In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 24 november 2020 aan eiseres was opgelegd. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had de aanslag opgelegd omdat een scanauto het kenteken van de auto van eiseres had gescand en er geen parkeerrecht was aangetroffen. Eiseres betwistte de aanslag en stelde dat zij op het moment van scannen aan het laden en lossen was. De rechtbank oordeelde dat het aan eiseres was om dit te bewijzen, aangezien de heffingsambtenaar met de inzet van scanauto's in beginsel aan zijn bewijslast voldeed. Eiseres kon echter niet aantonen dat zij daadwerkelijk aan het laden en lossen was, omdat zij geen bewijs had geleverd voor haar stelling en bovendien had aangegeven dat zij ook aan het telefoneren was, wat impliceert dat zij niet onafgebroken aan het laden en lossen was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij aan het laden en lossen was en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegewezen.