In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Headroom Assistance B.V. en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres, een bedrijf dat secretariële diensten aanbiedt, had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op basis van de Eerste Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW-1) voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020. Eiseres stelde een omzetverlies van 48% te verwachten, maar na toekenning van een voorschot van € 69.939, bleek dat het daadwerkelijke omzetverlies in de aangevraagde periode minder dan 20% was. Verweerder heeft de subsidie daarom geweigerd en eiseres moest het voorschot terugbetalen.
De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de in de aanvraag vermelde periode van omzetverlies niet mogelijk was, zoals vastgelegd in de NOW-1 regeling. Eiseres had in bezwaar verzocht om de meetperiode aan te passen naar een periode waarin zij wel aan de 20% omzetverlies voldeed, maar de rechtbank vond dat de regeling geen ruimte bood voor dergelijke aanpassingen. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel werd door de rechtbank afgewezen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in aanmerking kwam voor de subsidie, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van de NOW-1 regeling, en verklaarde het beroep ongegrond.