In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, een eiser uit Amsterdam, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank waarin zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op bezwaar door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verzetsrechter de mogelijkheid heeft om zonder zitting uitspraak te doen, mits er geen twijfel bestaat over het eindoordeel. In deze zaak was er echter twijfel over de ontvankelijkheid van het beroep, omdat de opposant stelde dat zijn bezwaarschrift niet door verweerder was ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant op 13 november 2020 bezwaar heeft gemaakt, en dat verweerder dit bezwaarschrift heeft bevestigd te hebben ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan en dat het verzet gegrond was. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van de opposant tot een bedrag van € 374,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.