen kon nemen. Verdachte heeft zo ook misbruik van het vertrouwen gemaakt van de slachtoffers, terwijl deze misdrijven zich bovendien in de vertrouwdheid van hun woning hebben afgespeeld.
Dat verdachte zich zo eenvoudig en gemakkelijk schuldig maakt aan een reeks vermogensfeiten, doet de rechtbank ook vrezen voor de toekomst, helemaal als verdachte in zijn eigen inkomen moet gaan voorzien.
Gelet op de ernst van de feiten en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het gegeven dat de ‘terrorismefeiten’ in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend, is de rechtbank van oordeel dat enkel een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is.
Het ontbreekt verdachte op veel leefgebieden aan structuur en stabiliteit. Hij heeft geen eigen woning, geen dagbesteding of werk en ook bij zijn ouders is allerminst sprake van een stabiele gezinssituatie. De rechtbank vindt het dan ook belangrijk dat aan de voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd, zodat verdachte op weg kan worden geholpen met goede begeleiding door hulpverleners, maar ook bij het vinden van een woning en dagbesteding. De rechtbank is ook van oordeel dat sprake is van een aanzienlijk risico dat verdachte terugvalt in zijn oude gedrag. Het is immers eenvoudig om met een telefoon iets te posten op sociale media, of een afspraak te maken via Marktplaats met als doel iets te stelen. De rechtbank zal dan ook alle bijzondere voorwaarden die zijn geadviseerd door de reclassering in het advies van 30 november 2020 aan de voorwaardelijke straf verbinden.
Ten aanzien van twee voorwaarden wil de rechtbank het volgende opmerken.
De rechtbank vindt het belangrijk dat een locatiegebod aan verdachte kan worden opgelegd, maar alleen als de reclassering dat noodzakelijk acht. De rechtbank beseft dat dit een hele ingrijpende maatregel is, zeker voor deze nog jonge verdachte. De rechtbank rekent er dan ook op dat de reclassering dit locatiegebod behoedzaam en proportioneel inzet.
Ten aanzien van het geadviseerde social media verbod overweegt de rechtbank als volgt. Een algeheel verbod op het gebruik van social media gaat de rechtbank, mede gelet op de jonge leeftijd van verdachte, te ver. Wel moet hij inzicht geven in zijn social media gebruik, zodat de reclassering erop toe kan zien dat verdachte niet vervalt in strafbaar gedrag. Hierbij geeft de rechtbank dan ook de bevoegdheid aan de reclassering om verdachte te controleren.
Om dit alles te laten slagen, is een aanzienlijke proeftijd noodzakelijk, maar niet zo lang als door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank vindt een proeftijd van drie jaar niet alleen passend, maar ook nodig om verdachte enerzijds goed te kunnen monitoren zodat hij niet terugvalt in crimineel gedrag, maar hem anderzijds ook voldoende te kunnen ondersteunen bij het oppakken van zijn leven.
Met de feiten 1. en 2. heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Als iemand namelijk door de content van verdachte geïnspireerd zou raken een terroristisch misdrijf te plegen, zouden er potentieel vele doden en gewonden kunnen vallen.
Gelet op het gebrek aan berouw en het feit dat gebleken is dat verdachte zijn daden uit extremistische motieven heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
8.3.4.
Het oordeel van de rechtbank – Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. Geld Euro
5902291
741,90
2. STK Personenauto [kenteken]
PEUGEOT 107 Kl: Grijs
5901768
1250,00
Het geldbedrag behoort toe aan verdachte. Volgens de officier van justitie is conservatoir beslag gelegd op het geld. Het is echter niet duidelijk geworden of dit conservatoire beslag naast, of in plaats van het klassiek beslag is gelegd.
Gelet op deze onduidelijkheid zal de rechtbank beslissen dat, enkel voor zover er nog klassiek beslag ligt op het geldbedrag, het klassiek beslag dient te worden opgeheven en dat het bedrag retour naar verdachte kan.
Dit doet natuurlijk niet af aan het conservatoire beslag dat nog op het geld ligt.
Ook de auto behoort toe aan verdachte. Nu deze auto in een te ver verwijderd verband staat tot de bewezenverklaarde feiten, zal de rechtbank beslissen dat deze auto moet worden teruggegeven.
8.3.5.
