Op 1 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de burgemeester van Amsterdam de sluiting van een woning in Nieuw-West voor de duur van drie maanden had bevolen. Dit besluit volgde op de ontdekking van grote hoeveelheden chemische stoffen die gebruikt kunnen worden voor de fabricage van drugs. De verzoeker, huurder van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 22 november 2021 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd de zaak behandeld. De voorzieningenrechter weegt het belang van de verzoeker bij schorsing van het besluit af tegen het belang van de onmiddellijke uitvoering van het besluit. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de aangetroffen stoffen bestemd waren voor de productie van drugs, en dat er verzwarende omstandigheden aanwezig waren die de sluiting rechtvaardigden. De verzoeker voerde aan dat er geen drugs of drugslaboratorium in de woning aanwezig waren en dat de aangetroffen stoffen legaal waren voor zijn schoonmaakbedrijf. De voorzieningenrechter concludeert echter dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was, ook al was er geen directe overlast voor de buurt. De verzoeker heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn vrouw en stiefzoon niet in de woning woonden, en de voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om woningen te sluiten in het kader van de Opiumwet, en de noodzaak om de openbare orde te handhaven.