Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.Strafbaarheid van het feit en verdachte
7.Motivering van de straffen en maatregelen
van 21 april 2021 waaruit blijkt dat verdachte op 24 november 2020 door de meervoudige kamer te Amsterdam is veroordeeld tot een jeugddetentie en deels voorwaardelijke werkstraf in verband met straatroven, belediging van een ambtenaar in functie en steekwapen- en vuurwapenbezit.
- rapport van de Raad opgemaakt op 1 december 2021;
- rapport van JBRA opgemaakt op 1 december 2021;
- Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door drs. W. van der Meer, orthopedagoog-generalist, op 28 mei 2021 en de aanvullende rapportage van 22 november 2021;
- Psychiatrisch Pro Justitia rapport opgemaakt door D. Matser, kinder- en jeugdpsychiater, op 26 mei 2021 en de aanvullende rapportage van 21 november 2021.
orthopedagoog-generalistkomt tot de volgende conclusie.
psychiaterkomt tot de volgende conclusie.
orthopedagoog-generalistverklaard dat de intrinsieke motivatie die noodzakelijk is voor een voorwaardelijke PIJ-maatregel bij verdachte niet aanwezig is. Hij heeft zich inderdaad ingezet, maar gebleken is dat hij die behandelbehoefte niet ziet en de gedragsdeskundigen binnen de JII zien ook onvoldoende ontwikkeling in zijn gedrag. Dat is wel nodig om vertrouwen te hebben dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel kans van slagen heeft. Binnen de JJI zijn ook zorgen over hoe verdachte praat over het delict. Ambulante hulpverlening heeft het huidige delict niet kunnen voorkomen en daarom is het risico bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel te groot. Gelet op de emoties die verdachte binnen de JII heeft getoond en ook ter zitting is er wel vertrouwen dat verdachte leerbaar is en de benodigde behandelingen dus zullen bijdragen aan een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte.
psychiaterheeft ter zitting aangegeven dat hij zich aansluit bij het standpunt van de orthopedagoog-specialist. In aanvulling daarop heeft hij verklaard dat verdachte niet thuishoort in een forensische kliniek als [forensische kliniek] . Hier zitten vooral jongeren met forse psychische problematiek. Daarnaast is intensieve en langdurige behandeling nodig om tot een gedragsverandering te komen bij verdachte. Een behandeling van twee jaar binnen de voorwaardelijke PIJ-maatregel zal waarschijnlijk niet toereikend zijn.
de Raadgepersisteerd bij het advies. Bij verdachte wordt geen behandelingsbereidheid gezien en daarom sluiten zij zich aan bij het advies van het NIFP. De Raad hoopt dat verdachte binnen de PIJ-maatregel tot het besef komt dat er iets moet veranderen en dat behandeling plaats kan vinden.
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024136, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024137, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024138, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024140, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024141, Sellier & Bellot;
- 1 STK Pistool, omschrijving: g6026301, Crvena Zastava;
- 1 DV Patroon, omschrijving: g6026304, Sellier & Bellot;
- 1 STK Patroon, omschrijving: g6026302, Sellier & Bellot;
- een bedrag van € 3.858,98 voor materiële schade;
- een bedrag van € 8.750,- voor affectieschade.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
20 (twintig) maanden.
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024136, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024137, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024138, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024140, Sellier & Bellot;
- 1 STK Huls, omschrijving: g6024141, Sellier & Bellot;
- 1 STK Pistool, omschrijving: g6026301, Crvena Zastava;
- 1 DV Patroon, omschrijving: g6026304, Sellier & Bellot;
- 1 STK Patroon, omschrijving: g6026302, Sellier & Bellot;
[vader van het slachtoffer]toe tot een bedrag van € 12.608,98 (zegge: twaalfduizend zeshonderdacht euro en achtennegentig cent), waarvan € 3.858,98 (zegge: drieduizend achthonderd achtenvijftig euro en achtennegentig cent) voor materiële schade en € 8.750,- (zegge: achtduizend zevenhonderdvijftig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]