Het oordeel van de rechtbank – De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij Retailers – NK Ventures vordert € 360,- aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert € 350,- aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert € 400,- aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij Retailers – NK Ventures (Nike Store)
Niet is gebleken dat de benadeelde partij daadwerkelijk schade heeft geleden. Uit het dossier is immers komen vast te staan dat er vier goederen zijn gestolen, maar ook dat deze goederen zijn teruggevonden in de geprepareerde tas die de mededader heeft laten vallen. Niet is gebleken dat deze goederen op wat voor wijze dan ook zouden zijn beschadigd. In elk geval kan er geen schade aan de zijde van de benadeelde partij worden vastgesteld. De benadeelde partij is dan ook niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5]
Vast staat dat aan de benadeelde partijen [slachtoffer 2] (door feit 5.) en [slachtoffer 5] (door feit 8.) rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vorderingen zijn niet betwist. De gevorderde schadevergoedingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken.
In het belang van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partijen, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c,14e, 56, 57, 131, 132, 134a, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte de feiten 1., 2., 3., 4., 5., 6., 7., 8. en 9. heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1.:
eendaadse samenloop van
in het openbaar bij geschrift en bij afbeelding tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd,
en
een geschrift en afbeelding waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, verspreiden, terwijl hij weet dat in het geschrift en de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, terwijl het strafbare feit waartoe bij geschrift en afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2.:
eendaadse samenloop van
het opzettelijk inlichtingen verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf en een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
en
een geschrift en afbeelding waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, verspreiden en om verspreid te worden in voorraad hebben, terwijl hij weet dat in het geschrift en de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, terwijl het strafbare feit waartoe bij geschrift en afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3.:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
Ten aanzien van feit 4.:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van de feiten 5., 6., 7., 8. en 9. :
telkens: diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als
bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Verdachte meldt zich bij Reclassering Nederland, locatie Wibautstraat 12, 1091 GM Amsterdam. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken.
De reclassering bepaalt welke gespreksonderwerpen van belang zijn om een inschatting te kunnen maken van de recidive- en veiligheidsrisico’s, waarbij de privacy van verdachte zoveel mogelijk gerespecteerd zal worden.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Locatiegebod
Verdachte is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres, zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en afhankelijk van de dagbesteding. Verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft.
Meewerken aan gemeentelijk traject gericht op huisvesting, dagbesteding en financiën.
Verdachte werkt mee aan een gemeentelijk traject gericht op dagbesteding, huisvesting en financiën zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Meewerken theologisch deskundige
Verdachte neemt deel aan gesprekken met een door de reclassering nader te bepalen theologisch deskundige, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Inzicht in social media
Verdachte zal inzicht geven in zijn social mediagebruik, zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt. Ten behoeve van de naleving is verdachte verplicht zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt. De reclassering bepaalt in welke gevallen, op welke manier, door wie, hoe vaak en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt, waarbij de controles geen stelselmatige inbreuk mogen maken op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. Die medewerking dient uit het volgende te bestaan:
de verdachte moet in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers dan wel externe deskundige de toegang verschaffen tot zijn woning;
de verdachte moet dan op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen aan de reclasserings- of politiemedewerkers dan wel externe deskundige;
de verdachte moet de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers dan wel externe deskundige de toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaardendaarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Beveeltdat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c zesde lid van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht
,dadelijk uitvoerbaarzijn.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. Geld Euro
5902291
741,90
2. STK Personenauto [kenteken]
PEUGEOT 107 Kl: Grijs
5901768
1250,00
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Retailers – NK Ventures
Verklaart niet-ontvankelijkde benadeelde partij Retailers – NK Ventures in de vordering.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toede vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 350,- (driehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 maart 2020) tot aan de dag van de voldoening, aan vergoeding van materiële schade.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] , aan de Staat € 350,- (driehonderdvijftig), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 maart 2020) tot aan de dag van de voldoening, te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 7 (zeven) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Wijst toede vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 400,- (vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 maart 2020) tot aan de dag van de voldoening, aan vergoeding van materiële schade.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] , aan de Staat € 400,- (vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 maart 2020) tot aan de dag van de voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 8 (acht) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en M.E.M. James-Pater, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.P. Terwindt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 maart 2021.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van de terechtzitting op 4 februari 2020.
3.Bevindingen, ZD01 p. 1059-1060
4.Bevindingen, ZD01 p. 1062-1063
5.Bevindingen, ZD01 p. 1109-1111
6.Bevindingen, ZD01 p. 1152-1156 en Bevindingen, ZD07 p. 7010-7011
7.Bevindingen, ZD01 p. 1196-1197
8.Noyon/Langemeijer/Remmelink, aant. 1 bij artikel 131 Sr
9.HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237.
10.Gerechtshof Amsterdam, 23 november 2009, ECLI:NL:HR:2009BK4139; HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237.
