In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoeker, en zijn werkgever, aangeduid als verweerder. De verzoeker had een verzoekschrift ingediend met als doel het ontslag op staande voet te vernietigen en wedertewerkstelling te vorderen. De werkgever had het ontslag op staande voet gegeven vanwege werkweigering en ongeoorloofde afwezigheid van de verzoeker, die zich ziek had gemeld. De verzoeker trok echter zijn verzoekschrift in, met als reden dat hij geen advocaat had. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker niet op de zitting was verschenen en geen bericht van verhindering had gestuurd. De werkgever heeft vervolgens verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten, omdat de verzoeker volgens hem een kansloze procedure had ingeleid door valse verklaringen te overleggen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker inderdaad een kansloze procedure heeft ingesleept door zich te beroepen op een valse verklaring en feiten te verzwijgen. De kantonrechter heeft de verzoeker veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.192,65, en heeft de verzoeker ook veroordeeld in de kosten van het geding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van waarheidsgetrouwe informatie in juridische procedures en de gevolgen van misbruik van procesrecht.