ECLI:NL:RBAMS:2021:6227

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
AMS 21/742 V
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bestuurlijke dwangsom

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, een eiser uit Amsterdam, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank waarin zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op bezwaar door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verzetsrechter de mogelijkheid heeft om zonder zitting uitspraak te doen, mits er geen twijfel bestaat over het eindoordeel. In deze zaak was er echter twijfel over de ontvankelijkheid van het beroep, omdat de opposant stelde dat zijn bezwaarschrift niet door verweerder was ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant op 13 november 2020 bezwaar heeft gemaakt, en dat verweerder dit bezwaarschrift heeft bevestigd te hebben ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan en dat het verzet gegrond was. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van de opposant tot een bedrag van € 374,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/742 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, opposant,

( gemachtigde: [naam] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingesteld tegen het niet op tijd nemen van een uitspraak op bezwaar door verweerder.
In de uitspraak van 21 april 2021 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposant heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechter heeft de mogelijkheid om zonder zitting uitspraak te doen. Een voorwaarde is dat er niet getwijfeld kan worden aan het eindoordeel. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat verweerder het volgens opposant door hem opgestuurde ongedateerde bezwaarschrift niet heeft ontvangen waardoor verweerder niet in gebreke is om een uitspraak op bezwaar te nemen. [1]
Wat is er gebeurd?
2. Verweerder heeft eiser twaalf naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Opposant heeft zich hierbij laten vertegenwoordigen door [naam] . Met twaalf uitspraken op bezwaar, alle gedateerd op 21 mei 2020, heeft verweerder beslist. Opposant heeft vervolgens beroep ingesteld. [2] Opposant heeft de beroepen op 3 september 2020 ingetrokken en gevraagd om een proceskosten vergoeding. [3] De rechtbank heeft op 29 oktober 2020 op dat verzoek beslist.
3. Opposant heeft verweerder op 18 september 2020 per e-mail een ingebrekestelling gestuurd. Opposant heeft gesteld dat verweerder in gebreke is op de bezwaarschriften te beslissen. Opposant heeft een brief meegestuurd die betrekking heeft op de twaalf uitspraken op bezwaar, genoemd in rechtsoverweging 2. De meegestuurde brief is een productie uit die beroepsdossiers. Verweerder heeft bij besluit van 15 oktober 2020 opposant bericht dat geen dwangsom is verschuldigd omdat de uitspraken op bezwaar reeds zijn genomen.
4. Opposant heeft beroep ingesteld tegen het niet op tijd nemen van een besluit op het door hem ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van 15 oktober 2020. Opposant heeft in zijn beroepschrift gesteld dat hij op 13 november 2020 bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 15 oktober 2020. Verweerder heeft de ontvangst van het bezwaarschrift ontkend.
Verzetsgronden
5. Opposant heeft in het verzetschrift verwezen naar een per e-mail aan opposant verzonden ontvangstbevestiging. Opposant heeft verweerders ontvangstbevestiging in geprinte vorm en als printscreen meegestuurd.
6. Verweerder heeft op 25 augustus 2021 gereageerd op de op 26 april 2021 gedateerde ontvangstbevestiging. Verweerder heeft aangevoerd dat de verzetsrechter niet toekomt aan het in de verzetsprocedure overgelegde bewijs. [4]
Verweerder heeft bevestigd dat opposant op 13 november 2020 een bezwaarschrift heeft ingediend. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat een proceskostenvergoeding achterwege dient te blijven wanneer geen kosten zijn gemaakt voor de verleende rechtsbijstand. [5]
Beoordeling
7. De verzetsrechter moet beoordelen of de bestuursrechter terecht heeft geoordeeld dat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. Het gaat er in deze verzetzaak dus om of buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak niet toe.
8. Hetgeen verweerder heeft aangevoerd, dat de verzetsrechter niet toekomt aan in de verzetsprocedure overgelegde bewijs, kan de verzetsrechter niet volgen. De verzetsprocedure is, net als de mogelijkheid van hoger beroep, juist bedoeld om een partij een extra mogelijkheid te bieden om een uitspraak ter beoordeling aan een andere rechter voor te leggen. De uitspraak van deze rechtbank waarnaar verweerder heeft verwezen ziet op de onredelijke lange termijn dat is gewacht met het versturen van een ingebrekestelling en de reden waarom de indiener heeft gewacht. [6]
9. De bestuursrechter heeft in de uitspraak van 21 april 2021 (kort gezegd) overwogen dat opposant niet heeft aangetoond dat verweerder het bezwaarschrift van 13 november 2020 heeft ontvangen. Omdat niet is aangetoond dat bezwaar is gemaakt kan geen sprake zijn van een ontvankelijk beroep.
10. Opposant heeft met de op 26 april 2021 gedateerde ontvangstbevestiging aangetoond dat op 13 november 2020 bezwaar is gemaakt.
11. Uit wat opposant heeft aangevoerd, volgt dat de rechtbank in de buiten-zittinguitspraak ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Verweerder heeft na de uitspraak van 21 april 2021 bevestigd dat op 15 oktober 2020 het bezwaarschrift van opposant is ontvangen. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan. Ter voorlichting merkt de rechtbank op dat ook na de zitting het eindoordeel kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is, maar dan om een andere reden.
Verzoek om vergoeding van de proceskosten
12. Partijen verschillen van standpunt op de vraag of opposant aanspraak maakt op vergoeding van de proceskosten en hebben hun standpunten onderbouwd.
De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die opposant in verband met de behandeling van het verzet redelijkerwijs heeft moeten maken. De hoogte wordt forfaitair vastgesteld op € 374,- als kosten van verleende rechtsbijstand. [7]
Hetgeen verweerder heeft aangevoerd verandert niets aan het voorgaande. De gemachtigde van opposant is werkzaam als juridisch medewerker van [juridisch adviesbureau] te Almere en wordt door deze rechtbank daarom als een professionele rechtsbijstandverlener aangemerkt. Het forfaitaire stelsel uit het Bpb is in dat geval van toepassing.
De overige door opposant genoemde kosten, te weten de forfaitaire kosten in bezwaar, komen niet voor vergoeding in aanmerking. De onderhavige procedure ziet op het niet op tijd beslissen door verweerder, niet op verweerders uitspraak waarmee op het bezwaar van 13 november 2020 is beslist.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzet gegrond;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van opposant tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 november 2021
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De behandeling van het beroep wordt voortgezet.
Coll: M.P.O.
D: C

Voetnoten

1.artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.het beroep is geregistreerd onder de zaaknummers AMS 20/3553, AMS 20/3629, AMS 20/3630, AMS 20/3633, AMS 20/3634, AMS 20/3635, AMS 20/3636, AMS 20/3638, AMS 20/3639,
3.verzoek als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb
4.verweerder heeft daarbij verwezen naar ECLI:NL:RBAMS:2018:2774
5.verweerder heeft daarbij verwezen naar ECLI:NL:HR:2008:BD0464
6.als bedoeld om artikel 8:17 van de Awb
7.onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) als volgt berekend: 1 punt voor het