11.Rechtbank Amsterdam, 22 februari 2007, ECLI:NL:RBAMS:2007:BA0795.
12.Bevindingen, ZD 01, p. 1011
13.Bevindingen, ZD01 p. 1010-1012 en Bevindingen, ZD01 p. 1006-1007
14.Bevindingen, ZD01 p. 1014-1015 en Bevindingen, ZD01 p. 1091-1092
15.Bevindingen, ZD01, p. 1015
16.Bevindingen, ZD01, p. 1015-1016 en Bevindingen, ZD01, p. 1092
17.Bevindingen, ZD01, p. 1016-1019 en Bevindingen, ZD01, p. 1093
18.Bevindingen, ZD01, p. 1019 en Bevindingen, ZD01, p. 1093
19.Bevindingen, ZD01, p. 1020 en Bevindingen, ZD01, p. 1093
20.Bevindingen, ZD01, p. 1020-1021
21.Bevindingen, ZD01 p. 1022-1023 en Bevindingen, ZD01 p. 1093
22.Bevindingen, ZD01, p. 1006 en 1007
23.Bevindingen, ZD01 p. 1023
24.Ontleend aan Hoge Raad 1 december 2020 ECLI:NL:HR:2020:1889
25.Bevindingen, ZD01 p. 1077-1079
26.Bevindingen, ZD01 p. 1080
27.Bevindingen, ZD01 p. 01157-01164
28.Bevindingen, ZD01 p. 01158-01160
29.Bevindingen, ZD01 p. 01165-01179
30.Bevindingen, ZD01 p. 01158-01163
31.Bevindingen, ZD01 p. 1124-1125
32.Bevindingen, ZD01 p. 1025-1043
33.Bevindingen, ZD11 p. 11001-11003
34.Bevindingen, ZD11 p. 11023-11087
35.Bevindingen, ZD11 p. 11232-11267
36.Bevindingen, ZD11 p. 11202-11231
37.Bevindingen, ZD11 p. 11328-11351
38.Bevindingen, ZD11 p. 11183-11201
39.Bevindingen, ZD11 p. 11141-11182
40.Bevindingen, ZD11 p. 11352-11382
41.Bevindingen, ZD11 p. 11268-11293
42.Bevindingen, ZD11 p. 11088-11140
43.Bevindingen, ZD11 p. 11318-11327
44.Bevindingen, ZD11 p. 11294-11304
45.Bevindingen, ZD11 p. 11386-11387
46.Bevindingen, ZD11 p. 11141-11182 (handgranaten); Bevindingen, ZD11 p. 11183-11201 (C-4); Bevindingen, ZD11 p. 11202-11231 (cilindrische bom); Bevindingen, ZD11 p. 11232-11267 (bom); Bevindingen, ZD11 p. 11268-11293 (gif uit de oleanderplant) en Bevindingen, ZD11 p. 11294-11304 (geluiddemper).
47.
48.Bevindingen, ZD11 p. 11385-11387
49.Bevindingen, ZD11 p. 11387
50.Bevindingen, ZD11 p. 11386
51.Bevindingen, ZD11 p. 11004-11005
52.Bevindingen, ZD11 p. 11007-11015
53.Bevindingen, ZD11 p. 11305-11317
54.Bevindingen, ZD01 p. 1025-1042
55.Bevindingen, ZD01 p. 1124-1125
56.Aangifte, ZD03 p, 3001
57.Bevindingen, ZD03 p. 3004-3016
58.Bevindingen, ZD03 p. 3024-3026
59.Aangifte, ZD02 p. 2001-2003
60.Bevindingen, ZD02 p. 2040-2041
61.Bevindingen, ZD02 p. 2012-2013
62.Bevindingen, ZD02 p. 2023-2024
63.Aangifte, ZD04 p. 4001-4002
64.Bevindingen, ZD02 p. 2040-2041
65.Bevindingen, ZD02 p. 4005-4008
66.Aangifte, ZD05 p. 5001-5002
67.Bevindingen, ZD05 p. 5006-5009
68.Aangifte, ZD06 p. 6001
69.Bevindingen, ZD06 p. 6003-6005
70.Aangifte, ZD07 p. 7001-7003
71.Bevindingen, ZD02 p. 2048
72.Bevindingen, ZD07 p. 7007-7009
73.Bevindingen, ZD07 p. 7012
74.Aangifte, ZD08 p. 8001-8002
75.Bevindingen ZD08 p. 8004-8007
76.Bevindingen, ZD02 p. 2048