Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2021 in de zaken tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
(28 september 2020 en 3 november 2020). De bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn vastgelegd in het rapport van 19 januari 2021. De bevindingen van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zijn vastgelegd in het rapport van 21 januari 2021. Volgens deze verzekeringsarts is [eiser] meer beperkt dan primair is aangenomen. De verzekeringsarts heeft daarom op 19 januari 2021 een gewijzigde functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. De arbeidskundige bezwaar en beroep concludeert dat [eiser] op basis van deze FML nog steeds arbeidsgeschikt is. Het Uwv heeft beide bezwaren van [eiser] daarom ongegrond verklaard.
De zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
16 december 2020 dat door [eiser] overgelegd is. Volgens de verzekeringsarts geeft de heroverweging in bezwaar aanleiding om ten aanzien van beide datums in geding af te wijken van de belastbaarheid zoals die primair is vastgesteld. Hij heeft daarom de gewijzigde FML van 19 januari 2021 vastgesteld.
8 januari 2021 blijkt namelijk dat de psychische klachten ernstiger zijn dan de spanningsklachten waar primair vanuit is gegaan. Er is sprake van een depressie. Om die reden heeft deze verzekeringsarts in aanvulling op de FML van 27 juli 2020 beperkingen toegevoegd in de rubrieken persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en werktijden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt verder op dat de beperkingen op 28 september 2020 (eerste datum in geding) mogelijk minder ernstig waren dan op 3 november 2020 (tweede datum in geding), maar dat door het tijdsverloop het onderscheid niet te maken valt. Om pragmatische redenen gaat hij er daarom vanuit dat de beperkingen op de tweede datum in geding al in dezelfde mate aanwezig waren op eerste datum in geding.
25 maart 2021 nader gemotiveerd dat conform de “Standaard duurbelastbaarheid in arbeid” een urenbeperking niet automatisch aan de orde is wanneer er sprake is van slaapproblemen en vermoeidheidsklachten. Hij acht daarbij van belang dat niet gebleken is dat er een noodzaak tot recuperatie is.
(SBC-code 267071). Op basis van de eerste drie functies is berekend dat [eiser] 66,53% kan verdienen van het maatmaninkomen. Dat betekent dat [eiser] minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat het recht op Ziektewetuitkering terecht is beëindigd.
28 september 2020 beëindigd en heeft terecht beslist dat [eiser] per 3 november 2020 arbeidsgeschikt is.