Op 21 oktober 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 mei 2021 te Amsterdam meerdere isoleerflessen heeft gestolen van de winkelketen Albert Heijn. De verdachte, geboren in 1985 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd en heeft de feiten bekend. Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A.C. Kramer, en de verdediging van de verdachte, mr. S.J. van Galen, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de diefstal op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en ondersteunend bewijs, waaronder een proces-verbaal van de opsporingsambtenaren en een aangifteformulier. De rechtbank oordeelde dat het bewezen geachte feit strafbaar is en dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare delicten en kampt met ernstige verslavingsproblemen, wat de kans op recidive vergroot.
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar geëist, met bijzondere voorwaarden waaronder opname in een zorginstelling. De verdediging pleitte voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd, met bijzondere voorwaarden, en heeft de verdachte gemotiveerd om zich te laten behandelen. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte zal zich moeten houden aan de opgelegde voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling.